
Sinterklaasje rombombom rij voor [Hans] een grote trom,
Op zo’n mooie ronde trom, trommelt hij dan van rombombom.
Sinterklaasje rikketikketik rij voor [Miek] een krentemik,
’n lekkere krentemik, dan is zij zo in haar schik.
Sinterklaasje rombombom, gooi wat in de lege ton,
gooi wat in mijn laarsje, dank u sinterklaasje
Sinterklaasje op het dak, haal wat lekkers uit uw zak,
gooi het naar beneden, dan ben ik tevreden.
Sinterklaas kapoentje, gooi wat in mijn schoentje,
gooi wat in mijn laarsje, dank u Sinterklaasje
Sinterklaas kwam over de brug, met een zak al op zijn rug,
met een staf al in z’n hand, zo gaat Sinterklaas door het land.