Moeder de oorlogstijd breekt aan,
Ik moet van U vertrekken gaan.
Ginds wacht de koning zijn soldaat,
Die naar het slachtveld henen gaat.
Vaderland roept mij, ik weiger niet,
Moeder ik weet dat gij hebt verdriet.
Breng mij Uw zegen moedertje mee,
Bid voor Uw zoon een spoedige vreê.
Moeder ik min U toch o zo teer,
In mijne dromen zie ik U weer.
Weg is mijn streven, ik ken slechts leed,
Sluit nu mijn ogen, slaap en vergeet.
De zoon die was weg, de moeder die bleef,
Wacht op haar zoon, die nimmer schreef.
Wist niet zijn lot bleef hij gespaard,
Het was haar enigst troost op aard.
Soms in de nacht dan hoort zij hem
En dan luistert zij naar zijn stem.
Rust aan haar borsten, kust hem zo teer,
In hare dromen houdt zij hem weer.
Moeder ik min U toch o zo teer,
Nooit zie ik U mijn moedertje weer.
Weg met het streven, weg met het leed,
Sluit nu Uw ogen, slaap en vergeet.
Slaap en vergeet de droeve tijd,
Wat op een duur Uw leven leidt.
Neen hier op aarde is geen aard,
Al is het een droom, een droom van smart.
God zal voor jou steeds erbarmelijk zijn,
Draag dus geduldig U smart en pijn.
Lang is de nacht en ochtend genaakt,
‘k Wil jou nabij zijn tot je ontwaakt,
‘k Wil je bewaken in donkere nacht,
Tot bij ’t ontwaken zonnetje lacht.
Omdat van zorgen jij niet meer weet.,
Sluit nu je ogen, slaap en vergeet.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.