Daar was ‘reis een soldaatje,
Die hield van zoet jolijt.
Hij had een kwartje traktement
En ook een hupsche meid.
’t Was ’s morgens exerseren,
Voormiddags op corvee,
’s Namiddags in den polderbroek
En ’s avonds op naar steê.
Op maandag fourageren,
Op dinsdag naar de hei,
Op woensdag voor de grap op wacht
En donderdags niet vrij.
Op vrijdag groote inspectie,
Op zaterdag geen duit,
Op zondag zwaar van traktement,
En met zijn meisje uit.
Zij hangt als een hengselmandje,
Aan ’t blauw van ’t vaderland.
Hij heeft een razende appetit
En zij heeft proviand.
Zij netjes in de puntjes,
Hij glimmend als een tor.
Den heelen dag in groot tenue
En ’s maandags in de nor.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.