Ik heb een oud stuk Tante in de Willemstraat
Die is kaal en draagt daarom ook een pruik
Ze is precies een wandelend jenever vat
En drinkt de jajum zoo waar uit de kruik,
Ze woont daar heel alleen. met ’n kanarie en een kat
Die kat wou dat ie tante al d’r katers had gehad.
Refrein
Maar van één ding droomde steeds m’n tante Jans
Dat was van een spiritistische seance
Want een jaar na haar trouwen was d’r vent al dood gegaan,
Ze wou ’t niet gelooven, want je kan geen bliksem op ‘m ân
Op z’n trouwdag zei ie, Jans van neu af ân
Raak ik van m’n leven nooit geen neut meer ân
Maar daar werd ie op een nacht
Mensch wie had ’t ooit gedacht
Gestikt in ’t delirium dood thuis gebracht
Op zek’ren dag sprak tante toen ze ’t raam uit hing
Tot haar buurvrouw, hoort u ereis juffrouw
Die rooie Arie van de hoek is dat geen vrind
Van die ouwe Oom van die vent van jou
Die Arie heit een zuster en de zwager van die meid
En die d’r broer kan tafeldansen. Heit ze eens gezeit.
Refrein
Mensch doe jij me d’r nou eens een groot plezier
Vraag die tafelacrobaat eens bij me hier
‘k Wou effectief nou weten of me vent is gecrepeert
Of dat ie met zoo’n vuile dallesmeid ‘m stiekum heit gesmeerd
Afgesproken sprak de buurvrouw, zwijg maar atil
Je zal te weten komen mensch, net wat je wil
’s Avonds werd de vent verwacht
En hij had uit eigen macht
Al die Goosens en de Meiden meegebracht.
Daar had je schele Toon en de Jordaan Prinses
En Manke Nelis u allen nog wel bekend
Dan Bleeke Bet, Oranje Hein en Rooie Sien
En mooie Jantje ook nog wel d’r vent
Toen ’t heele stel gezeten was riep Toon hou nou je kop
Dan roep ik eerst de geest van Tante Jans d’r vent hier op.
Refrein
Hein riep ’t licht uit, anders durf ik ommers nooit
Hij is te bang dat Jans wat naar z’n hersend gooit.
Toen alles donker was, ging zacht de tafel op en neer
Tante Jans zei ik zeg louw, as die me hoort dan deist ie weer
Hein kneep Rooie Sien eens even in d’r kuit
Maar ze riep gemeene piegum schei nou uit,
Wil je knijpen idioot. knijp dan in de tafelpoot.
Van m’n kuiten blijf je af, stuk idioot.
Een geest bewoog de tafel hefig op en neer,
Schele Toon sprak, zeg ‘r is wie je bent,
En weer bewoog de tafel, en as antwoord kwam’
Ik ben de geest van Jans d’r dooie vent
Toen Tante Jans dat antwoord hoorde, jammerde ze zacht
Wat zonde dat m’n vent, z’n lijf nou niet heeft meegebracht.
Refrein
Toon riep maak je om zoo’n dooie vent niet naar
Jans riep dat ie dood is, dat is geen bezwaar.
Had ik geweten, dat ie toch uit z’n kissie was gehaald
Dan had ik vast voor z’n begrafenis geen rooie cent betaald.
Hein sprak zeg vertel eens op meneer de Geest
Met wie ben je nou vannacht op stap geweest.
Maar de Geest zei, zeg meheer, Ik vertel straks wel meer
Zet jij maar eerst een ouwe klare voor me neer.
De klare werd gebracht en netjes neergezet
Een ieder greep er na zoo gauw ie kan.
Maat nauw’lijks had er een de klare door z’n keel
Of de heibel onder elkaar begon,
Ze schreeuwden naar elkander en ze vloekten er doorheen
En Toon die ‘m zelf had gejat. die riep dat is gemeen
Refrein
De Geest ging weg en toen ’t licht werd opgedraaid
Schreeuwde Tante Gut nou is mijn beurs gesnaaid
Schele Toon riep, dat heit die dooie Geest van jou gepikt
Maar Tante riep, nee scheele gauwdief, dat hè jij ‘m nou geflikt
Toontje fluistert ieder stiekum wat in ’t oor
En het hele stel ging er toen van door
En in de kroeg van Dikke Frans
Zoop een ieder zich ongans
Van Tante Jans d’r Spiritistische seance
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.