
Vrienden, zeg, hebt gij de leuz’ al vernomen,
Die door geen macht wordt gedempt of gesmoord?
Hebt gij die stemmen, die nader steeds komen,
Vragende recht tot hun beê is verhoord!
Vraagt gij dan nog, wat die stemmen bedoelen?
Kent gij den Bond, noch zijn streven en doel?
Kunt gij voor d’ ouden geen deernis gevoelen?
Blijft bij hun leed dan uw harte nog koel?
Zoudt gij dan dralen, den strijd mee te strijden?
Wachten, terwijl nog zooveel valt te doen?
Ziet gij dan niet hoeveel ouden nog lijden?
Strijdt dan met ons voor het Staatspensioen.
Op dan, ten strijde! Met moed en vertrouwen,
Dan zal men d’ ouden nog recht eens gaan doen,
Op dan gij allen, zoo mannen als vrouwen,
Dan komt er spoedig een Staatspensioen.