Huil nou maar niet en droog je lieve oogen,
En breek m’n hart niet met je snik en traan,
Het leven is toch zonder mededoogen;
Het noodlot wou dat ‘k eens van jou moest gaan.
Ik zal het nooit, neen nimmermeer vergeten
Ons hutje bij dien grooten klapperboom,
Waar ik met jou zoo dikwijls heb gezeten –
Voorbij, voorbij is nou die mooie droom.
Refrein:
Tabé, Nonja, ik moet je nou verlaten.
‘k Vergeet de liefde nooit die jij me zwoer,
Want blank en bruin zullen elkaar nooit haten,
Dag lieve meid, uit ’t mooie Signapoer.
Ik weet het wel, je kon soms nijdig wezen,
Als ik bedronken in de kampong kwam.
Ik kon het in je zwarte oogen lezen,
Zoo’n dronken Orang-Blanda vond je lam.
Je gapte la wat blonk dan uit m’n zakken,
En van m’n jas en keep het goudgalon,
Maar ‘k heb van jou toch nog veel meer gestolen,
Veel meer dan jij van mij ooit nemen kon.
Refrein
Laat me nu gaan, ik kan het niet verdragen,
Dat dit het loon is voor jou groote hart;
Tot aan het einde van m’n levensdagen
Zal ik aan jou denken vol berouw en smart.
Zeg aan ons kind, die lieve kleine Nonja,
Die mij eens noemen zal een slechten man,
Dat er een pop uit Holland komt van Pappa,
Zoo gauw als hij de centen missen kan.
Refrein
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.