
Catharien, Catharien,
waarom blijf jij me nog van liefde spreken?
Zelfs nu, terwijl mijn harte dreigt te breken, Catharienl
Je drijft zoo koel den spot met al mijn smeken
Catharien, scherts niet met mij.
Catharien, Catharien,
je zegt zoo velerlei,
zijn die woorden enkel spelerij?
Je denkt niet aan mijn lijden en mijn zorgen!
Jij geeft niet om mijn smart bij nacht en morgeal
Meisje trouweloos wezen,
ach, mijn hart zal nooit genezen
uit is de droom — al mijn geluk voorbij.
Catharien, Catharien,
wij zullen nooit voor ’t huw’lijksaltaar treden.
Ik weet, hier helpen tranen noch gebeden Catharien?
Mijn moeder zei me weenend nog op heden
hoeveel leed je mij al deed.
Catharien, Catharien,
zeg kind, geloof je mij?
Van mijn levenslust beroof je mij!
Moeder zei vaak: “Wat kan je er bij winnen
Zet dat lichtzinnig meisje toch uit je zinnen”.
Meisje, trouweloos wezen,
ach, mijn hart zal nooit genezen
uit is de droom — al mijn geluk voorbij.