
Sintere, sintere Maarten,
turf in de lurf in de maneschijn.
Hoog op de klompen, laag op de muilen.
Sinte Margriet, ken je me niet?
Wie heeft buurman dronken gemaakt?
De klepels van de klokken.
Ouwe wijven dragen rokken;
de jongens dragen broeken,
de meisjes schutteldoeken.
Brand in mijn lantaren;
de vonken vliegen eruit.
De meisjes lopen met garen,
de jongens met beschuit.
Nu is mijn liedje uit.