
’t Was onlaatst op een donkere avond, in de tijd van de verduistering.
Toen ontmoette ik een heel lief meisje, waar ik daad’lijk een straatje mee omging
’t Was een meisje met vuur rode haren en haar beentjes die stonden helemaal krom.
Ze was zo scheel als een schelvis op het droge. En in haar mond draaide een boerenkar om.
Ja, ik zeg u geheel uit ervaring: zoek een meisje geheel naar uw zin,
maar doe dat dan wanneer de zon schijnt en niet tijdens de verduistering.