Een Staatspensioen voor een iedereen,
Leek dwaasheid in ’t oog van ’t algemeen,
Nog niet zoo lang geleden,
Maar ’t was toch zoo dwaas niet, als het scheen,
Want kijk hoe staat het heden?
Een Bond is ontstaan, die groeit en bloeit,
Een Bond is ontstaan, die bloeit.
Tienduizenden leden zijn wij sterk,
Daarmee gaat de Bond met kracht aan het werk,
In de verkiezingsdagen,
Dan is het in den regel het eerste werk,
Den Candidaat te vragen,
“Wat denk gij met Staatspensioen te doen?
Wat denk gij van Staatspensioen?”
Meer invloed krijgt steeds de Bond in ’t land,
Door ’t werken met ijver, takt, verstand,
Vooral bij Kamerleden,
En winnen doen wij langzamerhand,
De strijd is haast volstreden,
Wij gaan goed vooruit van jaar tot jaar,
Wij gaan goed vooruit elk jaar.
Toch zijn wij nog niet geheel aan ’t end,
In de kamers van het Parlement,
Blijft men zich fel verzetten,
Daarheen voortdurend het oog gewend,
Om dat te gaan beletten,
Wij houden dus aan, met moed, vol gloed,
De toekomst is ons, dat moet!
Werkt rustig maar voort, gij kloeke Bond,
Breidt verder u uit, gansch Neërland rond,
De wet wordt dan gauw aangenomen,
Reeds ziet men ’t gloren van d’ ochtendstond,
Een blijde dag gaat komen,
Geen oud mensch lijdt dan ooit meer gebrek,
Geen oud mensch lijdt dan gebrek.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.