’t Wordt duister, mijn Roosje! kom speel nu niet meer,
Staak, liefje! dat woelen, vlij rustig u neêr.
Gij ligt in uw wiegje zo warm en zo zacht,
Dat God u bewake! Mijn kind, goede nacht!
Dat God u bewake! Mijn kind, goede nacht!
Daar ligt zij, mijn rijkdom! van dartelen moe,
Thans sluit zich dat mondje, haar oogjes gaan toe.
Maar ‘k lees nog op ’t wezen, dat schuldeloos lacht:
‘Waak, God! voor mijn moeder!’ Mijn kind, goede nacht!
‘Waak, God! voor mijn moeder!’ Mijn kind, goede nacht!
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.