Daar zaten zeven kikkertjes al in een boerensloot
De sloot was toegevroren, Ze waren hallef dood.
Ze kwekten niet, ze kwaakten niet
Van honger of verdriet
Daar zaten zeven kikkertjes al in een boerensloot
De jongste, die een wijsneus was, zei tot zijn kameraad
Die malle nachtegalen, wat hebben zij een praat
Was eerst het ijs maar in de dooi
Wij zongen net zo mooi
Daar zaten zeven kikkertjes al in een boerensloot
De milde lieve lente kwam, zij kwaakten d’oude wijs
Als zij dat zingen noemen, wens ik ze weer in ’t ijs
Ik geef die kikkers allemaal
voor ene nachtegaal
Daar zaten zeven kikkertjes al in een boerensloot
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.