Zie, hoe het vriend’lijke zonlicht
Schittert op weide en woud;
Zie, hoe zich velden en heide
Baden in stromen van goud!
Lief’lijke zonne, zo helder, zo rein,
Diep in mijn hart dringt uw heerlijke schijn.
En uit een dankbaar gemoed
Breng ik u blijde mijn groet.
U kan geen winter verjagen,
Stralen uit zalige tijd;
Trouw zal mijn hart u bewaren,
Regen en stormen ten spijt.
’t Hart, eens verkwikt door uw vriend’lijke schijn,
Zal ook des winters vol zonneglans zijn;
Daarom uit dankbaar gemoed
Breng ik u, zonne mijn groet.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.