
Steeds weer, is de tijd van het Kerstfeest gekomen, gedenk ik vol smart wijl ik de kerstklokken hoor.
Die avond voor Kerst, toen jij ons werd ontnomen, ik met onze jongen het liefste verloor.
Ik ga ieder jaar dit verlies zwaarder voelen.
De kaarsjes der kerstboom beschijnen 3 stoelen…
één voor onze kleine die hij van jou kreeg, de 2e voor mij… maar de 3e bleef leeg.
Ik zie jou dan weer in mijn geda-ha-hachten daar zitten wij zongen tesaam:
“De herderkens lagen bij na-ha-hachten” en ik fluister in stilte jou naam.
Ik zeg als ons kind naar zijn moedertje vraagt:
“m’n jongen voor jaren is zij… naar het kerstkind hierboven, in de hemel gegaan
daar bid zij voor jou en voor mij.”
Muziek… dan nogmaals
Ik zeg, als ons kind naar zijn moedertje vraagt: “m’n jongen voor jaren is zij… naar het kerstkind hierboven, in de hemel gegaan
daar bid zij, voor jou en voor mij.”