
Zijn het je ogen, je haren, je kersenrode mond,
waar ik het meeste, het liefste van hou?
Er zijn miljoenen lieve meisjes, maar geen een zoals jij.
Jou kan ik niet vergeten, jij blijft me altijd bij.
Zijn het je ogen, je haren, je kersenrode mond,
waar ik het meeste, het liefste van hou?
Ik weet nog steeds niet, lieve kind, wat ik het mooiste vind.
Zijn het je ogen, haren of je kersenmond?
‘k Zag haar een keer in de bus,
in de bocht greep zij de lus.
Dat mislukte wat een strop,
maar ik ving haar in mijn armen nog op.
Zij keek mij heel dankbaar aan,
’t was voorgoed met mij gedaan.
Want mijn arm bleef om haar heen,
‘k was verkikkerd en ik dacht toen meteen.
Zijn het je ogen, je haren, je kersenrode mond,
waar ik het meeste, het liefste van hou?
Er zijn miljoenen lieve meisjes, maar geen een zoals jij.
Jou kan ik niet vergeten, jij blijft me altijd bij.
Zijn het je ogen, je haren, je kersenrode mond,
waar ik het meeste, het liefste van hou?
Ik weet nog steeds niet, lieve kind,
wat ik het mooiste vind.
Zijn het je ogen, haren of je kersenmond?
Zijn het je ogen, je haren, je kersenrode mond,
waar ik het meeste, het liefste van hou?
Ik weet nog steeds niet, lieve kind,
wat ik het mooiste vind.
Zijn het je ogen, haren of je kersenmond?