Het zwemlied (tekst Pieter Goemans)
Een stipje op de wereldkaart is onze kleine natie
Toch worden we op sportgebied door ieder land geacht
Door luchtvaart en door voetbalsport, maar ook door de prestatie
Van ’t zo roemruchtig zwemmend deel, van ’t sterke zwakgeslacht
Wat maakten in de laatste tijd de Nederlandse vrouwen
De Nederlandse sportnaam weer bij iedereen bekend
Wat wisten ze, al zwemmend, onze driekleur hoog te houwen
Wat zijn ze meesteressen van ’t vochtig element
Refrein:
Zwemmen is ons leven, zwemmen onze lust
Nooit wordt door ’t water wedstrijdvuur geblust
Laat ons zwemmend streven, man zowel als vrouw
Nieuwe glans te geven, Neerlands rood-wit-blauw
’t Was eens (??) Marie Baron en thans weer Will den Ouden
Ze is toch met Rie Mastenbroek de ster van deze sport
En duiken ze in ’t water, kan geen sterveling ze houden
Thans stellen ze om beurten weer een splinternieuw record
Het hele volk heeft diep respect voor hare sterke armen
De zwemkampioene zelf is door die opspraak niet gegriefd
We roemen, naast haar krachten, evenzeer haar charme
Wanneer ze, als een zeemeermin, de koele golven klieft
Refrein
Ons landje is een waterland, het lokt de mens tot zwemmen
We voelen ons in badkostuum haast allemaal gelijk
In ’t heerlijk frisse water kan geen crisis ons beklemmen
We zetten voor een poosje alle zorgen aan de dijk
Het zwemmen zit ons in ’t bloed, we duiken duizend malen
We duiken in ’t zwembassin, in ’t meer of in de zee
Wat is er beter denkbaar zo je hart eens op te halen
En daarom zingt, wie zwemmen kan, dit zwemrefreintje mee
Refrein
Wij zijn niet bang (tekst Pieter Goemans)
Ze kruipen met z’n allen bijna in de radio
Zo’n zondagmiddag, voor een interland
’t Is plotseling gedaan met crisis, politiek en zo
De voetbaltoon beheerst nu ’t verstand
Men ziet verlangend naar ’t moment dat de verbinding komt
Daar, plots’ling, hoort men een bekend geluid
En als de laatste klanken van ons volkslied zijn verstomd
Dan rolt ’t schel de luidspreker al uit
Dus (??) nu om ’t (??)
Fluks naar ’t doel gesneld
Ze trappen zich wat los
Nou winnen wij de toss
En Wim brult al: “Hoera”
“Je kop dicht”, moppert pa
De scheidsrechter, die fluit
Daar gaat ‘ie dan, vooruit
We hebben wind in rug
Dat scoort nog eens zo vlug
En Wimpie, die trapt mee
De divan ligt in twee
Maar pa die merkt ’t op
’t Kost Wim een vrije schop
Die op ’t aller laatst
Zeer zuiver wordt geplaatst
En eventjes daarna
Schopt ma de scheen van pa
Van louter vreugd’ en jool
Want Holland maakt een goal
En de familie, rond de radio, geniet
Met stemverheffing plegen zij dit voetballied
Refrein:
Wij zijn niet bang
Om achter een voetbal aan te sjouwen
Wij zijn niet bang
Op onze jongens kan je bouwen
Ons kranig Hollands elftal is niet te verslaan
Zolang er zulke keien voor de doelmond staan
Van Nelle is er als de weerlicht met de bal vandoor
Vooruit nou Welp, neem ’t leder op je voet
Een prachtig staaltje samenspel van spil en middenvoor
Het voetbalspelen zit hen in ’t bloed
En keihard schopt Van Bakhuys, ai…, precies tegen de lat
En Wimpie schreeuwt of je nog peultjes lust
Ik wed met jullie, zegt ie hevig opgewonden, dat
De stand voor ons 3-0 wordt, voor de rust
Maar pa zegt: “Let nou op
Daar komt een vrije schop
Voor ’t Nederlandse doel”
Hij siddert op z’n stoel
Ma zegt: “Doe niet zo gek
We hebben een reuze back”
“Wat jou betreft”, zegt pa
“Zeg ik volmondig ‘ja’ ”
Hands wordt geconstateerd
Maar Wimpie protesteert
Pa commandeert: “Nou stop
Of ik leg m’n hands d’r op”
“Da’s vals”, zegt Wimpie snel
“Want ik blijf buitenspel”
Wat wordt er nou gedaan
Die sluwe Benny Kaan
Beraamt een overval
Hoera, hij krijgt de bal
Jaagt langs de vleugel voort
Alweer een punt gescoord
En de familie, rond de radio, geniet
Met stemverheffing plegen zij dit voetballied
Refrein