Klompenmaker


Met dank aan Ilse Steel voor het sturen van de tekst




Vanaf het begin van zestiende eeuw gingen de Nederlanders steeds meer klompen dragen. De klomp dankte zijn populariteit vooral aan de geschiktheid in het, vaak vochtige, Nederlandse klimaat. In het begin van de twintigste eeuw was de vraag naar klompen zeer groot. Sindsdien is de afzet teruggelopen, maar vanaf de jaren zestig nam de populariteit van de klomp weer toe. De klompen werden gemaakt van gekapte wilgen of populieren.

Door de boom in blokken te zagen en de schors te verwijderen, wordt er met een speciale klompenmakersbijl een ruwe vorm gekapt. Op de snijpaal met het blokmes ontstaat het gewenste model. Het voetgat maken geschiedt in de werkbank, met verschillende boren. Men kon aan de klompen zien uit welk gedeelte van het land de mensen kwamen bv. Markersnoet, de Rijssense, de Twentse, de Gelderse trip, de Hindeloper enzovoort. Vroeger had elke streek zijn eigen klomp. Met het verdwijnen van de klompenmakers verdwenen ook de zogenaamde ‘streekmodellen’. Het klompenmakersvak ging over van vader op zoon, anderen gingen in de leer bij een patroon. Renatus van Angers, (Frankrijk) is de patroonheilige van de klompenmakers.



Bekijk hier een filmpje van het Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland over het met de hand maken van klompen:

694
Klepperman
271
Koolzaaddorser

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten