Mandenvlechter


Met dank aan Ilse Steel voor het sturen van de tekst




Manden van wilgentenen werden vroeger gebruikt als aardappelmand en schilmandje. Ook voor eieren rapen en als houtmand werd deze gebruikt. Ook de wieg en het biezenmandje voor het kleine kind was niet weg te denken.

De wilgentenen werden vroeg in het voorjaar afgesneden, vervolgens aan bossen gebonden en gedroogd. Voor het vlechten moesten ze 2 a 3 weken in water weken. Voor de bodem die bol moest staan, werden zes bodemhoutjes gebruikt en dan werd er met twee lange tenen gevlochten. Met 23 steven ingestoken in de bodem werd de mand verder gevlochten. De oren van twee tenen werden er aangedraaid en met een sierrand erop was de mand helemaal klaar.

In de 20e eeuw gebruikten mandenvlechters enkele eenvoudige gereedschappen. Een ijzeren of houten klem om de wilgentenen te schillen, een mes om de tenen af te snijden bij de verwerking, een gewicht om het werk te verzwaren, een klopijzer in verschillende uitvoeringen om de diverse laagjes in de mand vast te kloppen, een priem om de losse takken in de mand te kunnen steken en een snoeischaar om de losse uiteinden af te snijden. Manden werden op jaarmarkten in dichtbij en veraf gelegen plaatsen verkocht. De gevlochten waar werd met handkarren en paardenspannen vervoerd. Dit was een werk dat de wilgenvlechters vaak zelf deden. Patroonheiligen, Antonius van Koma (nu: Qiman el-Ar, Midden-Egypte), en Paulus van Thebe (Egypte).

237
Lommerd (de)
873
Marskramer

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten