Touwslager


Met dank aan Ilse Steel voor het sturen van de tekst




Een touwslager, lijndraaier, baander of zeeldraaier is een ambachtsman die garens, vroeger meestal van hennep, tot touw verwerkt. Sinds het einde van de 19e eeuw is het beroep vrijwel uitgestorven. Op het platteland werd in het verleden veel touw gebruikt: boerentouw, halsters voor paarden, en wagentouwen om vrachten hooi mee op de plaats te houden.

Een touw kan bestaan uit 3,4 en 6 strengen in diverse dikten die met ouderwets houten draaiboor in elkaar gedraaid worden. Dit vereist vakmanschap. Men moet ervoor zorgen dat het touw gelijkmatig wordt gedraaid, zodat de hardheid overal hetzelfde is. De uiteinden worden niet geknoopt maar in elkaar gedraaid waardoor er geen dikteverschillen ontstaan en het mogelijk is een oog in het touw te maken. Als grondstof wordt o.a. hennep en sisal gebruikt. Hennep werd omstreeks 2600 v. Chr. al in China verbouwd en heeft een lange, sterke vezel. Sisal wordt gewonnen uit bladeren van een Agave (Vetplant) welke voorkomen in Mexico en Noord-Afrika. Touw wordt tegenwoordig veel gebruikt in sportzalen, stormbanen en speeltuinen, springtouw, schommeltouw, rekstokkentouw, hangmatten, touw als trapleuning en touwladders. Patroonheiligen Erasmus, van Formio, Campania, (Italië) en Paulus Apostel, Rome, (Italië).

534
Tilburgs 'mosterdmanneke'
1422
Turfsteker

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten