
Type: | versje |
Ik ben op zoek naar het versje 10 kleine niggertjes. Ik weet slechts nog maar een klein stukje en dat gaat als volgt:
10 kleine niggertjes, die liepen in de regen.
ééntje werd er weggerend, toen waren er nog 9.
Maar nu is mijn vraag, hoe gaat dit liedje verder? Weet u hoe het verder gaat? Laat dan een berichtje achter op dit forum.
Ik kijk uit naar uw reactie. Met vriendelijke groeten,
beste Arholt
bedankt voor de negertjes, ben er blij mee. Hanneke Peters ook heel leuk dat je hebt gereageerd. Bedankt, gr
Tien kleine negertjes
10 kleine negertjes
die liepen in de regen
er werd er eentje doodgeregend
toen waren er nog maar negen
9 kleine negertjes
die liepen eens op wacht
er werd er eentje doodgewacht
toen waren er nog maar acht
8 kleine negertjes
die liepen eens te beven
er werd er eentje doodgebeefd
toen waren er nog maar zeven
7 kleine negertjes
die speelden met een mes
er werd er eentje doodgemest
toen waren er nog maar zes
6 kleine negertjes
die speelden met een wijf
er werd er eentje doodgewijfd
toen waren er nog maar vijf
5 kleine negertjes
die gingen aan de zwier
er werd er eentje doodgezwierd
toen waren er nog maar vier
4 kleine negertjes
die aten een zak friet
er werd er eentje doodgefriet
toen waren er nog maar drie
3 kleine negertjes
die zaten op de wc
er werd er eentje doodgeweeceet
toen waren er nog maar twee
2 kleine negertjes
die zogen aan een speen
er werd er eentje doodgespeend
toen was er nog maar een
1 klein negertje
die speelde met Katrien
en na een aantal jaren
toen waren ze weer met tien!
Tien kleine nikkertjes,
die smulden eens terdege,
Eén ervan at véél te veel,
toen waren er nog negen.
Negen kleine nikkertjes,
die dansten de hele nacht,
Eén werd van het dansen ziek,
toen waren er nog maar acht.
Acht kleine nikkertjes,
die stonden verkleumd te beven.
Eén bevroor er helemaal stijf,
toe waren er nog maat zeven.
Zeven kleine nikkertjes,
die dronken uit één fles.
Eén rolde er omver,
toen waren er nog maar zes.
Zes kleine nikkertjes
die gingen elkaar te lijf.
Eén kreeg daarbij een harde klap,
toen waren er nog maar vijf.
Vijf kleine nikkertjes,
die reden op een stier.
Eén tuimelde er plotseling af,
toen waren er nog maar vier.
Vier kleine nikkertjes,
die zwommen van hopsalderie.
Hap, zei opeens een grote vis,
toen waren er nog maar drie.
Drie kleine nikkertjes,
die voeren eens op zee.
Eén viel er overboord,
toen waren er nog maar twee.
Twee kleine nikkertjes,
die gooiden met een steen.
De dikste ervan werd opgebracht,
toen was er nog maar één.
Dat éne kleine nikkertjes,
ik heb het zelf gezien,
die trouwde met een negerin,
en nu zijn er weer tien.
Anoniem, 20e eeuw.