
Dichter(es): | ??? |
Ik weet nog een aantal zinnen uit het gedicht:
Op een dag laat in de zomer, ’t was vandaag eens snikkend heet,
zodat menigeen zich weldra van zijn hoed en boord ontdeed.
In een van de kapperszaken kwam toen een bejaarde heer.
Zette zich met zoontje Karel bij de andere klanten neer.
Wel moest hij een tijdlang wachten, maar daarover niet getreurd…
..aan de beurt….
….
[laatste zin:]
knipt u mij maar net als vader, met zo’n gat er boven in.