de bewaarschool

Willem Henssen - 11-07-2012


Dichter(es): Bernard van Meurs

Hoe mij dat duf vertrek nog heugt
waar ik als dreumes werd gestald
en zich mijn eerste levensvreugd
zes uren daaglijks zag vergald.
Wij zaten daar een vijftigtal recruten
van zes-zeven jaar op houten bankjes
laag en smal als metselstenen aan elkaar.
Wij zaten daar te koekeloeren
maar mochten er geen vin verroeren
Tenzij op hoog bevel ter snuifdoos van
de mammesel.
Etc. etc.

Wie weet de rest van het gedicht?









7 reacties

  1. Frederika Mosterman-Mous

    Ha, wat leuk! Ik was heel nieuwsgierig.
    Hartelijk dank!

  2. De bewaarschool

    Hoe mij dat duf vertrek nog heugt
    waar ik als dreumes werd gestald
    en waar mijn eerste levensvreugd
    zes uren daag’lijks werd vergald

    Wij zaten daar, een vijftigtal
    rekruten van zes, zeven jaar
    op houten bankjes, laag en smal
    als metselstenen naast elkaar
    Wij zaten daar te koekeloeren
    en mochten er geen vin verroeren
    noch tong, tenzij op hoog bevel
    der snuifdoos van de mamoiselle

    klop klop, nu in de handjes klappen
    klop klop, dan met de voetjes trappen
    nu draaien met ’t hoofd in ’t rond
    dan tellen, spelen, bidden, zingen
    op hoge toon en uit één mond
    dat horen mij en zien vergingen
    och och, wat heb ik vaak gedocht
    dat vaders jas mij passen mocht

    Huh, ‘k zie haar nog die schoolmatres
    met neepjesmuts en grijze bles
    met spitse neus en ronde bril
    ‘k hoor uit die wagenwijde mond
    als die roodkapje eens verslond
    de schreeuw nog “kwajongen, stil!”

    Aajj mij, ik zei geen kik noch mik
    toch gaf ze mij een watjekouw
    of kneep mij d’armen bont en blauw

    Van elk gefluit en luid genies
    van ieder propje dat precies
    terecht kwam op de schijf der klok
    was ik alleen de zondebok
    ik wou de daders niet verklikken
    maar moest voor hen de pillen slikken

    Die schreeuwende onrechtvaardigheid
    waarmee ik op mijn levenspad
    helaas zo vroeg te worstelen had
    ontsproot uit een onnozel feit.

    ’t Was voorjaar, alles stond in ’t groen
    de meikers wou niet onderdoen
    in ’t blozen van de lenteroos
    de kevers gonsden door de lucht
    ik schaakte ze in volle vlucht
    en stopte ze in een spanen doos
    die met twee venstertjes van glas
    voor hen als een bewaarschool was

    Die morgen, nooit was’t voorgevallen
    was ik op school, ’t eerst van allen
    ’t bevreemde mij zowel als haar
    ik zorgde dat haar oog niet viel
    op wat er wriemelde in mijn kiel
    en loerde en nam mijn slag goed waar
    en wierp tien kevers in d’alkoof
    en eens zoveel nog in haar stoof

    Nauw was ’t guitenstreek bedreven
    of ik voelde reeds de scherpe beten
    der kevers in mijn teer geweten
    ‘k had al mijn knikkers willen geven
    mijn vlieger, spaarpot, wat al niet
    zo ’t domme ding niet was geschied

    Ach, zucht op zucht van rouw en smarte
    ontsnapte ’t angstig popelend harte
    en toen wat later mamoiselle
    met luid gegil en vlammende ogen
    vanuit haar warme voetschabel
    de molenaar zag opgevlogen
    en zij gelijk een waterhond
    haar rokken schudde en in ’t rond
    als razend sprong en heel de school
    het uitschaterde van pret en jool,
    bekroop zo d’angst mijn arme ziel
    dat ‘k bijna van mijzelve viel

    Ach, ’t hart zou mij opnieuw gaan bloeden
    wanneer ik ’t droef vervolg verhaalde
    wie kind geweest is kan vermoeden
    welk lichaamsdeel ’t gelach betaalde
    ook voor de slapeloze nacht
    die mamoiselle had doorgebracht

    Maar ’t ergste was dat ‘k sinds die tijd
    ’n prooi werd voor haar wrok en nijd
    maar nee, dàt was ’t ergste niet
    maar wel dat ze elke zaterdag
    wanneer ze mij de school uit stiet
    me ’n prentje gaf van goed gedrag
    en in het bijzijn van mijn moe
    een kus nog op mijn wangen toe
    en mij haar liefje noemde en hartje;
    die valse kat, door zulk een streek,
    kreeg ze me weer in d’andere week
    of liever kreeg ze weer haar kwartje!
    -o-o-o-o-o-o-o-

  3. Hallo,
    ik ben Anki Mol en heb het hele gedicht op de PC. Als je mij een mailtje stuurt met je e-mailadres, stuur ik het als bijlage naar je toe.

  4. Frederika Mosterman-Mous

    Hallo Anki Mol en/of Paul Hoppenbrouwers. Ik herinner me het gedicht nog half. Bij de gidsen heb ik het voorgedragen, in 1948 waarschijnlijk. Zou het graag weer eens helemaal willen lezen. Bij voorbaat hartelijk dank!

  5. Ik ken ook het hele gedicht. Wie wil het hebben? Maar ik wil graag weten of ik alle coupletten heb. Ik heb het n.l. alleen maar in mijn geheugen.

  6. Paul Hoppenbrouwers

    Ik ken het complete gedicht van Pater Meurs “De Bewaarschool”.

    Graag een afspraak met mij maken om de gegevens uit te wisselen.

  7. Paul Hoppenbrouwers

    Ja, ik weet de rest van dit gedicht. Volgens mij is het van pater Meurs.

    Hoe kunnen we dit naar elkaar communiceren.

    Ik heb het op papier geschreven. Ik ben niet zo bedreven op de computer.

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten