Dichter(es): | Jean de la Fontaine |
Een krekel had de zomerlang
met eindeloos gezang
zijn schoonen tijd versleten.
En toen het winter was
lag er in zijn kast
geen enkel stukje t’ eten.
…….
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.
In het 6de leerjaar van de lagere school zongen we in 1950 in Antwerpen een liedje over de Krekel en de Mier. Ik herinner me flarden van de tekst en probeer die zo goed mogelijk te reproduceren. Je kan zelf aanvullen of verbeteren? De melodie kan ik nog perfect zingen.
Greet Huyghe
Op het afgemaaide land
staat een arme muzikant,
met een kletsnat pak
geen graan op zak
en zonder dak
– O leen mij lieve buur
een graantje uit jouw schuur,
‘k heb een kletsnat pak
geen graan op zak
‘k ben zonder dak
–och wat spijt,
wat voerde je uit in de zomertijd?
och wat spijt,
verloren is die tijd!
-ik trok met lichte strijkmuziek
de zonnige, wijde wereld door
…
en speelde al mijn wijsjes voor
– och wat spijt
en speelde je voor in de zomertijd
vriend wat nood
ga dansen nu voor je brood!
Op het afgemaaide land
gaat een arme muzikant
met een kletsnat pak
geen graan op zak
en zonder dak!
Dank je wel voor het opsturen van het hele gedicht. Onze schoolversie ( 6 de leerjaar was toch nog ietske anders.
Maar misschien was dat toen aangepast aan ons dialect of ons niveau. We hadden toen ook een leraar die nogal
dichterlijk was aangelegd en bijzonder mooi kon zingen. ( God hebbe zijn ziel ).
Hallo Erik,
De tekst die je opgeeft niet kunnen vinden.
Wel iets dat er op lijkt, misschien heb je er iets aan.
Het is hieronder te vinden.
Met vriendelijke groet,
Henk.
De krekel en de mier (Max Nord)
Een krekel die een zomerlang
Had doorgebracht met zang,
Zag toen de winter kwam
Haar broodplank zonder boterham:
Van vlieg of worm geen bete,
Niets had zij meer te eten!
De honger ging haar plagen,
Bij buurvrouw mier liep zij te klagen,
Vroeg haar een korrel graan
Te leen om te bestaan
Tot aan het nieuw seizoen.
Mijn beesteneer, zwoer zij, ik zal het doen,
‘k Betaal u in de lente
Het kapitaal terug en ook nog rente.
Een mier leent niet zo graag:
– Die fout zal zij niet gauw begaan –
Wat hebt u van de zomer dan gedaan?
Vroeg zij de hongerige maag.
Gezongen heb ‘k voor iedereen. Ik zing!
Gezongen? Ach! Dat is mooi, nou en of!
Als u nu dan eens dansen ging…