Dit was een gedicht van 16 coupletten van begin de 20ste eeuw. Het werd opgezegd door mijn moeder in Noord Brabant die nu 97 jaar zou zijn.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.
Zie bij de Nederlandse Liederenbank.nl.
De dames Dings (Jeannette van der Putten-Ding is mijn moeder) staat dit lied compleet vermeld.
Zie lied 70 van de bijlage
Alle goeie dingen in drieen, er is een regel weggevallen:
sinds jaren reeds bewaar ik hem
gelijk een relekwie
Want dit couplet heeft maar 3 regels
van de pijpekop nu is het compleet
De pijpekop
Dag oudje ! smaakt het pijpje goed?
Wat rookt die kop mooi door!
’t is echte meerschuim naar het schijnt
Zeg op, wat vraag je er voor?
Meneer, die pijp is niet te koop!
Ik kreeg hem eens cadeau
Op ’t slagveld’, van mijn kapitein,
Die viel bij waterloo
Dat ging er daar geducht op los
Van ’s morgens twaalf uur
Tot ’s avonds, zonder nat of droog,
Toujours maar in het vuur
Vertel me dit een ander keer
Toe geef me uw pijpekop!
Ik bied er een goud tientje voor,
wat draalt ge? kom, zeg top1
‘k ben maar een arme man meneer,
En heb een klein pensioen
Toch deed ge er duizend gulden bij,
Zou ik den ruil niet doen
Ik stond gelijk ik zei, in ’t vuur
En naast men zij…. o god!
Kreeg onze brave kapitein
Vlak in zijn borst een schot
Ik ving hem in mijn armen op
ik droeg ’t gedrang hem uit,
verbond zijn wond, en zag met vreugd
Zijn sroomend bloed gestuit
Toen gaf hij mij dees pijpekop
en ook zijn beurs vol geld,
Hij drukte mij voor ’t laatst dehand
En stierf gelijk een held
De beurs geef ik het arm gezin,
Welks huis is afgebrand
Zoo dacht ik maar de pijpekop
Komt in geen vreemde hand.
gelijk een relikwie
zoo dikwijls ik mijn pijpje rook
Is ’t of ik hem nog zie
Mooi brave borst hoe heette hij,
Die goed kapitein?
Wij noemde hem steeds “beste vaar”
Zijn naam was van der klein
Ziet gij in ’t Bosch die gevelspits?
Dat slot! daar woonde hij!
Het was mijn vader, beste vriend
Dat huis behoort aan mij
Hebt gij mijn vader bigestaan
In de ure van zijn dood….
Kom brave ga dan met mij mee
En eet voortaan mijn brood
is ’t mogelijk, heer? zijt gij mijn zoon?
En woont gij op mijn erf?
‘k ga met u mee den pijpekop
krijgt gij eens, als ik sterf
B.V. Meurs
Is dit het liedje dat je bedoelt? Dit is het goeie liedje het eerste is maar de helft.
Mooi brave borst hoe heette hij,
Die goed kapitein?
Wij noemde hem steeds “beste vaar”
Zijn naam was van der klein
Ziet gij in ’t Bosch die gevelspits?
Dat slot! daar woonde hij!
Het was mijn vader, beste vriend
Dat huis behoort aan mij
Hebt gij mijn vader bigestaan
In de ure van zijn dood….
Kom brave ga dan met mij mee
En eet voortaan mijn brood
is ’t mogelijk, heer? zijt gij mijn zoon?
En woont gij op mijn erf?
‘k ga met u mee den pijpekop
krijgt gij eens, als ik sterf
Is dit het liedje dat je bedoelt van B.V. Meurs?