Jantje en z’n neefje Klaas liepen laatst door ’t veld te dwalen.
Jantje deed z’n neefje Klaas wonderbaarlijke verhalen.
Maar opeens riep deze uit:”Zie je daar dat veld met kolen?
Wat een bommen, wel verbaasd, die vooral daar bij de molen!
“t Is wat”, lachte onze maat, “dat je daar zo versteld van staat.
Wie kent de rest?
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.
De groote kool
Pieter en zijn neefje Klaas
Liepen laatst door ’t veld te dwalen.
Klaas, wat blufrig, deed zijn neef
Wonderbaarlijke verhalen
van een reis onlangs gedaan.
Pieter liet hem stil begaan.
II
Maar opeens riep deze uit:
“Zie je daar dat veld met koolen?
Wat een bommen, wel verbaasd!
Die vooral daar bij den molen.”
“’t Is wat” lachte toen zijn maat
Daar je zoo versteld van staat.
’t Komt door dat je nooit wat zag.
III
Ik kan van wat anders spreken.
‘k Zag met vader laatst op reis,
‘k Weet niet in wat verrre streken,
In een tuin een reuzenkool
Wel zo groot als….onze school”
IV
“’t Is best mooglijk” zei nu Piet
“Er zijn wonderlijke zaken,
Zo zag ik in Amsterdam
Eens een ijzren ketel maken,
Wel zo groot als gindsche kerk!
Dat was eerst een reuzenwerk.”
V
“Wat” riep Klaas verwonderd uit
“Dat is kwalijk te gelooven.
Waarvoor was die ketel dan?”
“Om jouw groote kool te stoven.
Heb je daar nooit van gehoord?”
Klaasje kleurde en…. sprak geen woord.
A.L.DE ROP
Uit het schooljaar 1939-40 (oude spelling).