ik ben het paard van van Gend en Loos
het begint me nu toch wel te bezwaren
ík mopper niet hoor en ik maak me niet boos
maar aldoor die wagen, aldoor en aldoor
ik doe het al zeventien jaren
Even denken, zei ’t paard (Annie M.G.Schmidt 1911-1995 )
Abah! Zei het paard van Van Gend & Loos,
’t begint me toch wel te bezwaren…
ik mopper niet, hoor, en ik maak me niet boos,
maar altoos die wagen… altoos en altoos,
ik doe het al zeventien jaren…
en ‘k heb al die tijd momenten gehad
om rustig te denken, begrijpt u, en dát,
dát zou mij zo’n vrede schenken.
Even denken! (zei ’t paard)
Maar weet u, ik ga maar eens zitten op straat,
gewoon maar eens zitten, en peinzen…
dan worden de mensen waarschijnlijk wel kwaad,
en zeggen direct weer, dat zoiets niet gaat,
dat zeggen ze dan, want zo zijn ze..!
maar kom, ik ga zitten. Wat is het toch mooi
om even te denken aan Liefde en Hooi,
‘k wil werkelijk niemand krenken…
Alleen denken! (zei ’t paard)
Dat was wat, toen ’t paard van Van Gend & Loos
daar stil op het Spui zat te dromen!
De voerman werd boos! Zo verschrikkelijk boos!
Hij tierde en schold als een oude matroos!
Zoiets was hem nooit overkomen.
En al het verkeer liep totaal in de soep.
De tram kon niet door! Een agent op de stoep
stond aldoor maar heftig te wenken.
Nog éven denken… (zei ’t paard)
Ten slotte zei ’t paard van Van Gend & Loos:
Dit was het. Men moet zich bezinnen!
Een paard moet meer denken, kijk, dat is de sjoos!
Ik heb nu voldoende gedacht voor een poos,
nu kan ik wel weer eens beginnen.
Hij trok aan de wagen. De weg kwam weer vrij,
’t verkeer kon weer door en
de voerman zei: Hei!
De voerman zei: Hort!
En dit was het in het kort
’t verhaal van het paard van Van Gend & Loos,
En nu gaat het dekseltje weer op de doos.
Heel erg bedankt voor het gedicht. Ben hier erg blij mee. Fijne dag… en wie weet kom ik nog wel eens met een vraag.
Even denken, zei ’t paard (Annie M.G.Schmidt 1911-1995 )
Abah! Zei het paard van Van Gend & Loos,
’t begint me toch wel te bezwaren…
ik mopper niet, hoor, en ik maak me niet boos,
maar altoos die wagen… altoos en altoos,
ik doe het al zeventien jaren…
en ‘k heb al die tijd momenten gehad
om rustig te denken, begrijpt u, en dát,
dát zou mij zo’n vrede schenken.
Even denken! (zei ’t paard)
Maar weet u, ik ga maar eens zitten op straat,
gewoon maar eens zitten, en peinzen…
dan worden de mensen waarschijnlijk wel kwaad,
en zeggen direct weer, dat zoiets niet gaat,
dat zeggen ze dan, want zo zijn ze..!
maar kom, ik ga zitten. Wat is het toch mooi
om even te denken aan Liefde en Hooi,
‘k wil werkelijk niemand krenken…
Alleen denken! (zei ’t paard)
Dat was wat, toen ’t paard van Van Gend & Loos
daar stil op het Spui zat te dromen!
De voerman werd boos! Zo verschrikkelijk boos!
Hij tierde en schold als een oude matroos!
Zoiets was hem nooit overkomen.
En al het verkeer liep totaal in de soep.
De tram kon niet door! Een agent op de stoep
stond aldoor maar heftig te wenken.
Nog éven denken… (zei ’t paard)
Ten slotte zei ’t paard van Van Gend & Loos:
Dit was het. Men moet zich bezinnen!
Een paard moet meer denken, kijk, dat is de sjoos!
Ik heb nu voldoende gedacht voor een poos,
nu kan ik wel weer eens beginnen.
Hij trok aan de wagen. De weg kwam weer vrij,
’t verkeer kon weer door en
de voerman zei: Hei!
De voerman zei: Hort!
En dit was het in het kort
’t verhaal van het paard van Van Gend & Loos,
En nu gaat het dekseltje weer op de doos.