
Type: | versje |
Piet kreeg op zijn verjaardag een kwartje van ome Jan,
Moe kijk eens! riep hij vrolijk, ben ik nu geen rijke man!
Ik mag er wat voor kopen heeft oom erbij gezegd, maar wat hij wel zou kiezen dat wist hij zelf niet echt.
Ik ga een eindje lopen, en kijk eens hier en daar, en als ik dan wat moois zie wel nu dan koop ik het maar.
Vlug stapte hij de deur uit, daar stond een arme vrouw. Ze was zo bleek en mager, van honger en van kou. Een kind droeg ze op haar armen een ander stond erbij. Het smeekte om een boterham, oh wat kreeg Piet medelij.
Vlug stopte hij het kwartje in het handje van het kind, en toen stapte hij de deur weer in, nog vlugger dan de wind.
Maar Piet, zo sprak zijn moeder, wat ben je toch vlug terug? Wat kocht je voor dat kwartje? Vertel me dat eens vlug.
En Piet ging aant vertellen wat hij met het kwartje had gedaan. En moeder zij, braaf zo mijn jongen dat heb je goed gedaan.
(nu volgt er nog een stukje maar dat ben ik vergeten. Het gaat zo ongeveer:
al wat je doet hier voor de armen krijg je later dubbel terug van onze heer, dan kijkt hij straks nog beter op je neer)