Type: | versje |
Graag zou ik dit versje in mijn bezit krijgen omdat mijn vader mij dit als kind voorlas voor ik slapen ging…..truitje knagelijntje
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.
Als vier/vijfjarige heb ik “Truitje Knagelijntje” geleerd. Met een klein beetje nadenken kan ik het zo opzeggen. Dat bleek
afgelopen zaterdag toen ik het sprookje voorgedragen heb voor een groep ouderen die heel enthousiast reageerden.
Ik herinner me dat ik het boekje in de wachtkamer bij de huisarts in Den Haag heb “gelezen” toen ik zo oud was. Mijn moeder heeft de tekst daar overgeschreven en alle haar kinderen het lange vers geleerd. Ik ben nu 77 jaar.
Leuk dat Truitje nog steeds leeft.
Geweldig bedankt voor Truitje Knagelijntje… jaren naar gezocht!
Kende ik uit mijn hoofd als 4 jarige. Moest het steeds voordragen van mijn ouders voor hun vrienden op Julianadorp, Cur.
TRUITJE KNAGELIJNTJE
Truitje knagelijntje was een heel lief konijntje,
Met twee zije zachte oortjes
En een rose mummelsnoetje,
En ze woonde met haar moetje
In een huisje met twee poortjes,
Met een tuin vol kool enspruitjes
Grasjes, bloemetjes en kruidjes.
Heel de lieve lange dag
Speelde ’t kleine Truitje buiten.
Moeder keek dan door de ruiten
Of ze haar konijntje zag.
Want daar in de groene heg,
Was een hekje naar de weg,
En die weg liep naar het bos
Met de hoge, hoge bomen,
En – daar woonde Rein, de Vos,
Daar mocht Truitje dus nooit komen.
Maar eens op een zomermorgen
Was moes even uithegaan,
Om voor ’t middagmaal te zorgen
En het hek bleef openstaan.
Maar het kleine domme Truitje
Had net een ontdeugend buitje
En ze glipte door de heg, En ze tripte langs de weg!
’t Vogeltje van Wiedewiet
Riep: “Piewiet, doe ’t niet, doe ’t niet!”
Daar liep Truitje langs de paadjes
En ze keek niet op of om,
Plukte bloemetjes en blaadjes –
Truitje, Truitje, o wat dom!
Want -opeens- daar klonk een stem:
“Kom je bij me spelen, kleintje?”
En meteen – daar zag ze hem!
O, wat schrok me dat konijntje!
Want daar stond me in dat bos
Zomaar Rein, de boze vos!
Truitje liet haar bloempjes vallen,
En liep wat ze lopen kon
Over berg en duin en dal en
Keek geen ogenblik meer om!
’t Hartje ging van rom-bom-bom!
Haast had Rein haar ingehaald,
Tot ze in een greppel glipte, Dwars door ’t lage hakhout wipte.
Maar ze raakte héél verdwaald!
Ach, toen schreide dat konijntje Dikke traantjes van verdriet!
Maar daar hoorde ze: “Piewiet!”
’t Vogeltje van Wiedewiet
Zei: “Ik zal je helpen kleintje.
Maar alleen voor deze keer,
Als je zegt: “Ik doe ’t nooit weer!”
Truitje snikte en ze knikte,
Zei: “Ik zal ’t nooit meer doen!”
“Goed” zei Piedeiwt en toen
Vloog hij voor haar uit en vlug Bracht hij haar bij haar moeder terug!