Verhalen Pika 1 Geste



De meester 

 

Er was eens, zo begint ook dit verhaal,

een heel beroemde meesterkok, die had het helemaal.

Op een staatsdiner, of groot banket

Met directies, ministers en andere voorname klanten.

Dat werd een sof als hij er niet de leiding had.

Een kunstenaar, die wist van wanten.

En creatief zeg, dat hij altijd was.

Ontwierp het ene heerlijke gerecht weer na het ander. 

Er verschenen vele boeken van zijn hand.

Ja, hij zat goed had al zijn zaakjes prima voor elkander.

Zo was er weer eens een groot banket.

Met ministers, VIPS en lui van koninklijke bloede.

Dan rekende men steevast weer eens op iets aparts.

Hij had weer een idee, en echt het was een hele goede.

In zijn toespraak vooraf sprak hij gedecideerd.

Ik ontwierp een pastei, iets anders als mij is geleerd.

Zoals de tijd veranderd noemde ik hem, “De aarde heden”.

Want wij zijn nu en hebben niets meer van het verleden.

Hij kreeg applaus, men had nog niets geproefd.

En toen de zaak was rond gedeeld werd er beschaafd gegeten.

Het was apart, had echt wel iets van tijd.

Een weinig wrang, en ranzig net of het was versleten.

Het kunstwerk ging er in als koek.

Al was de smaak eerst even wennen.

Maar in duur gezelschap heerst een ongeschreven wet.

Je laat je zeker nooit of ook te nimmer kennen.

Maar maanden later, bij hem in de zaak.

Zei ik “Mag ik jou nu als vriend iets in vertrouwen vragen?”

Ik kom hier toch veel maar mis de pastei.

Of serveer je die alleen op hele speciale dagen?

Hij zei “Jou wil ik het dan wel verklappen.”

Waarom je het op het menu nu niet meer ziet.

Het was eenmalig en van mij een aardigheidje.

Ik erger mij zo vaak aan deze tijd, wie niet?

Die dure lui, zij helpen mee de wereld te verzieken.

Zij rekenen op mij en ik op hen en jij jij mag het weten.

Ik gaf ze een koekje van eigen deeg.

En heb lekker in het beslag gescheten.

 Pika

Terug naar overzicht


De lamp

 

Het was een lamp, zo fraai, zeg maar van adel.

Zo groots, zo imposant, gaf bovendien geweldig licht.

Met zijn geslepen, flonkerende kristallen hangers.

Een klasse lamp, frivool en speels als een gedicht.

Hij zong, hij sprak zelfs als het geheel zich ging bewegen.

Dan kleurend koketterend met zijn vele spiegeltjes van licht.

De armaturen, groots en sterk genoeg om het geheel te dragen.

Gaf hem Zijn adellijke kijk al was het alleen al door zijn gewicht.

Toen kwam die vreselijke brand die echt niet was te temmen.

Illusie, rijk verleden, herinneringen gingen op in rook en vuur.

Ik heb daar nog wat staan mijmeren en gezocht nog in de resten.

En ging wat klam en rillerig op huis aan want het was koud en guur.

En thuis gekomen, even starend wat confuus nog in de spiegel.

Zag ik een vent teleurgesteld met een beteuterd, vies gezicht.

Met in zijn vuile handen toch nog een brok kristallen hanger.

Resten van een adellijke lamp met iets van een gedicht.

Pika

Terug naar overzicht


De freule

 

Onder een half vergane, scheve holle boom. Leefde eens een hele ouwe afgedane vos.

De stakker kon haast niet meer vreten. Want haast al zijn tanden zaten los!

 

Wat er nog van over was tenminste. Want het merendeel was immers rot.

Hij waggelde en knikte door zijn knieën. Dat staat voor een vos toch echt wel zot.

 

Ook kon hij haast niet meer jagen. Want hij had een hele slechte rug.

Zo ging het lopen ook niet goed meer. Want hij liep slecht, niet meer zo vlug!

 

Ook zijn ogen werden steeds maar slechter. Een vos moet toch echt goed kunnen zien.

Anders ga je steevast de verkeerde kant op. Dan had hij daarbij ook nog bovendien.

 

“Zijn oude, goede, sterke reuk verloren.” Dat is toch zeker wel catastrofaal.

Hij had ook nog helemaal versleten nagels. Ach ja, al die ellende, hij had het allemaal.

 

Maar op een goede dag kwam daar zijn redding. Toen opeens die jager op hem schoot.

Hij had het niet eens echt zo in de gaten. Het was gewoon pang! En hij was dood.

 

De huidenkoper vond het toch wel een hele mooie. Kocht hem gelijk al koste hij flink wat geld.

En toen de looier hem goed gelooid had. Werd hij toch plotsklaps opeens weer welgesteld.

 

Hangende om de kippennek der oude freule. Ach! Wat stond hij mooi, ja zo fantastisch goed!

Zo werd hij op zijn oude dag nog haast van adel.Want de freule had nog echt  blauw bloed.

 

Hij had niet eens zoiets als een donorcodicil. Een testament of enig ander iets nagelaten.

Toch kwam hij zo nog echt wel goed terecht. Hij kon immers niet schrijven en niet praten.

 

Zo zie je maar dat zelfs een doodgewone vos. Hoe kaduuk ook, hoe ook totaal versleten.

Zijn nut nog op deze vreemde aarde heeft. Dat moet je echt toch niet vergeten.

 

Een donor hart dat zie je immers niet. Dat klopt alleen en hopelijk ook goed.

Maar zo’n vos, die zie je klip en klaar. Om een freule met nog echt blauw bloed.

 

Pika

Terug naar overzicht


Evolutieleed

 

Als je zo langzaamaan wat ouder bent aan ’t worden,

En je ook alle tijd hebt omdat nu niets zo nodig moet.

Dan denk je dikwijls weer terug aan de voorbije jaren.

Met iets van weemoed ook want niet alles ging steeds goed.

   Het vriest nu flink,je wandelt lekker buiten.

De zon,hij schijnt,de koude,schrale wind snijdt je gezicht.

En denkend bij jezelf; hoe vaak je vroeger zo al hebt gelopen.

Er was eens,sprookje van het leven heeft iets van een gedicht.

                          Als een verhaal met mooie,goede,hele leuke dingen.

  Al waren er ook momenten het leven minder waard.

  Maar net als met alles in een gedicht en sprookje.

 Zorgt dit nu juist voor de verandering op deze aard.

                        Als oermensen hadden onze voorouders ook heus geen makkie.

De natuur toen zo bedreigend steeds het hele etmaal lang.

Met speren,bijlen,knotsen tegen hele woeste sterke dieren.

Het leven vraagt je niet het dwingt je al ben je nog zo bang.

                       In holen bij het vuur,gekleed in pels of huiden voor beschutting.

Bedenk ik hier nu goed gekleed wandelend in die snijdend,koude wind.

Een troost het was mijn leven niet ook niet die vele levens in die latere jaren.

Maar leven met het element van strijd is toch iets wat ons alle bindt.

Als ik dan bedenk dat na mij hopelijk ook nog vele levens.

Nog zullen wandelen in de koude wind wat mijmerend in de zon.

Dan wens ik hen geluk en hoop dat zij ook wat zullen moeten strijden.

Gewoon voor de verandering,al zou ik ze wel helpen als het maar even kon.

 

Pika

Terug naar overzicht


Aquarium

 

Wat doe je vriend sprak de koraalvis eens tot zijn kompaan.

Zwem je nog even mee een rondje om of blijf je hier soms hangen.

Ik dacht; ik blijf maar hier want ik ben zo vreselijk moe.

Ik kan soms toch zo heel erg naar een lekker bed verlangen.

 

Wij hangen wat, wij zwemmen en wij eten wat.

En zeg nu eerlijk aan echte rust komen wij nooit toe.

Een rondje hier er overheen en dan er onderdoor.

Van al dat gesjacher word ik nu zo vreselijk moe.

 

Als ik uit dit aquarium dan soms eens naar de mensen kijk.

Ik zie ze zitten luieren, hangen, pitten lekker op de bank.

Het eten wordt ons voorgezet wij hebben niets te doen.

Rondzwemmen heel sierlijk om maar mooi te zijn is onze dank.

 

Maar ik heb een wens en zou nu toch zo vreselijk graag.

Een keertje op mijn rug eens in een bedje willen slapen.

Eens heerlijk toegestopt zijn onder een zachte deken.

Alleen al de gedachte zeg, ik begin gewoon te gapen.

 

Je bent wel heel ondankbaar goede vriend.

Zo heb ik ze onlangs nog een harinkje zien eten.

Ja, dat is wat je noemt nog eens een droevig lot.

Daarom zwem ik wat rond om die ellende te vergeten.

 

Je moet nu toch eens kijken naar die ene vis.

Hij ligt zo stil ik denk; hij is vast en zeker ziek.

Straks steekt hij misschien ook nog al die anderen aan.

Maak hem maar dood want die anderen zijn nog kwiek.

 

Pika

Terug naar overzicht


Clou’s 

 

Huwelijk

 

Het huwelijk is net een kledingstuk.

Het went pas als het een tijdje gedragen is.

                      

Dom

 

Het gevoel van vrienden tellen is net als geld tellen.

Gewoon een hele domme bezigheid.

 

 Zo

 

Het verleden is altijd ontdaan van de scherpe kantjes.

Je kunt er dan plezieriger over praten.

De toekomst zou je net zo moeten behandelen om gelukkig te zijn.

Al te vaak zie je alleen de scherpe kantjes.

                

Voelen

 

Je medemens heeft dezelfde noden als jij.

Ook hetzelfde gevoel!

Het moet dus niet moeilijk zijn er goed mee om te gaan!

 

Zorg

 

Van iemand houden betekent hetzelfde,

Als onderhoud voor een storingsmonteur.

Alles op zijn tijd voorkomt voorzeker narigheid.

 

Toegift:

 

Ik heb een vent leren kennen die zegt waar het op staat.

Ik weet nu wel wat een vent is.

Ik ben daar heel blij mee.

 

Pika

Terug naar overzicht


Bezorgd 

 

Je weet, ik hou van jou, wil ook heel goed voor jou zorgen

Ik kijk vooruit, zie toe dat ook je toekomst zorgeloos zal zijn

Dat dit zoiets van lief en leed inhoudt dat laat zich raden

Zo zijn er dingen, als ik daaraan denk doet dat wel even pijn

 

Zo zou ik alvast een doodkist voor jou kunnen maken

Want al ben je gelukkig maar nu nog lang niet dood

Het is een feit, de dag die komt dat jij het eens zal wezen

Zal ik er dan nog zijn? Ik denk de kans is groot

 

Zo zou ik ook alvast een warme trui kunnen gaan breien

Want ofschoon het in augustus lekker warmpjes is

Zal het op zeker wel een keer weer heel koud worden

Dan zit je zonder trui toch echt met een gemis

 

Ik zou ook alvast een emmer water voor jou kunnen halen

Want al heb jij nu bij lange na beslist nog lang geen dorst

Er komt vast een moment dat jij heel dorstig wel zal wezen

Als er geen water is dan weet je nooit wat soms ook water kost

 

Ook zou ik alvast maar voor ons lekkere bedje kunnen zorgen

Ja wat zeg je, heb je nog geen zin ben je nu nog lang niet moe

Nou al duurt het misschien nog lang ja zeg maar vele uren

Dan wil je vast en zeker wel heel graag opeens naar bedje toe

 

Ik zou zelfs in staat zijn alvast je band maar te gaan plakken

Voor het geval zeg maar misschien wordt hij wel eens lek

Maar ja dat schiet niet op om hem dan eerst lek te prikken

Ik ben wel zot  maar ook weer niet zo vreselijk gek

 

Ik zal maar niets meer doen en maar laten komen wat wil komen

Als ik maar alert blijf ben ik vast met alles wel zo ongeveer op tijd

Dan zijn alle zorgen weer een taak van heden niet maar morgen

En krijg ik van al wat mis ging of kon gaan dan ook geen spijt

 

Zo zie je maar ik had voor jou beslist heel veel te zorgen

En lag er dus dan ook zo vaak wel heel lang wakker van

Al zeg ik het zelf, jij bent toch wel een heel gelukkig wijfie

Met zo toch een zeer zorgzame echte kanjer van een man

Pika

Terug naar overzicht


En dan:

Veel plus weinig is twee maal genoeg!

Het verschil is: Te.

 

Als wij het over zaad hebben blijkt;

Dat daar in de natuur steeds een overvloed van is.

Dat is nodig!

Omdat er zoveel niet tot zijn recht komt.

Vandaar dat het niet onnatuurlijk is.

Dat er in de wereld zo weinig recht is.

 

Planten, bomen en bloemen kunnen spreken.

Dat beweert tenminste een kennis van mij.

Niet zo met woorden maar ze laten je het wel voelen.

Maanden lang zegde hij elke dag hoe mooi en lief hij ze wel vond.

Toen kreeg hij duidelijk het gevoel dat ze klootzak tegen hem zegden.

 

Er schijnt, ergens in Amerika (Zoals altijd)

Een hele rijke, geleerde vent te zitten!

Die heeft de laatste jaren de halve wereld afgezworven.

Heeft kosten nog moeite gespaard om nog een paar echte Christenen te vinden.

Hij heeft er nu een paar en bewaart ze in een enorme zware bunker.

Met meters dikke muren en enorme zware tralies.

Niet dat hij bang is dat ze zullen ontvluchten.

Maar hij is bang dat ze gejat worden!

 

Een goochemerd heeft eens een liedje geschreven: waarom zijn de zeeën zo diep?

Waar moet je in Gods naam anders je troep laten?

 

Moet jij nog? Nee ik heb genoeg! Dan heb jij niet te klagen! Doe ik ook niet.

Hoor jij zeker bij de zeldzaamheden!

 

Hoe rot de wereld soms lijkt, een geluk, de zon gaar nog steeds op en kost ons niets.

Zelfs geen inspanning of energie, geen geld of dank je wel.

Zoiets maak je tegenwoordig toch nergens meer mee.

Pika

Terug naar overzicht


Broederschap

 

Ik had voorheen een heel geschikte, vriendelijke maat

Voor het gemak noem ik hem nu toch maar even Jaap

Niet lui wat driftig maar zeker ook weer niet al te vlot

Zo’n domme goedzak meer een echte lompe sterke knaap

 

Jaap is natuurlijk maar verzonnen en dus niet zijn ware naam

Om herkenning te voorkomen kan ik hem dat echt niet aan doen

Ik liet hem maar begaan en kon dus wel aardig met hem overweg

Dus mijn oude maat heet verders Jaap voor mijn en zijn fatsoen

 

Hij had als hobby zeevissen en was heel erg fanatiek daar in

En ik was net zo fanatiek maar hield meer van de heide en het bos

Hij droomde zo sterk dat je het haast kon zien zijn grote vangst

En ik droomde gewoon het mijne en fantaseerde er gewoon op los

 

Geen enkele boom of struik was dan ook gelijk voor mij

Ik zag in ieder begroeid stuk natuur wel een leuk verhaal

Waarop dan mijn vriend Jaap minachtend en wat smalend zei

Allemaal onzin, flauwe kul, zij zijn toch eender allemaal

 

Nee, neem dan een keer de zee met al zijn wilde woeste golven

Zo hoog, zo laag, zo kronkelend en schuimend geen een gelijk

Het dansen, bruisen, zingen en elkaar constant bespringen 

Om daarna gewoon te verpletteren op de helling van de dijk

 

Al kiftend en zwaar discuterend waren wij soms zo wel uren bezig

Wat afgelegen omzoomt met struikgewas net buiten de bebouwde wijk

Vlak bij het vennetje buiten het bos aan het einde van het schelppad

Stond daar in al zijn stoerheid en zijn glorie die enorme eeuwen oude eik

 

Veel vooral de wat oudere mensen wisten het wel wis en zeker

Hij staat hier al een eeuwigheid is al meer dan vier honderd jaar nu oud

Het was dan ook wel een imposante hele dikke grote knoeperd

Maar vier eeuwen is heel lang en leek mij wel al te boud

 

Hij was gehavend, flink beschadigd had geleefd dus ook zijn wonden

De bliksem had aan hem een makkie en hem dus ook flink geraakt

Was wat vermolmd ook hier en daar, had zo zijn knoesten en zijn gaten

En verder hadden weer en wind ook menig tak gewoon gekraakt

 

En in de kruin en in die gaten en die holen waren de vele nesten

Van vele vogels in hun mooie kleuren ook zoogdieren klein en groot

Onder de wortels waren kloven en ook door anderen gegraven holen

Zodat hij zeker aan zo’n menig  dier behuizing en bescherming bood

 

Wie weet hoeveel nageslacht van het jankend, piepend, fluitend spul

Had deze oude reus al in al die lange, bange jaren voortgebracht

Zich dikwijls moeilijk, moedig, strijdend zwaar en fel verzettend

Tegen regen storm en ijzel, hagel, sneeuw en bliksem in de nacht

 

Het liep zo tegen kerstmis, het was koud en mooi het had gesneeuwd

Ik wilde Jaap nu wel eens overtuigen van de grootsheid van mijn boom

Als jij dat zo graag wilt wil ik gerust wel een keertje met je meegaan

Dat was zijn weinig enthousiaste antwoordt hij was gewoon zo sloom

 

Zo liepen wij daar ik sprak en uitte duidelijk mijn bewondering

Ja joh, als nu die oude reus wat zei en ons eens iets vertellen kon

Zo rustig pratend tegen dovemans oren kwamen wij bij de grote eik

Gingen zitten op het bankje in de luwte half in de schaduw half in de zon

 

Toen begon hij weer met zijn golven en zijn vissen en het schuimen

Ook vissen maken soms wel nesten en vinden in de zee een plek voor broed

Of je zoiets ook met de dingen en het goede van mijn eik kon vergelijken

Maar toen, was het de geest? Ik denk gewoon dat het zo wezen moest

 

Het leek nu net of ik mijn eik opeens zwaar hoorde zuchten

Een krakend, reutelend geluid als schraapte hij zijn keel

Even nog zoiets van een knerpt of knars en iets van broemm

En van het verdere wat nog rest weet ik ook niet meer zo veel

 

Een hele dikke bil, zeker een na wee of zoiets van het onweer

Was rechtstreeks boven op mijn vriend Jaap geklapt

Zijn hoofd was toch wel heel erg zwaar beschadigd

Ondanks de vele operaties is hij nooit geheel meer opgeknapt

 

Ons samenwerken dat zou ook wel zeker nooit meer kunnen

Maar toch zocht ik hem zo af en toe nog wel eens even op

Hij bleef wat vreemd en ook niet meer zo heel erg bij de wekker

Hij schudde dan maar zo wat met zijn grote domme kop

  

Och Piet, jij ook altijd met  die dooie, stomme bomen

Ik wilde dat ik toen maar nooit met jou was mee gegaan

Geef mij de zee maar met van die eerlijke en trouwe vissen

Dan was het nu met mij ook niet zo helemaal gedaan

 

Die grote zee die kun je zeker ook heel goed vertrouwen

Maar die gemene bomen hebben altijd al zoiets apart

Zij praten niet zo jij zegt, zij slaan je immers zomaar

Een boom is heel gemeen die heeft gewoon geen hart

 

Ik ga en wil met hem dan ook beslist niet meer discuteren

Ik kan wel zeggen dat de zee ook vele levens genomen heeft

Ik gun hem wel zijn zee zijn rust gewoon wel lekker alles

Ik blijf wel rustig zwijgen heel nederig en netjes en beleefd

 

En ieder jaar met kerstmis ga ik trouw weer naar die eik toe

Ik praat met hem dan heel erg rustig en soms ook vele uren lang

Ik doe voorzichtig heel erg lief zal hem beslist niet tergen

Ja eerlijk gezegd ben ik eigenlijk ook wel een beetje bang

 

Zo ook de afgelopen kerst wij hadden een goed kontact en praatte wat

Hij vertelde mij van alles en liet mij zien wat er ook zoal in hem leeft

En opeens begon hij zomaar wat te bibberen, te rillen en te beven

Ik dacht het lijkt nu toch eigenlijk net of hij mij nog iets te zeggen heeft

 

Ik denk nu zeker dat hij wil dat ik een keer aan Jaap zal zeggen

Zoiets als een excuus, zeg maar sorry joh, ik heb het echt niet zo bedoeld

Hij maakte mij wat in de war en daardoor werd ik kwaad een beetje

Maar met mijn drift is het nu over ik ben geheel en al bekoeld

 

Wat moet ik nu verder zeg maar met de kerst aan Jaap gaan zeggen?

Hij is nu rustig wind zich niet meer op, geloofd het eigenlijk wel wat

Ik denk dat ik zelfs de groetjes van de boom niet meer zal overbrengen

Ik weet het ga praten over de zee want al het andere heeft hij nu gehad

Pika

Terug naar overzicht


Geste ! 

 

Al heb je misschien geen toekomst meer

Geen uitzicht op een menselijk bestaan

Is soms je leed niet meer te dragen

Is al wat je eens lief had heengegaan

 

Is het dan de pijn soms of het verdriet

Kan mijn gebaar, mijn hand je geen verlichting geven

Ben je bang nu voor alles wat straks komen gaat

Mis je misschien de zin nu van het leven

 

Is het terecht dat ieder woord nu ook misplaatst is

En dus ook alle woorden zinloos zijn

Vragen, zelfs mijn hand op je schouder lijkt teveel

Hoe nog troost ik jou, verlicht je pijn

 

Als straks de zon dan onder gaat

En ik nog steeds met lege handen sta

Wens ik je toch een goede nacht

Het is zo simpel en zo weinig

Maar ik heb wel aan jou gedacht

 

Vraagtekens! 

Pika

Terug naar overzicht


Resumé

 

Woorden zijn vaak hol

Vooral als het er veel zijn

Daden zijn vaak hol

Vooral als het er veel zijn

Gebaren, idem

Voelen heeft alle zin

Je kunt dan vaak het goede moment wel vinden

 

Pika

 

Terug naar overzicht


Beidt uw tijd 

 

De houthakker hakt hout,

Gewoon voor het dagelijks Brood.

 

Als houthakker geen hout meer hakt,

Gaan vrouw en kinders Dood.

 

Houthakker hakt ook kachelhout,

Want het is ’s winters koud in het bos.

 

Zijn vrouw maakt lekker de kachel aan,

En stookt er dan ook lustigjes op los.

 

Houthakker hakt ook kachelhout, voor de mensen uit de buurt,

Ja, houthakker hakt heel wat af, hakt hout zo lang het duurt.

 

Is houthakker dan oud en stijf, is hij eindelijk uitgehakt,

Ja, houthakker hakt dan niet meer, zit lekker onderuitgezakt.

 

Bij de kachel die toch branden moet, want anders wordt het koud,

Maar houthakker had flink gespaard, ja, een grote berg hout.

 

Zo zit onze flinke houthakker dan ook op zij oude dag,

Gelukkig lekker warmpjes bij, omdat hij toch bijtijds wel zag,

 

Dat hij moest hakken toen het nog kon, want deed hij dat niet op tijd,

Zat hij nu zeker in de kou, te laat, helaas en zeker ook met spijt.

 

Pika

 

Terug naar overzicht


Vi

 

Het kost vaak meer moeite een vis te vangen als te bereiden.

Het kost ook vaak meer moeite, een vis te bereiden,

Als een vis op te eten.

Zo’n vis toch, hij maakt wat mee!

 

Pika

 

Terug naar overzicht


De reiger  

 

Haarscherp afgetekend tegen de kale horizon,

Met als enige decoratie een vrij hoge fiets,

Keurig staande tegen een der drie kale bomen,

Stond daar; het lijf, ja het lijf!!

Hoe anders moet ik het noemen?

Het lange, magere, nagenoeg rechte lijf.

Geheel ontbloot van enige ronding,

Waaraan men toch doorgaans een lichaam herkent.

Nee; dit lijf ging zonder enige onderbreking over in al even rechte benen.

Die al even verticaal alleen onderbroken werden door twee horizontale grote voeten, aldus de indruk wekkend al even mager te zijn.

Zo leken ook de armen geen enkele poging te ondernemen,

Om hier ook maar enige verandering in aan te brengen.

Al weer, vanaf de schouders recht en hoekig.

Evenzo de lange magere nek met hier als enige uitspringer een adamsappel,

Een die er echt wel wezen mocht.

Het gezicht was geheel in overeenstemming met de rest, recht en mager.

Hoekige neus en grote holle ogen.

Des te opvallender was wel dat idiote bolle petje,

Het sluike, kleurloze haar bedekkend met zijn opvallend grote klep,

Die de tekst; M E N droeg.

Rustig probeerde ik iets meer in zijn buurt te komen.

En om hem niet uit zijn wel duidelijke concentratie te halen.

Al naderende bespeurde ik dat hij aan de rand van een water stond.

Een pen met een soort beugel was in de grond gestoken,

Waaraan een hengel hing.

Plotseling kwam het lijf echter wonderlijk snel in beweging,

De hengel ging omhoog en een spartelende zilveren voorn verdween in een terzijde staande emmer, waarin al enige van zijn lotgenoten rondzwommen.

Nadat er opnieuw aas aan het haakje gedaan was,

Verdween het geheel opnieuw in het water.

Een grimas trok over het sombere gelaat.

Er werd met ijzige kalmte een pakje shag uit een der zakken getoverd.

Nadat er een saffie was geconstrueerd en aangestoken,

Werd dezelfde stramme houding van even tevoren weer aangenomen.

Hetgeen nu alleen werd onderbroken door een regelmatig zuigen

En het uitblazen van rookwolken.

Of ik alreeds was opgemerkt wist ik niet.

Maar met en vriendelijk” goede morgen” liep ik op hem toe.

Zijn antwoordt bracht mij wel enigszins van mijn stuk.

Ook goedendag! En wat morgen betreft ben ik,                   

En met mij nog meerdere specialisten van mening,

Dat het morgen aanmerkelijk minder goed zal zijn dan vandaag.

Ik besloot hem gelijk te geven, want achteraf gezien,

Had ik het slechte weerbericht voor morgen ook gehoord.

Ja, en dat voorspelde weinig goeds.

Ja zei ik, daar heeft U gelijk in.

Weet ik, was zijn antwoordt, want ik heb gestudeerd.

Ik ook, zei ik enigszins benepen.

Daar is dan helaas jammer voor U, echt weinig van te merken.

Ik begon het verloop van het gesprek nu wel echt onaangenaam te vinden.

Aldus probeerde ik er een andere wending aan te geven.

En omdat ik op dat moment de dobber bewegen zag, merkte ik op”het tukt!”

Nee hoor, dat doet de wind, die is tegen de oever en dan krijg je dat altijd.

U is geen visser zeker?

Ik had wel eens gevist, maar besloot ook van dit duel af te zien.

Is dat niet vermoeiend, dat lange staan?

Nee hoor, ik heb een prima conditie!

Ik heb hele sterke benen, die zijn wel wat gewend.

Het zou voor mij niets zijn repliceerde ik,

Ik zou zeker het gemak zoeken.

Wacht even, hij liep naar zijn fiets, pakte een jute zak uit zijn fietstas,

Die hij dubbelgevouwen voor mij op de grond legde.

Zit maar lekker zei hij bijna vriendelijk, ik hoef dat niet.

Ik ging zitten, mijn armen rond mijn knieën en zuchtte.

Ja zo verknoei je natuurlijk je rug!

Dat kan toch niet anders? Rot houding!

Na deze stortvloed van woorden

Besloot ik mijn armen maar achter mijnrug te poten

En om gelijk geen verdere discussie uit te lokken,

Besloot ik er maar even het zwijgen toe te doen.

Hetgeen in zo’n situatie vaak veel langer duurt dan je denkt.

Maar toch kwam de verlossing nog onverwachts,

Toen er weer feilloos zo’n zilveren rakker gevangen werd.

In de emmer kijkend bemerkte ik dat er toch al heel wat

van die beestjes in rondzwommen.

En met een; U heft er toch al heel wat!

Hij sprak mij deze keer niet tegen, nee, hij grijnsde zelfs.

Ja zo kan ik wel weer even vooruit maakte hij mij toch nieuwsgierig.

Wat is de bedoeling hiervan, wat doet U hiermee?

Wat is de lol, wat stelt dit alles voor?

Dat zijn nu toch wel een heleboel vragen ineens.

Maar vooruit, U bent een vriendelijk mens, dus!

De bedoeling is dat ik altijd een voorraadje vis heb.

Ik doe deze in mijn vijver.

Ja, dat is zo’n oude bomkrater uit de oorlog 40/45 snapt U?

Die staat vol water en is geheel begroeid.

Hij ligt vlak achter mijn huis.

En de lol dat laat zich raden.

Als het nu morgen dat weer is waar U nu aan twijfelt,

En wat ik zeker weet.

Dan hoost het morgen de hele dag!

Ik zit dan, lekker warm aan de koffie in mijn keukentje.

Ik kijk dan uit het raam recht op die begroeide vijver.

Ik zie daar dan zo’n mooie grijze reiger,

Geduldig kou en regen trotserend staan te vissen.

Dat is wel zo’n prachtig gezicht!

Dat geeft een lekker gevoel.

Pika

 

Terug naar overzicht


De dichter

 

Ik heb een toon gezet sprak de dichter.

En hij spuwde zijn pruim in de goot.

Heb geschreven van oorlog en vrede.

De mensheid ontleedt en ontbloot.

 

Ik ken dat heeft de dirigent toen geroepen.

Want ook ik zette toon steeds, vandaar.

Van liefde en leed daar wil ik naar streven.

Mijn doel is ook juist die gevoelige snaar.

 

Maar ook ik zette toon zei de smid met een basstem.

Wanneer nog de echo van mijn slagen weerklinkt.

Als het weerbarstige ijzer dan langzaam de vorm krijgt.

In het ritme van slagen is haast alles wat zingt.

 

Maar mijn toon heeft de koetsier toen geroepen.

Is de luchtige toon van de gang van het paard.

De koets met zijn geratel is al van verre te horen.

Ik dirigeer, het paard slaat de maat met zijn staart.

 

Zo zou ik er nog wel heel veel kunnen noemen.

Zij zetten immers de toon van het leven in tijd.

Heel vaak heerst alleen nog de toon van de oorlog.

Leven en toon zij verdwenen de resten, berouw ja en spijt.

 

Besef dat de ader van leven de liefde, de toon is.

Het alles omvattende dat de mensen verbindt.

Als de geluiden van oorlog de toon overheersen.

Wordt de mensheid zo doods en de liefde verblindt.

 

Niet alleen de dichter heeft het begrepen.

Al zette hij wel de toon met zijn verhaal.

Maar het grote verschil tussen oorlog en vrede.

Is de toon van een ieder, van ons allemaal.

 

Pika

 

Terug naar overzicht


Apenvreugd !

Zo waren er eens twee apen normaal wonend in een boom.                     

Maar zij waren gek op paarden, En dat is nu niet gewoon.

Nu woonde in dat bos daar, nog een echte tovervrouw.

Die zou hun wel kunnen helpen.maar ja, hoe moest dat nou?

Zei wilden haar wel vertellen, van hun beider grote wens.

Maar zij konden nog niet spreken, want zij waren nog geen mens.

Zij sloegen aan het denken.hoe los je toch zoiets op?

Zo kwam er na heel veel denkwerk, een goed ideetje in hun kop.

En ’s avonds, in de schemer, zij hadden wel reuze gein.

Toen pikten zij voor hen beide, wat passende kleding van een lijn.

En daar ergens in een werkplaat, gelegen nabij een vuilnisstort.

Daar vonden zij wat spullen, daarvan maakten zij een bord.

Daarop stond fors geschreven, wij, beide zijn helaas doofstom.

Maar kunnen wel keihard werken, en wij geven nergens om.

Zo gingen zij de boer op, bonkten luid op iedere deur.

Zij lieten dan het bord zien, al gaf dat wel veel gezeur.

Want willen jullie intern? Hoeveel dachten jullie als loon?

Zij schudde maar wat en zwaaide, als was alles heel gewoon.

Totdat er na toch wel vele dagen, eindelijk een boer er wel iets in zag.

Maar, wel zeven dagen werken, en geen ene vrije dag!

Voor honderd knaken wekelijks, een bed en ook de kost.

Zij werkten echt als paarden en voelden zich een vorst.

Zo door hun werk met paarden daar op die boerderij.

Leerden zij ook goed rijden en gevoelden zij zich vrij.

Zo verliepen er dan vele jaren en gebeurde het op een goede dag.

Dat er de toverfee voorbij kwam, die daar beide zwoegen zag.

Zij sprak hen aan en vroeg hun wat hun tot dit zware werk bewoog.

Maar zij gingen door met werken en tilden hun bord omhoog.

En, door medelij bewogen, bij het zien van zoveel leed.

Sloeg zij gelijk aan het toveren, wat zij haast nooit meer deed.

Dat was nog niet eenvoudig dus het duurde nogal lang.

Maar toch, na enkele uren, kwam het langzaam aan op gang.

De eerste tijd, gestotter, maar toen zinnetjes, heel kort.

En toen het avond was geworden vernielden zij het bord.

Bedankten, heel uitbundig toen de goede toverfee.

Zij gingen rustig slapen, gelukkig en zeer tevree

Toen ’s morgens naar de boer toe, zij spraken luid en veel.

Wij gaan U nu verlaten, geef ons nu geld ons deel!

Zij kochten toen twee paarden en voor ieder een goed pak.

En hadden om te reizen, nog voldoende geld op zak.

Waarom ik nu dit verhaal schrijf? Het is maar hoe je het beziet.

Maar slim zijn is wel handig, of dacht je soms van niet?

Want wil je iets bereiken, waar ligt dan wel de grens?

Als het apen kan gelukken om ook te worden mens!

Pika 1996

Terug naar overzicht

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten