Home / Verhalen / Blaadjes uit een levensboek – 9 In bad

Blaadjes uit een levensboek – 9 In bad

Met dank aan Kees van Baardewijk voor het insturen van de tekst

Zaterdagavond betekende ook: na het eten in bad. Als het water kookte pakte m’ n vader de grote, zinken teil van de warande en goot er heet water in. Een paar ketels koud water moesten zorgen voor de goede temperatuur. Jannie mocht altijd eerst, die kon zichzelf al wassen. Ik werd geholpen. Soms door mijn moeder, soms door mijn vader. Ik had liever mijn vader, want ondanks zijn ruwe stukadoorshanden ging hij veel zachtzinniger te werk.

Toen Jannie eindelijk klaar was, mocht ik. Je kon aan de drijvende zeepvlokken zien dat het water tweedehands was, maar na een ketel heet water ging het wel weer. Ik zat nog maar net met m’n bootje te spelen of de bel ging. “Als het opa nou maar is” dacht ik bangig. Die kwam wel vaker zaterdagsavonds om deze tijd. Maar soms was het iemand anders. Zo was er eens een mevrouw van de kerk geweest om aan ons iets te verkopen. Terwijl ik in de teil zat, was ze om de tafel gelopen om naar me te kijken. “Zo vent, lekker in bad”. Ik schaamde me. M’n vader zei later “Je had moeten zeggen dat  je paling zat te vissen. Maar waar schaam je je eigenlijk voor? Dat kleine plassertje heeft ze niet eens gezien”. Ik vond het gemeen: in de kamer in bad, waar iedereen je kon zien. Stel je voor dat m’ n vader in de teil zat en ik liet een paar vriendjes binnen…Of stel dat Jannie met Elly in de kamer ging spelen… Zou ze leuk vinden.

Maar gelukkig was het opa. Ik hield veel van hem. We waren vrienden. Als hij met me praatte, keek hij me echt aan en als ik wat vroeg gaf hij antwoord. Een paar weken geleden had ik een vliegmachinetje van hem gekregen. Je kon het met een elastiekje de hele kamer doorschieten. Henk wou het gelijk ruilen voor zijn blikken auto. Ja, ik zou daar gek zijn! Zo’n oud gedeukt autootje. Een voor opa was het ook niet leuk.

baby teil

Verkopers aan de deur
Een andere keer in de Tollensstraat kwamen we nog maar net thuis of er werd aan de deur gebeld. Dat gebeurde vaak: de hele week, van maandag tot zaterdag. Meestal waren het mannen die wat te koop hadden. Ik deed open en voor me stond een straatzanger. Hij vroeg of we de tekst wilden kopen van het lied dat hij net op straat gezongen had. Ik had net een stukje opgevangen. Over een jongen die van huis weggelopen was en na een erge ziekte ‘op zee was gebleven’. En z’n moeder had jaren voor niks op hem staan wachten.
Het voddige velletje kostte vijf cent en m’n moeder kocht het natuurlijk. Als ze het nou zelf ook maar niet ging zingen. Ze hoefde iets maar één keer te horen en ze zong zo mee. Ik liep gauw de tuin in.



Dit is deel 9 uit de reeks verhalen van dhr. Kees van Baardewijk genaamd: Blaadjes uit een levensboek.

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten