Home / Verhalen / Bombardement Blauwdorp – deel 2

Bombardement Blauwdorp – deel 2

Met dank aan Leon Schoenmakers voor het insturen van de tekst

Tweede Wereldoorlog in Maastricht:
27 november 1941 bombardement op het Blauwdorp

DEEL 2 – Het bombardement

27 november 1941

Op donderdag 27 november 1941 werd, geheel onverwacht, het Blauwdorp gebombardeerd. Het was ’s avonds rond 21.00 uur. Het luchtalarm klonk. Veel mensen besloten om niet naar de schuilkelders te gaan. De reden om niet te gaan schuilen komt door het feit dat er geen gebrom van vliegtuigmotoren te horen was. Het luchtalarm gaf het sein veilig en iedereen haalde opgelucht adem. Plotseling werd de lucht boven hen felverlicht waarschijnlijk door een lichtkogel. Veel mensen liepen naar buiten om dit te kunnen zien. Wat ze zagen was een donker gevaarte met een staart van vuur dat over de huizen vloog. Een stuk verder kwam het gevaarte neer en een hevige ontploffing volgde. De luchtdruk was zo hevig dat mensen omvergeblazen werden. Als ze weer opstaan van de grond en het stof is opgetrokken zien ze de enorme ravage. Een torpedo-bom met de naam blockbuster trof de straten Gildenweg, Gerard van Wermweg, Proosdijweg, E. Strouvenlaan en de Sint Servatiusweg, de huidige Willem Vliegenstraat. Hier en daar braken in de puinhopen branden uit en de paniek was groot. Aan de Ambachtsweg brandde een huis als een fakkel door een omgevallen kachel. Veel gedupeerden werden opgevangen in huizen van andere burgers of bij familieleden. Burgemeester Peeters, door de Duisters aangesteld, was de gehele nacht aanwezig in het Blauwdorp bij de ruimingswerkzaamheden. Op vrijdagochtend 28 november 1941 liet hij bekend maken dat de getroffen bewoners in het patronaatsgebouw van de St. Lambertusparochie aan de Victor de Steursstraat voedsel kon halen. Er werden ook maatregelen genomen om de gedupeerde bewoners aan onderdak te helpen. De Dominicanerkerk, het Kegelpaleis en de Staarzaal werden ingericht om de zwaargewonden op te kunnen vangen. Het Rode Kruis had ziekenhuisbedden beschikbaar gesteld om de gewonden in te verplegen. In het distributiekantoor werden de slachtoffers die alles waren kwijtgeraakt geholpen aan meubels, kleren, beddengoed, enz. De zwaarst getroffenen kregen geld uitgereikt om in hun eerste levensbehoefte te voorzien. Het regiem dat hier toen aan de macht was deed er alles aan om de geallieerde in een kwaad daglicht te stellen. Ze betichtte de Engelsen ervan dat hun onervaren piloten boven ons land oefenden om te leren hoe ze moesten bombarderen. Volgens de krant werkten de Nederlandse en Duitse instanties hand in hand om er alles aan te doen de mensen die getroffen waren te helpen. De ontreddering bij de mensen was groot. In het Blauwdorp waren bij veel woningen door de luchtdruk de ruiten gesprongen en de pannen van de daken gevlogen. Om de dodelijke slachtoffers werd gehuild en men wist nu meteen wat oorlog eigenlijk betekenden. Op 1 december 1941 waren er 21 doden geïdentificeerd. Mgr. Lemmens, bisschop van Roermond, bezocht de gewonden en daklozen. Op zaterdag is nog het stoffelijk overschot van de vermiste 16-jarige Hubertina Nijst uit de puinhopen gehaald. De zwaargewonden werden opgevangen in het Ziekenhuis Calvarieberg het noodhospitaal van de Ogenkliniek en in huize Bethlehem. De autoriteiten waren ook in groten getale aanwezig. De burgemeester van Maastricht L. Peters bezocht op zondagmorgen 30 november 1941 samen met de leider van de NVD (Nederlandse Volksdienst) de heer van Emstede de gewonden in het ziekenhuis.

kind oorlog verwoesting

Persoonlijke tragedies

Bruidspaar

Het was verschrikkelijk wat er was gebeurd en de paniek was groot. Mensen liepen verdwaast rond en waren op zoek naar familieleden die waarschijnlijk onder het puin zouden liggen. Aan de Gildenweg 2 woonde Willem Keulen. Op die bewuste donderdag 27 november was hij in het huwelijk getreden met Emely Gielissen. Ze waren terug van het Stadhuis waar het huwelijk was voltrokken toen het luchtalarm klonk. Willem, zijn ouders en zijn bruid gingen onmiddellijk naar de schuilkelder in de kazematten onder de Gildenweg. Het duurde lang en er kwam geen sein veilig. Willem was een beetje ongeduldig en hij besloot naar boven te gaan om zich om te kleden voor de receptie. Dit was zijn dood want met een daverende klap ontplofte de bom toen hij voor zijn woning was. De woning lag in puin en wat het begin van een gelukkig leven had moeten worden voor Willem, Emmely en zijn ouders was teniet gedaan. Waarschijnlijk is hij door de luchtdruk gedood. Niemand kan dit met zekerheid zeggen, maar zijn lichaam was onbeschadigd. Willem kwam uit een socialistisch milieu zoals dat in die tijd werd gesteld. Hij werd begraven op de Algemene Begraafplaats aan de Tongerseweg. Maar dit gebeurde niet in gewijde grond, want dat was tegen de regels van de Katholieke kerk. De familie Keulen was al jaren in verzet tegen de sociale ongelijkheid. We kunnen zeggen dat de strijd van Willem en zijn ouders, tegen de sociale onrechtvaardigheid, hen na zijn dood van Willem hun nog kwalijk werd genomen. Aan de Gildenweg 2 bij de woning van Willem is naderhand een monument onthuld dat ons aan de tijd doet terugdenken.

Verjaardagsfeest

Aan de Gildenweg 14 was de familie Beckers op 27 november 1941 de verjaardag van Liza Beckers-IJzermans aan het vieren. Op bezoek waren hun vrienden Leo en Greta Brinkhuizen, die aan de Proosdijweg woonden. De familie Brinkhuizen en Beckers waren muzikanten en ze speelde een aardig partijtje mee in de Fanfare Kunst naar Arbeid. Liza Beckers was in verwachting van haar tweede kind. Opeens kwam de klap en een gedeelte van hun woning aan de Gildeweg lag in puin. Liza Beckers en haar man hadden bijna geen letsel opgelopen, maar hun dochtertje Mia werd levenloos onder het puin vandaan gehaald. Greta Brinkhuizen was zo zwaargewond dat de hulpverleners haar in eerste instantie lieten liggen waar ze lag daar men dacht dat ze niet meer te helpen was. Dat was een verkeerde gedachte, want nadat zij geholpen en verbonden was, is ze toch verder gegaan. Ze heeft de leeftijd van tachtig jaar nog gehaald. In het gezin Beckers is daarna een zoon geboren en na de oorlog ook nog een dochter die ze de naam Mia hebben gegeven. Deze Mia Beckers heeft mij gelukkig dit verhaal kunnen vertellen, zodat ik de ware toedracht van die dagen op een goede manier kan beschrijven.

Familie Hofman

Aan de Gerard van Wermweg 19 woonde de familie Hofman. Vader Hofman was opzichter bij de Sphinx sanitairfabriek aan de Bosschstraat. Hij was ook lid van de luchtbeschermingsdienst. Een zekere Nievergeld had pa Hofman verteld dat er onder de tuin van het pand waar de familie Hofman woonde een gang van de kazematten moest liggen. Aan het Goeman Borgesiusplantsoen was een ingang naar de kazematten. Buren en familieleden van de Hofmans gingen hier de kazematten en via klopsignalen gingen ze de plaats bepalen waar ze in de tuin van Hofman een ingang konden maken naar de kazematten. De reden was dat de afstand van de Gerard van Wermweg naar de ingang van de kazematten aan het Burgemeester Goeman Borgesiusplantsoen te ver was. Veiliger zou het kunnen zijn om er een ingang bij te maken in de tuin van Hofman. Vader Hofman en anderen die boven stonden vingen deze signalen op. De plek werd gemarkeerd en hier begon met te graven. Toch had men zich enigszins verrekend en bij het graven kwamen ze op een andere plek uit dan dat men had vermoed. Maar dat mocht de pret niet drukken. Er werd een trap naar beneden gemaakt, deuren geplaatst in de tuin en de ingang naar de veilige kazematten was gereed. Bij een luchtalarm, dat vaker voorkwam als men denkt, deed moeder Hofman de voordeur van de woning open en via de gang en de tuin van de Hofmans konden de buurtbewoners in de veilige schuilkelder komen. Beneden in de kazemat was rechts een oude munitieruimte uit vroegere tijden en hier had een schilder een kapelletje in gemaakt met de beeltenis van St. Servatius.

De Hofmans zaten altijd te schuilen in dit kapelletje daar onder de grond. Ook op 27 november 1941 was dat het geval. Vader Hofman gaf hen toen het advies om toch maar naar de veiligere kazematten aan het Goeman Borgesiusplantsoen. Ze waren onderweg daarheen toen ze een daverende klap hoorden. In de kazematten onder het Goeman Borgesiusplantsoen troffen ze nog andere bewoners van hun straat, die toch ook maar de veiligheid van die kazematten hadden opgezocht. Toen ze weer bovengronds kwamen wisten ze niet meer waar ze waren; alles lag in puin en ook hun woning was met de grond gelijk gemaakt. Welke gevoelens zouden er door je heen gaan op zo’n. Een aanblik om nooit meer te vergeten.

Mia Hofman
Het signaal veilig was al gegeven, maar toch kreeg men het advies om nog even in de schuilplaatsen te blijven. André Hofman ging weer terug naar beneden terwijl zijn zus Mia en haar vriend Jean van Hooren buiten stonden. Ze hebben de bom voelen aankomen en ze probeerde nog om via de huiskamer de schuilplaats te bereiken. Ver kwamen ze echter niet en Jean dook onder een zware eiken tafel. Mia kreeg geen schijn van kans en ze werd onder een zware kast en puin bedolven. Ze was op slag dood. Haar vriend Jean leefde nog, maar was zwaargewond. Hij had een grote wond aan zijn keel, waar hij een groot litteken aan heeft over gehouden. Hij heeft het dus overleefd maar men kan zich wel indenken, welke ballast hij zijn verdere leven heeft meegesjouwd.

De Hofmans hadden geen woning meer en een tante aan de Volksbondweg was bereid de familie, tijdelijk, in hun huis op te nemen. Toen ze daar hun intrek hadden genomen kwamen instanties informeren waar we waren en met hoeveel personen? Ons gezin bestond uit zeven personen: 5 kinderen en twee ouders. De moeder van mijn vader, die ook op dit adres woonde, zei tegen mijn moeder ″Pauline, zeg het dan van Mia″! ″Hoe bedoelt u″? vroeg mijn moeder. Moeder Hofman wist op dat moment nog niets van de dood van haar dochter. De Laatste keer dat André zijn zus had gezien was toen het luchtalarm ging. Ik stond op een stoeltje en Mia heeft mij nog aangekleed. Na het noodlottig bombardement heeft André zijn zus niet meer kunnen zien. Maar het vermoeden is dat ze flink verminkt was.

Na het bombardement had vader Hofman een pasje gekregen van een instantie, om nog bruikbare spullen uit het puin van de woning te mogen halen. Bij een kolenhandelaar die zijn magazijn had tussen de St. Nicolaassstraat en de Jekerstraat werd een handkar geleend en de nog bruikbare spullen die onder het puin werden gevonden, werden hiermee vervoerd. Naderhand kregen de Hofmans een woning van de Spinhxfabriek Achter de Barakken aangeboden, waar ze een korte tijd gewoond hebben.

Joseph Costongs

Aan de Heugemerweg fietste die avond van 27 november 1941, de toen 18-jarige Willem, Joseph Costongs. Hij woonde in Heugem en tijdens het bombardement op het Blauwdorp werd hij door de ontploffing van zijn rijwiel geslingerd en kwam tegen een passerende auto terecht. Hij liep een schedelbreuk op en hij overleed op 1 december 1941 in het ziekenhuis Calvariënberg. Op 4 december 1941 werd hij in de kerk van St. Michael in Heugem begraven.



Door: Léon Schoenmakers.
Met de medewerking van: André Hofman, Mia Beckers en Twain Gerardu

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten