Home / Verhalen / Criminelen

Criminelen

Met dank aan Ivan Grud voor het insturen van de tekst


Bent u wel eens in verlegenheid gebracht, weliswaar op een onschuldige manier, maar toch. Het overkwam mij toen ik op een zondag met mijn kleinzoon langs mijn bruin cafeetje wandelde. Het was schitterend weer, warm voor de tijd van het jaar. Dus het hele terrasje was bezet en om nu binnen te gaan zitten met die knul, nee dat vond ik niet zo goed idee. Temeer er gebeurde van alles bij Joop en ook de taal die er gebezigd wordt is nu niet direct geschikt om voor een zesjarige in zijn nog jonge hersentjes op te slaan.
We liepen langs het terras. Helemaal ongezien lukte dat uiteraard niet. Ik werd meerdere malen aangeroepen en toegezwaaid. ‘Ivan kom er even bij joh’ en ‘is dat je kleinzoon, leuke knul, colaatje Binkie?’ ‘Andere keer, Peet’, zei ik en bedankte vriendelijk. ‘Allemaal vrienden opa?’ vroeg mijn kleinzoon trots. ‘Ja jongen, allemaal vrienden’ zei ik maar.
Ik wilde dus doorlopen, maar net toen ik dat besloten had kwam er met gillende banden een politieauto om de hoek aanracen, om voor het terrasje te stoppen, onmiddellijk gevolgd door een politiebusje met zwaailicht. Zes agenten sprongen er uit, observeerden even het terrasje, om dan met vier man op rode Herman, een handelaar in tweedehands auto’s af te stevenen. Ik vond het niet zo gezond om dit alles mee te maken met in mijn gezelschap mijn kleinzoontje. Maar deze was met geen stok meer vooruit te krijgen, ‘Opa Opa, kijk een boef, ze pakken een boef’ riep het ventje in staat van verrukking.
Ik hoorde de agenten vragen aan Herman: ‘gaan we gewoon mee Herman of maken we het moeilijk met dit mooie weer.’ Zij waren duidelijk niet op hun gemak. ‘Nee nee, ik ga wel rustig mee’ en zich tot de agent wendend welke zijn handboeien al in aanslag had, ‘die heb je niet nodig vriend doe even gewoon. ‘Geef je handen toch maar even op je rug Herman, voor ons een stuk rustiger was het antwoord.’
Op dat moment bemoeide Frits, die niet vies is van een flink knokpartijtje, zich met het hele gebeuren. ‘Joh, laat die gozer gaan het is verdomme zondag, kom morgen even terug.’ Met de dreun op de borst van de dichtsbijzijnde agent gaf Frits het sein van knokken. En dat werd het. Binnen een mum van tijd waren het de vrienden van rode Herman, die ook aan het slaan en schoppen gingen. Een zooitje dat het werd, ongelooflijk.
De meeste terrasbezoekers hadden als de donder eieren voor hen geld gekozen en stonden net als ik met mijn kleinzoon op veilige afstand toe te kijken. Een veel te zwaar opgemaakte, overvloedig naar goedkope parfum stinkende kakmadam naast ons, drukte haar bril voorzien van flonkerende kristallen in een monsterlijke montuur voor de derde keer op haar grote blauw geaderde neus. Zij had een duidelijk vals haarstuk op het achterhoofd gespeld dat er nu zo’n beetje bij bungelde. Aan haar handen had zij ringen welke duidelijk uit een kauwgomballenautomaat gerold waren. Haar rok was veel te strak zodat onder haar elastische ceintuur een drie maanden bult zich manifesteerde. Haar witte blouse met weelderig kant droeg zij praktisch geheel open, zodat haar op roze gelatine lijkende borsten welke eveneens blauw geaderd waren, goed zichtbaar waren.
Zij zei: ‘Kijk nu toch eens aan dat tuig’ en ‘goed zo’, toen de eerste strijdmakker van Herman in het busje werd gedonderd. Zij legde haar hand op de krullenkop van mijn kleinzoon. ‘Pas maar op jongen, blijft er maar uit de beurt, ‘criminelen’ zijn het, puur criminelen afschuwelijk.’
Plots klonk de zware stem van spuitje achter mij. Een reus van een bodybuilder welke zijn bijnaam had te danken aan het feit dat hij nogal eens wat anabolen injecteerde. ‘Haal jij die hoerige klauw eens van dat ventje zijn koppie’, zo klonk het, ‘en rot eens een eindje op. Ondanks je parfum ruik je toch al naar de kist, wegwezen en gauw!’ ‘Nou ja zeg’, sputterde de kakmadam en weg was zij.
Daar het gevecht steeds heviger werd en Joop de kelner zich nu ook liet gelden, hij probeerde om zo veel mogelijk het vechten buiten het terras te krijgen, besloot ik ondanks het tegen sputteren van mijn kleinzoon om verder te gaan. We waren nog geen vijftien meter van het strijdgewoel of hij hield mij met een ruk aan mijn arm staande. ‘Opa’, zijn koppie schuin omhoog en met zijn grote blauwen ogen keek hij mij vragend aan; ‘Opa waren dat nu echt ‘Criminelen’?!’ Ik had het antwoord niet zo gauw bijdehand en knullig begon ik met, ‘Uh.’ Maar het was niet meer nodig, hij gaf zelf de oplossing. ‘Opa, ze konden u allemaal, hé Opa.’ ‘Ja jongen, kom we gaan een ijsje eten.’

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten