Een meer vlak aan de spoorlijn, gelegen in Halfweg. Vroeger had het al aantrekkingskracht op mij, als kleine jongen zijnde. Ik sprong er al in het water, terwijl ik nog niet kon zwemmen. Gelukkig was mijn vader er om mij er uit te halen. Toen ik eenmaal kon zwemmen was het voor mij een uitdaging om het water in de lengte over te zwemmen. Als je klein bent lijkt de afstand veel groter. Het lukte wel, ondanks dat iedereen je altijd waarschuwde: als je maar geen kramp krijgt, want dan kan je verdrinken. Wel kreeg ik enige tijd daarna uitslag, met als gevolg dat mijn benen vol zweren zaten.
Ik herinner mij nog de grote paling die ik ving. Ik bracht de paling naar mijn oma Grauwelman die het beest stoofde. De wakken die wij in de winter van 1963 in het ijs hakten, om de dieren weer van water te voorzien. Schaatsen op dit bevroren water, menigmaal met een val als gevolg.
Er was ook een tijd dat het water van de Braak vervuild was, waardoor er veel vissen stierven. Grote boosdoener was de suikerfabriek, welke vroeger vervuilend zijn werkzaamheden verrichtte. Graag zal ik er een keer willen gaan duiken, maar vraag mij af of er wel zicht is. Ik vermoed dat er zeker nog attributen uit de Tweede Wereldoorlog in dit water te vinden zijn. Zo had mijn oom er vroeger een verrekijker van de Duitsers gevonden. Misschien voor duikers een idee om een keer een kijkje te gaan nemen in dit water.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.