Home / Verhalen / De marktdag

De marktdag

Met dank aan Ivan Grud voor het insturen van de tekst


Soms ga ik eens even naar de markt, zomaar om wat rond keuvelen, en dat weet Joop. Toen ik bij het cafeetje aan kwam stond hij in de deuropening mij op te wachten. ‘Goedemorgen Ivan’ begroete hij. ‘Ga jij, nadat je koffie hebt gedronken mee naar de markt?’ Ik keek hem wat verwonderd aan en vroeg, ‘gaat Nel dan niet vandaag?’ ‘Nee, ja’, antwoordde hij mij met een grijns, ‘ik ga deze keer gezellig met jou, tof toch, of niet? We moeten wel even bij de Indische kraam langs. Nel wil een berg van die kleine sateetjes, je weet wel ‘Saté-Kambing’ (saté van geitenvlees) en een grote pot hete pindasaus. Dat moeten we mee brengen, heb ik heilig beloofd, dan zitten we goed’ lachte hij veelbetekenend naar mij. ‘Ja perfect’, zei ik. Hoewel ik het niet goed begreep.
Nel bracht mij de koffie. Terwijl ze het voor mij neerzette zei zij: ‘hij vindt het gezellig even samen met jou er tussen uit te zijn, snap je. Ivan let wel even op dat het vlees vers is hé, Joop kijkt niet zo nauw.’ ‘Oh, o.k.’ zei ik tegen haar, ‘kan het mij wel voorstellen.’ Even weg uit de loopgraaf dacht ik. Dat ‘loopgraaf’ slaat dan op het achter de bar staan. Een uitspraak van Joop die hij bezigde tegen sluitingstijd.
‘Kom op Ivan we gaan’ maande Joop mij. Zodra we buiten waren begon Joop over een heel ander plan. ‘Ivan we gaan eerst even een klets halen bij Tom van de ‘Vijgenboom’. Die zaak ben ik al zo lang niet meer geweest. Terwijl hij Cor van de ‘Vijgenboom’ wel van tijd tot tijd even bij mij binnen wipt. En dan wil ik ook nog even langs ‘Timmer.’ Leuk toch? Ik trakteer jou, dus alles komt goed. O ja, niet te vergeten het oude ‘MeliefBender’. Vroeger haalde ik die ouwe daar uit, toen was ik net twaalfjaar. Die ouwe, net van zee, verzoop zijn gage daar. En dan stuurde mijn moeder mij, ‘haal die ouwe op.’ Totaal geen verantwoording had hij, wat je belooft moet je doen en waar maken toch?’ ‘Ja, verantwoording moet er zijn, Joop, anders wordt het een zooitje. Je moet doen wat je beloofd of aangenomen hebt’, zei ik.
Bij de ‘Vijgenboom’ aangekomen, leek het wel of Joop uit den dood herrezen was. ‘Jopieeee, ouwe cowboy’, riep Tom de eigenaar. Tom omhelsde Joop. Hoe is die, hoe kom jij nou hier verzeild? Heb je hem eindelijk uit die loopgraaf gekregen Ivan?’ vroeg hij mij. Ik liet het maar zo, en schoof naast Joop aan de bar. Er werd een grote pils met jonge borrel voor Joop neergezet en voor mij een ‘Dubbele Vieux’ met ijs. ‘Van het huis’ zei de mollige buffetjuf. De verhalen aangaande klanten werden over en weer uitgewisseld. De mannen hadden echt de behoefte eens van gedachten te wisselen, c.q. gegevens. Openstaande rekeningen, alles passeerde de revue. Er werd stevig gedronken, ik had al twee keer moeten passen. Maar Joop niet, hij kon ook wel wat hebben, dacht ik.
Het werd tijd om op te stappen, ‘we zouden nog even langs ‘Café Timmer’ ‘ herinnerde ik Joop. Joop zei met dubbele tong; ‘Tom we komen beslist snel weer eens terug Tom. Daar kun je van op aan, en jij ook bij mij langs komen hé, ouwe krabbelaar.’ ‘Ja, een moordgozer’ aldus Joop, ‘een echte kastelein al meer dan dertig jaar.’
Bij ‘Timmer’ was het al net zo. Een overweldigende ontvangst, met bijna hetzelfde ritueel. En ook hier weer de consumpties gratis. Eveneens in ijltempo geserveerd, zodat ik wederom enkele malen paste. Het liep al tegen vijven en ik maande Joop om te gaan. We moesten immers nog langs de Markt. De ‘Saté’ herinnerde ik hem. ‘Ja, o.k. we gaan zo, nog ‘one for the road’ zei Joop. Het was het alom bekende gezegde, als iemand nog geen zin heeft te vertrekken. Ik legde mij er maar bij neer.
Even over zessen zei Joop ineens, ‘jij zegt ook niks Ivan, we moeten toch naar de markt, kom op joh, dadelijk zijn ze weg. Nou, dan zal je Nel horen. Snee in mijn neus en geen Saté. Ik zou dan maar niet mee naar binnen gaan’, besloot hij lachend.
Toen wij onvast lopend op de markt kwamen waren alle kramen weg. Uitsluitend op de kop van de rommel markt was nog wat gaande. Joop waggelde er naar toe, met mij in zijn kielzog. Een klein snikkend meisje aan de arm van een Marokkaanse vader die een jonge geit vasthield trok Joop zijn aandacht. Het meisje greep Joop direct bij zijn arm en vroeg snikkend aan Joop: ‘Alstublieft mijnheer koopt u ‘Mebé’, alstublieft. Anders slacht mijn vader haar, alstublieft?’ Joop keek mij aan en zei lachend, ‘de ‘Saté-Kambing’ .’ Hij vroeg aan het meisje, ‘maar dan moet jij wel even hier aan de overkant in de ‘Toko’ een grote pot pindasaus halen, en een pakje Rawit, je weet wel van de hete pepertjes, doe je dat? Dan koop ik je geitje en hij gaat niet in de pan.’
Het kind holde dolgelukkig weg. Even later was zij terug met het gevraagde. Joop liet haar nog een paar euro’s houden en hij betaalde de vader. Met een ‘bedankt’ vertrokken wij met het geitje aan een stuk touw achter ons aan. ‘Nou ja, brabbelde Joop, kan Nel tenminste niet zeggen dat ik niet mijn best heb gedaan, ‘verser’ dan dit kan het niet, toch?’ ‘Nee verser niet Joop, ze zal in haar nopjes zijn’ zei ik maar.
Bij het café aangekomen besloot ik om maar niet mee naar binnen te gaan. Ook al, omdat Nel van oorsprong een telg uit een Circusfamilie is. En, als ik mij goed herinnerde had zij een act gehad iets messen. Messen werpen of zo. Dus ik zei, ‘mazzel Joop, ik zie je misschien morgen wel, wees voorzichtig.’ Ik hoorde nog net Joop zeggen,’de saté lieverd.’ Als een dief sloop ik de straat uit.

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten