1. De Chef heeft gelijk, de Chef heeft altijd gelijk.
2. Als een ondergeschikte gelijk heeft, dan treedt artikel 1 in werking.
3. Een Chef eet niet, hij nuttigt iets.
4. Een Chef komt niet te laat, hij is ergens opgehouden.
5. Een Chef heeft geen verhouding met zijn secretaresse, hij voedt haar op.
6. Een Chef leest niet de krant tijdens zijn werk, hij bestudeert hem.
7. Men komt het kantoor van de Chef binnen met zijn eigen ideeën, doch men verlaat het weer met de ideeën van de Chef.
8. Als de ideeën van een ondergeschikte goed zijn, zijn ze niet langer zijn ideeën, maar die van de Chef.
9. Een Chef blijft Chef, zelfs onder de douche.
10. Hoe meer kritiek men op de Chef heeft, hoe minder kans op promotie.
11. Chefs mogen niet trouwen, teneinde te voorkomen dat hun aantal toeneemt.
12. De Chef drinkt niet, hij proeft.
13. De Chef slaapt niet, hij rust.
14. De Chef verlaat nooit zijn post, hij wordt weggeroepen.
15. Indien men kritiek op de Chef heeft, brengt men kritiek op zichzelf uit.
16. Al wat veroorloofd is voor de Chef, is verboden voor het personeel.
17. De Chef is alwetend, hij denkt voor anderen.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.