Home / Verhalen / De schoonmoeder

De schoonmoeder

Met dank aan Ivan Grud voor het insturen van de tekst


‘Dat wijf is helemaal knettergek. En waarom?, zou niet weten wat ik haar ooit heb aangedaan. Laatst zegt zij tegen mij, ‘Jij jij, ga toch door man’ ik vertrouw jou nog niet naast mijn dooie Opoe’, ben je dan gek? Gestoord is ze, en dan niet gewoon nee, ‘megagestoord.’ Vreemd gaan, laat mij niet lachen ik en vreemd gaan dat zijn er twee. Ze vergeet haar eigen tijd, ze naaide tegen de klippen op. Maar dat etter heeft het wel voor elkaar dat ik er vanochtend uitgegooid ben.’
De woorden kwamen op mij af bij het betreden van mijn bruin cafeetje ‘de Bruinvis’. De spreker was een grote vent welke aan de bar hing en die duidelijk al meer op had dan goed voor hem was, of wat hij kon verdragen. Joop, die mij binnen zag komen was klaarblijkelijk opgelucht even een nuchter iemand te zien. Hij zei dan ook onmiddellijk met een scheve grijns op zijn porem: ‘Goedemorgen Ivan, kom er even gezellig bij zitten.’ ‘Alleen als hij een schoonmoeder heeft’, mompelde de dronken klant. ‘Nu het is dat je het zo vriendelijk vraagt Joop’ zei ik, ‘veel zin heb ik er niet in. Ik heb het niet zo op beschonken mensen.’ Joop nam het even op voor de klagende man. ‘Ach, het valt wel mee, hij is zo dronken nog niet, hij heeft een rot nacht achter de rug. Bonje thuis. En dan een glas op je nuchtere maag, je weet hoe dat valt. Hij krijgt nu een lekkere verse bak koffie.’ ‘Ja toch, Willem die gaat er wel in hé?’
Willem maakte gelijk al zijn excuses aan mij door zijn hand uit te steken en te zeggen, ‘sorry hoor, ik bedoelde het niet zo. Zo ben ik helemaal niet, dat teringwijf, ik ben er kapot van. Mot je wat drinken van mij?’ Joop zette de koffie voor ons neer. Hij zei: ‘Ja, Ivan hij mag er thuis niet meer in. Willem is er vanochtend om half vijf uitgegooid. Hij had zitten vissen vannacht met zijn maat tot in de kleine uurtjes, en dat werd nu opeens niet meer vertrouwd.’ Willem mopperde verder: ‘Nou mot je weten ik vis al meer dan twintig jaar, net zo lang als ik met Beppie getrouwd ben.’ Hij haalde uitvoerig een zakdoek uit zijn broekzak en snoot veel betekenend zijn neus.
‘Ja, dat zijn vervelende situaties.’ zei ik hem. (om ook maar eens wat te zeggen). ‘Maar wat heeft je schoonmoeder daar nu mee te maken, daar ben je toch niet mee getrouwd?’ ‘Precies, dat pokkenwijf Ivan, mag ik Ivan zeggen tegen je? Maar ik heb wel een poosje ‘verkering’ met haar gehad.’ vervolgde Willem. Ik keek naar Joop, en die stond te grijnzen als een speenvarken onder een perenboom, zijn vette buik schudde onder zijn voorschoot. Waarschijnlijk door mijn gezicht, vol van verbazing.
‘Kijk’, vervolgde Willem, ‘mijn vrouwtje Beppie trouwde ik toen zij nog maar net achttien jaar was. Ik was al zes en twintig. Toen was dat wijf; ik dacht zes en dertig jaar, en daar rommelde ik een beetje mee. Een paar jaar maar, ach, je weet hoe dat gaat. Je bent jong en als ‘Het’ dan door zo’n ervaren wijf wordt aangeboden. ja, dat wil wel. Maar Beppie werd groter en ondeugender en was veel jonger en liever dan haar mammie. Dus, het werd: Beppie, eerst wat stiekem gedoe maar ja, het kwam toch uit. Nou eerst was het huis te klein, maar Beppie hield vol en ik ook wij hielden van elkaar. Dus ja, ze moest wel inpakken, toch?’
‘Ik had het eigenlijk nooit achter Greet gezocht, zo’n agressief bemoeizuchtig gedrag’ zei Joop. ‘Greet vroeg ik, ken je haar dan Joop?’ ‘Kennen, kennen is een groot woord’, zei Joop, ‘maar ze heeft in het verleden wel eens hier geholpen. Als we een partijtje hadden of zo. Hier was het altijd een leuk wijf, zag er lekker uit, tof voor de klanten en voor mij, liet hij er met een grijns opvolgen.’ ‘Ja, daar weet ik alles van Joop’ zei Willem, ‘als ze hier heen moest, man dan was ze helemaal in de wolken. Maar je ziet maar, wees achteraf maar blij dat je niet aan haar bent blijven hangen. Ze ziet er niet meer uit ook. Als je die in huis hebt kan je met recht zeggen, ‘ik heb een sprookjes huwelijk er zit iedere avond een heks naast mij op de bank.’
‘Wie is er een heks?’ Joop zijn vrouwtje Nel kwam binnen en had het laatste gehoord. ‘Ach, nee Nel’ zei Joop, ‘niks bijzonders. Willem hier heeft een beetje problemen met Beppie. Maar dat komt wel weer goed, toch, Willem?’ ‘Ja, we hebben allemaal wel eens wat Willem’, suste Nel hem.
Zij zette haar tas onder de bar en begon zo als gewoonlijk de glazen te spoelen. Op dat moment ging de telefoon. Nel pakte hem op en ik hoorde haar zeggen, ‘ja, die zit hier, nee dat valt wel mee hoor, of ik wat? Wacht even, Willem je schoonmoeder.’ Ze gaf de telefoon aan Willem. Die had echter al zitten wuiven met zijn hand, ‘ik ben er niet hoor.’ Maar hij kon er niet onderuit. ‘Hallo ma, ja ik weet niet waarom, weet jij het ook niet, heeft zij ook niets tegen jou gezegd? Ja, nee, ik weet het niet, ze zegt dat ik een ander heb. Ik dacht dat het bij jou vandaan kwam. Dat is waar, waarom zou je ma? Zou ik dat wel doen, ja ach waarom ook eigenlijk niet. Je bent toch haar moeder. Ik drink even mijn koffie op en dan kom ik er gelijk aan.’
‘Schat van een mens, hé Joop. Jij kent haar hé? Ik kan komen slapen en net zo lang blijven tot het weer een beetje opgeklaard is, lief mens hé?’ Hij rekende af, en weg was hij. Ik keek Joop aan en ik vroeg hem, ‘ben ik nou gek of heb ik het niet goed begrepen.’ Joop grijnsde.

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten