Home / Verhalen / Een schilderachtig plekje

Een schilderachtig plekje

Met dank aan Lucy Arends voor het insturen van de tekst

Daar mijn vaders jarenlange avondstudie eindelijk zijn vruchten afwierp, hij mocht op kantoor, verhuisden we rond 1960, vanuit een lange grauwe, armoedige straat, naar de gezellige Stationsbuurt.
“Wat ein alte rotzooi,” riep de bejaarde Duitse kapper van het pand beneden die met de schaar in de hand hoofdschuddend zijn winkel uitkwam bij het zien van de inhoud van onze verhuiswagen. Mijn zwetende vader, bij wie 40-45 nog erg gevoelig lag probeerde net een loodzware, kapotte fauteuil de trap op te sjouwen en mompelde giftig: “Ja, oud hè, het nieuwe staat nog in Mofrika.”
Ik trok me niets aan van de in jasschort gehulde, kale kapper en toen ik de twee trappen naar de bovenste etage was opgerend kwam ik in de mooiste keuken die ik ooit gezien had. De talloze keukenkastjes die onder en boven de grote lichte keuken sierden waren afgetimmerd met hypermodern hardboard dat was geschilderd in de nieuwste kleuren Ralston verf: roze, lichtblauw en geel. De muren waren afgetimmerd met lichtblauw tegelplaat dat je toen bijna alleen nog maar zag in moderne snackbars. Ik vond het een enorme luxe, er was zelfs een boiler zag ik. Opgewonden rende ik de volgende trap op die leidde naar een donkere zolderetage.
Van de twee kamertjes was er een tot mijn grote vreugde geschilderd in precies dezelfde kleuren. Toen nader onderzoek aan het licht bracht dat het hokje slechts voor de helft van Ralston voorzien was, net alsof de bewoners in alle haast de vlucht hadden genomen, door het raam waarschijnlijk, want daarin ontbrak het glas, nam mijn opwinding een beetje af.
Toch was ik de vorige bewoners dankbaar. Wetende dat mijn ouders nooit iets zouden veranderen. Mijn vader was geen klusser en mijn moeder scheen er niet om te geven. Maar dankzij hen maakten ook wij nu deel uit van die heerlijke vooruitgang in de nieuwe tijd.
Dat de boiler na een maand als een ijzeren karkas zonder omhulsel nutteloos hing te hangen, daar mijn vader niet bij machte was het haperende apparaat weer aan de praat te krijgen deed niets af aan de sfeer van al dat nieuwe. De keuken had een lang T-vormig aanrecht en grote openslaande ramen, waardoor je, als je op het granieten aanrecht klom niet alleen zicht had op een stoffig platje en talloze duiventillen van de achterliggende Schilderswijk, maar ook over de treinen.
Over de glimmende rails gleden ze soepeltjes de koepelvormige constructie met de melancholieke glazen bogen van het Hollands Spoorperron binnen, tot vlak voor de Koninklijke wachtkamer. Wat hield ik van dat plekje. Het weidse uitzicht en het warme zonlicht dat door de openslaande ramen de keuken inviel had iets bevrijdends. De aanblik van de komende en gaande treinen gaven me het opwindende gevoel dat de toekomst ook voor mij wel iets moois in petto had. Hollands Spoor jaren zestig: achter een geopend keukenvenster van zomaar een bovenhuis bevond zich het schilderachtigste plekje van Den Haag.

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten