Ternauwernood aan de wisse dood ontsnapt.
Hebben Hans en Grietje de boze heks verlaten.
Maar al heel snel raakten zij verdwaald in het bos.
Al hadden zij dat eerst, totaal niet in de gaten.
Heel lang gedwaald en beide dodelijk vermoeid.
Belandde zij dan toch uiteindelijk bij een beek.
Waar een wel heel klein manneke te vissen zat.
Die heel nieuwsgierig naar hen beide keek.
Enigszins verlegen kwamen zij langzaam naderbij.
En stelden zich toen eerst heel netjes aan hem voor.
Mijn naam is Jan de Hakker zei toen de knul.
Maar noem mij maar: Klein Duimpje hoor!
Want zo noemt ook haast iedereen mij hier.
Ach, ja ik weet hier ook betrekkelijk goed de weg.
Dus als je het wilt dan help ik jullie wel.
Je hoeft gewoon maar even te kikken zeg!
En zo gezegd en dus ook zo gedaan.
Hij bracht ze even snel naar huis.
Zijn zevenmijlslaarzen had hij gelukkig aan.
Dus waren zij voor het noenmaal al weer thuis.
Een tijd lang ging nu alles goed met hen.
Tot dat er op een goede of een kwade dag.
Keihard op de voordeur werd geklopt.
Wat nu? Wie of dat wel wezen mag!
Hans keek eerst even door het raam.
Griet vroeg gelijk “Wie is dat daar?”
Hans zei: “Het is een wel hele mooie meid!”
Wat zou die nu zoeken hier, wat raar!
Toen Hans de deur voorzichtig geopend had.
Stelde zij zich eerst beleefd, bescheiden voor.
Ik heet Sneeuwwitje zei zij heel bedeesd.
Maar ik ben eigenlijk weggelopen hoor.
Die prins was altijd maar weg op dat witte paard.
En dan zat ik maar met mijn spinnewiel heel alleen.
Eenzaam en verlaten op dat grote sombere kasteel.
En van hem mocht ik ook nooit eens ergens heen.
Vaak kreeg ik ook nog klappen van de prins.
En hij ging ook nog eens dikwijls vreemd.
Vandaar dat ik maar van hem gescheiden ben.
Zo dool ik hier maar rond ontluisterd en ontheemd!
En ja, deze snelle, lieve, kleine man.
Hij heeft mij hier naar toe gebracht.
Zo bedel ik nu overal om onderdak.
Al is het maar voor een enkele nacht.
Hans sprak:”Kom er gerust maar in!”
Hij zag gerust wat in die leuke meid.
Klein duimpje ging gelijk ook maar mee.
En ach ja, waar blijft dan de tijd!
Zij deelden verder lief en leed tesaam.
En ze trouwden dan ook op het end.
Hans met Sneeuwwitje uiteraard.
En Grietje met die snelle kleine vent.
Zij verhuisden later samen naar het bos.
Want Duim’s ouders werden nu wel oud.
Zodat hij maar pa’s hakkerij overnam.
Dat heeft hem later ook nooit berouwd.
Hans en Duim hakten de bomen om.
En zij sjouwden door het donkere woud.
Sneeuw en Grietje sleepten de takken mee.
Want ’s winters is het daar ook koud.
En ook de oven moest worden gestookt.
Ja, die Grietje wist daar zeker alles van.
En ’s avonds waren dan de rapen gaar.
Zo zorgden zij voor hun lieve man.
Zij leefden nog lang en gelukkig ook, tevreden met elkaar.
Dit is het einde, wat tot op heden niemand nog wist.
Maar het is toch echt wel werkelijk waar.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.