Voorwoord: Deze story is grotendeels ontleed aan onze zo overbekende vaderlandse liederen die de iets ouderen onder ons zo af en toe onder de douche nog wel eens ten gehore brengen.
En dat klinkt nog heel mooi ook vind ikzelf.
Het randwerk is grotendeels uit de geschiedenisboekjes, waarin ik vele maanden heb gestudeerd, en de rest is pure fantasie.
Vroeger was er zo op het oog toch veel meer te genieten,
Als dat zo heden ten dage het geval is met onze vrijheden.
Zo was vanwege de economische misstanden hier te lande,
Dit zeer kleurrijk en dartele volkje ook zeer verdeelt.
Maar toch, als je zo die blanke top der vele duinen,
Zo heerlijk kon zien blinken en in de zonnegloed.
En die oude Noordzee heel vriendelijk bruisend.
Kustje groetend zo van “Morrege kust! Lekker weertje hé?”
Echt wel gezellig, vredelievend en boeiend.
Want wat verder gaand, bij de haven gekomen,
Zie je zo hier en daar de nodige scheepjes dobberen.
Die bij navraag met specerijen gevuld blijken te zijn.
Ohjoh Ohjoh ohjoh Hoho hoort ze aan, deze flinke jongemannen.
Genoeg Money in de pocket, buidels vol, tot aan de rand.
Maar ja, wie zou dat hen misgunnen? Ik niet hoor, zeker niet!
Al was het toch wel heel hard werken op zo’n klipper.
Er werd verdiend in de handel, en goed ook!
Gezellig aan de kant stonden nog wat van die ferme jongens.
Zo van die stoere knapen, nog werkeloos wat te suffen.
Alsof zij in het geheel niet welgeschapen waren.
Maar armen en benen en ook al het andere zat er nog aan.
Dus zouden zij er veel beter aan doen eens voor zessen op te staan!
Zij wekten immers de indruk, niet van zessen klaar te zijn!
Dan hoefden zij zich ook niet meer zo te schamen.
Zij zouden dan gerust mee naar zee kunnen gaan.
In de specerijen handel! Heerlijk zo dat want in klimmen.
Een beetje knokken om wat voor malle reden dan ook.
Hetgeen overigens nog wel eens uit de hand wilde lopen.
Het is bekend dat er letterlijk werd gevochten als leeuwen, en dat kwam uit ook!
Je kon er niet omheen dat zij de vijand zo af en toe duchtig te schande maakte.
Er wordt zelfs beweerd dat het geschreeuw in Spanje te horen moet zijn geweest.
Dat moet toch wel een enorme indruk gemaakt hebben op die Spanjolen.
Maar hun leider, en ik wil er van af wezen, of hij nu Piet Hein, of Piet Klein,
Of mogelijk zelfs Hein Klein of zoiets geheten moet hebben.
Maar dit toch maar even terzijde, want het is niet van zo’n grote importantie.
Wat verder de stad ingaand, kon je ook de handwerksman tegenkomen.
Die nu eens niet stond te suffen aan de haven,
ofschoon daar wel zijn voorkeur lag.
Maar er moest brood op de plank komen,
en ook graag met nog enig eenvoudig beleg.
Vandaar dat hij daar in zijn blauw geruite kieltje, heel stom eigenlijk,
Aan een groot, zwaar wiel stond te draaien, de ganse godganselijke dag.
Het was Chiel, een zoon van Arie de Ruyter die het waarschijnlijk in die tijd
ook niet al te breed moet hebben gehad, groot gezin misschien?
Dat hij zijn lieve zoon er helemaal voor over had zal beslist nodig geweest zijn.
Afijn, hoe dan ook, hij is later toch nog leuk aan zijn trekken gekomen.
Hij heeft toch nog wat gevaren en moet ondragelijke smart geleden hebben.
Vanwege zijn te jonge hart is mij verteld, wel vreemd eigenlijk, maar het zij zo.
Maar, al varende is er genoegzaam gevochten,
geschoten en eigenlijk van alles wat er al zo op zee te beleven viel, kei en keihard,
zonder enige scrupules naar het schijnt.
Veel later is hij nog zelfs een manege begonnen
en deed zijn naam daarbij wel eer aan,
Als hij dan ten aanschouwen van het gewone voetvolk zo glorierijk te paard zat.
Dan juichte het gewone volkje. Hoezee, hoezee, hoezee, hoezee! Fantastisch.
Overigens heb ik mij altijd afgevraagd hoe hij
aan de benodigde pegulanten is gekomen?
Dit gezien in het licht dat paarden een nogal dure hobby is, of niet soms?
Zat je nu, varend in de specerijen of andere handel, had het gekund.
Daar werd het grote geld verdiend! Maar vechtjassen kosten alleen!
Of niet soms? Ik zie het zo: Al schietend, schip naar de kelder, averij,
Gat in de boeg, de zeilen en de grote mast geheel aan flinters!
In het gunstigste geval gewonnen, maar toch wel veel schade.
Je kent het, oorlam vanwege de goede afloop, nog een, enzovoorts.
Iets teveel gedronken, weer vechten, messen trekken, straf oplopen!
Ja, en dan kiel gehaald! En daar krijg je nu zo’n erge rotkop van.
Maar beslist geen volle portemonnee! Ik heb zo mijn bedenkingen.
Zou nu die Piet Klein of Hein hem geld hebben geleend?
Want het is mij bekend dat hij in een tombola, loterij of iets dergelijks.
Een smak geld, ja een complete zilvervloot moet hebben gewonnen.
Ik heb dan ook een loodzwaar vermoeden dat die Chiel de vechter,
Zo noem ik hem maar even, die Piet klein wel eens gematst heeft
als hij in de knoei zat.
Of hij heeft ergens weet van gehad, iets wat binnenst kamers moest blijven.
In ieder geval ben ik van mening dat Hein en de Ruyter beslist,
Twee handen op een buik geweest moeten zijn,
dat kan gewoon niet anders.
Later, toen ze al wat ouder waren, kon je dat stel
nog tegen komen aan de haven.
Samen met de Jannen! Jan Salie, op zijn afgetrapte scheve muilen,
Slof, slof, gebogen, versleten, zo’n beetje op zijn retour.
Een andere maat uit die tijd was Jan courage, die ook iets jonger was.
Hij had ook nu weer aangemonsterd, zo kon je stuurman
worden of bootsman.
Ja, je kon ook het want in, laat de stomkop nu het want kiezen!
Toen ene Hola die bootsman was dan ook het sein “Alles ree” gaf,
Koos er weer zo’n schilderachtig groepje het ruime sop.
De zee, dezelfde zee die steeds tegen die kust
en die blonde duinen stond te bruisen
En te groeten; zo wij allen nog weten morrege kust,
morrege duinen.
Opmerkelijk is echter dat de meeste knapen,
want zo noemde men de mannen
En ook de jongens in die dagen, altijd Jan, Piet of Klaas heette.
Want Jan Salie had ook nog een zwager die Jan heette.
Die vocht ook, maar dan wel op het land
Hij was overigens geen grote vechter, wel een beetje een lafaard.
Kon echt niet tegen zijn verlies! Opgesloten, in het nauw zittend,
Boven in de kasteeltoren, sprong de zak, zwaar over zijn toeren, eraf.
Ja , dan lul je natuurlijk niet meer! Alles over en uit natuurlijk.
Ja, een paar Klazen uit die tijd, schipper Klaas Kompaan.
Die overigens als bedelaar gestorven is, echt wel zielig.
Nee, bekender zijn Klaas Vaak, en Klaas Sinter
nu begint men bij zijn achternaam.
En buiten die Piet Hein en Piet Klein had je ook nog Piet de Zwart.
Die vanwege zijn uiterlijk en afkomst, Zwarte Piet genoemd werd.
Later is hij nog jaren knecht geweest bij Klaas Sinter.
En knecht betekende in die jaren dan ook echt geknecht zijn!
Ketting aan de voet en bereid om bij het minste of geringste
in actie te komen!
Om dan vreselijk geweld tegen kinderen te gaan gebruiken.
Dat kon dan variëren van; met een roede tuchtigen,
of in een zak stoppen!
En die dan, dichtgebonden, als balen in het ruim van een schip.
Naar dat zelfde Spanje waar die jongens van Piet Klein riepen
en zo tekeer gingen.
Daar aangekomen was het werken geblazen in de pepernoten fabriek,
Of de speelgoedfabriek, spullen maken voor de brave kinderen.
Dat waren barre tijden, ook voor het grut.
Gelukkig heb ik dit alles overleefd omdat ik altijd zo braaf was.
Zodoende kan ik er dus nu nog verslag van doen.
Het waren wel mooie maar ook zware tijden voor een ieder.
Maar daar word je hard van en er is toch in elke tijd wel wat.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.