Home / Verhalen / In de kombuis

In de kombuis

Met dank aan Fred Freeke voor het insturen van de tekst

In 1957 ging ik als 15 jaar en 7 maanden varen. Op een toen al heel oud schip. De kachel net niet meer op kolen maar op stookolie. Ik kwam net van de Brood-en-banketbakkersschool in Zaandam.
Ik wilde varen, want broer, zwager en vrienden daarvan voeren allemaal. Stoer joh! Zin om bakker te worden had ik niet.

Toen ik in de kombuis kwam , zag ik een hele oude kachel staan, en dat was het. Op mijn vraag waar is de kluts/deegmachine, keek de chef me lachend en zei “dat zijn je twee handen”.
“En waarin moet ik het deeg dan in maken?”
Hij weer: “gewoon op de werkbank.”
“Ja, maar dan loopt het water toch allemaal tussen de kring meel vandaag?”
Hij, “nee, je moet héél snel van binnen naar buiten werken”.

Je had het de eerste paar keer moeten zien, er zat soms meer deeg aan mij dan op de werkbank. Dan komt er nog iets. “Hoe moet ik afwegen, chef?” Er was namelijk helemaal geen weegschaal.
“Ach joh, je hebt toch je diploma, dan weet je toch ook hoeveel je moet gebruiken. Je gebruikt gewoon een leeg groente blik als maat.”
We hadden Amerikaanse broodpannen, daar was alles even groot, dus geen acht ons brood, zoals we gewend zijn in Nederland , maar twee kg pannen. Zie je het al voor je? Nog nooit brood gebakken zonder te wegen!

De eerste keer dat ik gebakken had , kreeg ik rook uit de oven. Ik keek… en zag alleen maar broooooood, de hele oven vol. Een hele vierkante oven vol met brood. De pannen waren niet meer te zien. Dat werd uitsnijden, zwarte korsten afsnijden en toch doorgeven voor bij de avondmaaltijd.
Of ik had een brood met een enorm gat erin, de volgende dag, een platte keg. Maar ik heb wel veel geleerd.

Wat ik ook leren moest dat er geen rekening met je werd gehouden, wat je wel en niet kon dragen. Ik woog misschien 60 kg, maar een zak bloem was 50kg. Nu is het verboden. Toen moest je kunnen sjouwen, je was toch bakker?! Een koeien achtervoet, 125 kg, zie maar hoe je hem van beneden, waar de koel- en vriescellen stonden, naar het kombuis kreeg. Want uitbenen deden we ook allemaal zelf. Je kreeg op blikgroente na niets voorbereid aan boord.

Of voor 38 man aardappelen schillen, waren er ’s avonds bijvoorbeeld ook bakaardappelen bij de maaltijd, dan werd dat voor 80 man, omdat ze die heel veel aten. Ik had nog nooit een aardappel geschild toen ik aan boord kwam, en een aardappel , dus in het begin waren het hele dikke schillen, en hadden we héél veel aardappels nodig.

De discipline was het zwaarste wat je je toen kon bedenken, militaire dienst was er niets bij.
Je werkte 9 uur per dag 7 dagen in de week. Je ging dacht je 6/8 weken weg ging, maar het kon gebeuren dat je 12 maanden later thuis kwam. Kun je je indenken als je een maand of 4 weg was dat de bloem die je gebruikte voor je brood dan vol zat met mijt en klander. Oftewel vliegdingen een maaitjes. Dan zeefde je bloem, en wat er inzat gooide je weg, maar de dunne maaitjes gingen door de zeef. Ach extra vet in het brood, gewoon bakken . Raar idee hè . Je zou zeg maar een trap tegen een zak bloem geven en hij kwam vanzelf boven. Dacht u dat dat alleen op de oude zeilschepen gebeurde? Ik heb vijf jaar wilde vaart gehad en zes jaar lijndienst. Op de wilde vaart waren die dingen normaal. Tot in de zestiger jaren aan toe.

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten