
Ik zie haar gaan, zeg maar zo’n meisje om te zoenen.
Wat zou ik doen, heb ik het lef en spreek ik haar aan?
En ja hoor, mijn stoere ik die wist het eigenlijk al lang.
Dus heel gewoon en netjes maar naar haar toe gegaan.
Pardon, hoe voelt dat nu is wat ik je zou willen vragen?
Zo’n absoluut volmaakte body, daarbij zo’n allerliefst gezicht.
Gedragen door een stel wel zeer aantrekkelijke benen.
Al wat ik aan jou zie is helemaal volmaakt in ook in evenwicht.
Kijk zei zij “Hoe voel jij jezelf, zo in je eigen onderdelen?”
” Ach ja, ik voel mij best wel stoer, al mis ik af en toe wel iets.”
“Wel nu je het zo zegt is het met mij zo ongeveer hetzelfde.”
Dus goed beschouwd lijkt jouw domme vraag toch eigenlijk op niets!
Je bent gewoon maar een lelijke, lompe knuppel!
Maar stel even dat jij zou zijn de meest volmaakte vent
Dan was je beslist kwetsbaarder en echt niet meer zo stoer.
En dat gevoel is het antwoord op jou vraag en mij bekend.
Zeg maar, want dat ligt voor de hand dus vul maar aan.
Laat dus gewoon haar schoonheid met jou lompheid delen.
Als ik haar was, begon ik er vast nooit ofte nimmer aan.
Maar zoiets moois, zo fijn, zo lief, mij kan het echt niet schelen.
Toch zie ik dat vrij vaak, en denk wat ziet zij in zo’n vent.
Of omgekeerd, zoiets van; hij kan toch wel beter krijgen.
Ik zeg dan bij mijzelf, denk toch eens eventjes goed na!
Het een vult toch het ander aan, ergo; hier past te zwijgen