Al tijdens de lange schoolvakanties, hielp ik mijn vader met werken in het familiebedrijf. De lange zomervakanties die ik kreeg, toen ik lessen volgde op de M.U.L.O. te Zwanenburg, gebruikte ik om een zakcentje te verdienen. Wij hadden een dakmontagebedrijf. Een beroep waar erg hard gewerkt werd.
Vooral in de jaren vijftig en zestig, werd er gesjouwd en de ladder op gedragen. Wij hadden toen nog geen bouwliften, dat genot hadden we pas in de jaren zeventig. Zwaar werk, maar wel werk waar je een ijzeren conditie van kreeg. Ik was toen dertien of veertien jaar. Mocht toen mee met de grote kerels. Ik was in mijn element, sjouwde de hele dag de ladder op met veertig, vijftig kilo op mijn nek. Mijn volwassen maats droegen meer, maar toch ik kon leuk meekomen met de boys.
Na de vakantie vroegen de klanten wel eens aan mijn vader: ‘waar is je maat?’ ‘Die is weer naar school’, antwoordde mijn vader. Ook mijn oom Cor Schouten, ging wel eens mee in zijn vakantie, om mijn vader uit de brand te helpen. Dit wanneer mijn vader weer eens te veel werk om handen had. Ome Cor was slager, een man met veel humor. In de dakbedekking bestonden er onder en boven nokstukken. Door ons mannetjes en vrouwtjes genoemd. Ome Cor vroeg dan aan mijn vader, ‘zeg Jan: hoe worden die nokstukken gemonteerd?’ Mijn vader antwoordde dan: ‘nou Cor, het is zo de mannetjesnokken gaan over de vrouwtjesnokken heen.’ Waarop Ome Cor het te verwachten antwoord gaf: ‘Maar Jan, dat is toch haast altijd, dat de mannetjes over de vrouwtjes heen gaan.’
Ik heb heel veel gelachen die vakantie, weet wel dat het in die zomerperiodes in de jaren zestig altijd heel heet was. Eind zestiger jaren, werkte ik al voltijd in het zelfde bedrijf. Een andere oom, Jan Hoekstra een man van Friese afkomst, leek stug, maar had ook een bepaalde humor. Ome Jan hielp mijn vader ook wanneer we mensen tekort hadden. Hij stond dan onder aan de steiger om materialen vast te binden, welke materialen door ons omhoog getrokken werden. Ome Jan zijn bijnaam was ‘Surrogaat’, dit omdat hij in de oorlogsjaren zelf koffie maakte. Namaakkoffie, wat dus staat voor surrogaat.
Tijdens een vakantie in Gelderland liepen Ome Jan en zijn zoon Martin en ikzelf door een bosrijk gebied, toen wij werden gesommeerd te stoppen door een paar boswachters. Wij werden bekeurd door hen, omdat wij ons op verboden terrein bevonden. Ome Jan gaf een valse naam op, beweerde te wonen op de Rozengracht te Amsterdam, terwijl hij al vele jaren in de Eikenlaan te Zwanenburg woonde. De bekeuring is zover mij bekend nooit aangekomen bij Ome Jan.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.