Verhalen Cornelissen



 

Het klimaat

Zo goed als ik vroeger tegen het onvoorspelbare nederlandse klimaat kon, zo slecht kan ik er tegenwoordig tegen. Werkend in de bouwsector, altijd buiten door weer en wind, was ik gewend aan de buitentemparaturen. Tegenwoordig ben ik alweer blij als ik weer in de winkel sta, alwaar ik die dag moet werken. Het heeft hoogst waarschijnlijk te maken met
het feit dat ik al jaren in de Tropen woon. Ik ben een watje geworden, geen jongen van Jan de Wit meer, maar een blanke man die zich prettig voelt bij een temperatuur van 30 graden
Celcius of meer.

Vergeten is de tijd dat ik door weer en wind werkzaam was op daken en aan gevels. Zolang ik bezig was had ik het niet koud. Ik was gewend aan het grillige Nederlandse klimaat. Die tijd is voorbij, de toekomst zal ik zeer waarschijnlijk voor het grootste gedeelte in zonnige oorden doorbrengen.

Hou het warm, je lichaam, dat doe ik ook.

Cor Cornelissen

16 februari 2012

Terug naar Verhalen

 


 

De eerste racistische moord in Nederland

Wij trainden in de boksschool van Ome Dick Groothuis in de Warmoesstraat; Gerrit, Markus en ik. Op een dag kwam er ook een klein dik jochie trainen. Zijn naam was Nico Bodemeijer. Nico zijn ouders hadden een café-koffiehuis op het toenmalige Waterlooplein. “Mijn ouders hebben jullie uitgenodigd voor een drankje” zei Nico. En Gerrit en ik gingen na het trainen met Nico naar de kroeg van Nico z’n ouders. Helaas, wisten de beste mensen niets van een uitnodiging af. Zodat wij onze consumpties maar zelf betaalden. Ik had de indruk dat Nico verwend was en dat hij door ons uit te nodigen, hij indruk op zijn ouders wilde maken.

Jaren later las ik de berichtgeving over de moord op Kerwin Duinmeier. Nico behoorde nu tot een groep Skinheads. De fatale ontmoeting voor de Antiliaanse jongen, bracht een storm van berichtgeving te weeg.

Later toen ik bij Herman Schregardus trainde in ‘De Pijp’ zag ik hem weer, Nico Bodemeijer. Ik herkende hem niet meer. Hoe gaat het Corro? Ken je mij niet meer? Nico was nu een magere, getatoeëerde jongen met een kameraad die ook oogde als iemand die net uit de gevangenis kwam. Sparren heb ik Nico nooit zien doen, waarschijnlijk was hij toch niet zo flink.

Ik denk wel eens als zijn ouders meer aandacht en tijd aan hem hadden besteed, hij anders geleefd had op deze wereld. Nico overleed onlangs op vierenveertig jarige leeftijd.

Cor Cornelissen

10 januari 2012

Terug naar Verhalen

 


Boer Lieftink

Wij woonden op de Kanaalweg te Halfweg. Een dubbel huis gebouwd door mijn vader en Ome Aart. Vader was timmerman en Ome Aart was metselaar. Samen met een koppel collega’s uit de bouw gingen zij aan de slag. Na ongeveer een half jaar waren de huizen gereed. Kosten toen (1956) ongeveer acht duizend gulden per huis.

Naast dit dubbele huis was het land en stond een mooi huis met rieten dak van boer Lieftink. Hij verbouwde suikerbieten, aardappels enz. Boer Lieftink was een apart geval. Hij tolereerde het niet als wij ook maar even zijn grond betraden. Maar zeer aantrekkelijk was het voor ons om op zijn grond te spelen. Er stonden bomen op het gedeelte wat hij niet als landbouw grond gebruikte. Vaak speelden wij er. Bij zijn huis had hij appel- en perenbomen. Een aantrekkingspunt, wanneer er fruit aan de takken zat. Dat werd dus appels en peren plukken.

Een keer stonden er grote haspels met kabels op het terrein. Toen wij er op klommen, schoot hij met zijn luchtbuks, welke pluimjes bevatte, op ons. Natuurlijk levensgevaarlijk. Hij had ook altijd honden, meestal Dobbermanpinchers, die ons regelmatig tot de grondgrens achterna zaten. Of er waren er het koppel ganzen, die elke postbode lieten sprinten.

Boer Lieftink was ook jager. Met het jachtgeweer maakte hij een einde aan zijn leven. Kennelijk was de man niet gelukkig.

Cor Cornelissen

6 februari 2011

Terug naar Verhalen

 


De geitensoep

Het was 1981, ik was met mijn vrouw Zarina in Singapore. Zarina was naar de kapper, wij waren in Geylang Serai, een Maleisische wijk met een bekende markt. Met vele eetkraampjes. Ik werd weer eens door mijn vrouw  op mijn vingers getikt, dit in verband met te gulzig eten. Het was ook allemaal zo lekker.

Terwijl Zarina naar de kapper was, werd ik aangesproken door een jongeman. Hij bood mij een geitensoep aan, welke volgens hem zeer smakelijk was. Ik vond het niet zo bijzonder, maar at de soep toch op. Ik vertelde hem dat de soep erg smaakvol was. Dit deed ik om toch wel beleefd te blijven. Toen hij daarna voorstelde om met hem mee te gaan naar zijn huis, om naar muziek te luisteren, bedankte ik beleefd. Vertelde hem dat ik op mijn vrouw wachtte.

Dat was schijnbaar een tegenvaller voor hem en hij vertrok, mijn vermoeden bevestigend, dat zijn bedoeling om mij mee te nemen, kennelijk andere doeleinden had. 

Toen wij daarna een vriendin van mijn vrouw gingen opzoeken, was de duisternis al ingetreden. Ik zag de betonnen regenwatergeul die rond het huis lopen niet. Zodoende maakte ik een smakker. Maar gewend soepel te vallen, had ik mij niet echt bezeerd.

Na enkele dagen verlieten wij Singapore en reisden door naar Malaysia. Een heel ander wereld ging voor mij open. En tot de dag van vandaag verbaas ik mij telkens weer als ik de tropische grond aldaar weer betreed.

Cor Cornelissen

14 januari 2011

Terug naar Verhalen

 


De Gabbers

Wij gingen vaak op stap, naar Volendam, Monnickendam, Zandvoort etc. Frits Heida, een boomlange blonde jongen uit Zwanenburg, afkomstig uit Sloterdijk, alwaar zijn vader een sigarenzaak had, evenals in Zwanenburg. Ferry Eenenaam, metselaar, levensgenieter. Dat van het leven genieten deden we regelmatig. Meestal erg uitbundig.

Op een bepaald moment werden zij een beetje sportminded. Dus, gingen zij mee hardlopen rond de Bosbaan. Omdat hun beginnerstempo, in den beginne zo laag lag, liep ik al touwtje springend met hen mee. Na verloop van tijd ging het lopen bij hen steeds beter.

 Ik moest Ferry oprapen van de grond, in een kroeg op het Leidseplein. Ferry was een bierdrinker. Deze dag was het whisky proberen, dat ging op het laatst niet meer zo goed.

 Na een bezoek aan Monnickendam, probeerde Frits een betonnen paal uit de grond te rijden. Dat valt niet mee, hij wilde zelfs de paal in zijn Ford Cortina Laden. De arme auto was net terug van de plaat en spuitwerker.

Ik werd aan gehouden, toen ik op weg was naar trainen in de Warmoesstraat. Het was Frits, hij was politieagent geworden. Ja, Frits was serieus geworden. De periode van schuinsmarcheerder was voorbij.

Cor Cornelissen

27 december 2010

Terug naar Verhalen


Op Reis

In Halfweg opstappen op de “Blauwe Tram”, op de Krommert op een Amsterdamsche tram overstappen richting het Centraal Station. Ik was ongeveer 5 jaar oud en ging met grootvader Cornelissen een dagje weg. Achter het Centraal met de boot naar Volendam en Marken. In mijn ogen was het een wereldreis. In Volendam keek in mijn ogen uit naar al die mensen in klederdracht. In die tijd liepen ook nog vele jonge mensen in traditioneel kostuum.

Mijn grootvader moest even een sanitaire stop maken. Toen hij terug kwam, gaf ik hem weer een hand en dacht verder te gaan. Ik ben jouw grootvader niet jochie, zei een voor mij vreemde man. Ze lijken ook allemaal op elkaar, dacht ik. Een pet op, klompen, een ribfluwelen broek. Even later kwam grootvader van het toilet af. Na nog een bezoekje naar Marken, ging de reis verder naar Purmerend.

Opa ging bijna elke week naar de veemarkt, als ik mij goed herinner was die markt op dinsdag. Hij kocht dan meestal geiten en / of kalveren. Een goede kennis van hem transporteerde het vee dan richting Halfweg. En als opa vee te verkopen had, verzorgde de kennis ook het transport.

In de kroegen rond de markt werden al vroeg alcoholische drankjes in de ochtenduren gebruikt. De boeren en handelaars waren al vanaf ongeveer 4 uur in de morgen in de weer. Dus dan is 11of 12 uur in de ochtend al een halve dag verder. Ja, er werd aardig geconsumeerd door de boeren. De Horeca vaarde er wel bij.

De terugreis maakten wij door met de kennis die Zwanenburg woonde, mee te rijden. Het was een geslaagde wereldreis geweest.

Cor Cornelissen

24 november 2010

Terug naar Verhalen

 


Kip van het Spit

Begin jaren 60 gingen wij regelmatig eten in het “Reigersnest” aan de Lieweg, onder de rook van Haarlem. Kip van het spit was in die jaren een vrij nieuw fenomeen. Gegrilde kip, gebakken aardappels, doperwten, salade, compote etc. Wij waren graag geziene gasten, mede daar wij altijd met een groot gezelschap, bestaande uit familieleden en kennissen kwamen. Tevens werd er door ons, genoeg consumpties besteld. Tevens waren mijn vader en vrienden, mensen met een eigen bedrijf, welken zware beroepen uitoefenden. Er werd dus flink boven het gemiddelde aan halve kippen besteld. Wij waren dan ook meer dan welkom en werden altijd met respect door de eigenaar behandeld. Zelfs toen er tijdens de Kerstperiode dreigde voor ons geen plaats te zijn , werd de huiskamer van de hr. Felix, door hem beschikbaar gesteld. 

Het werd drukker in het restaurant, de klantenkring werd o.a. uitgebreid met meer mensen uit de dokters- en advocatuurwereld. Misschien doordat ons gezelschap te eenvoudig en mogelijk wat luidruchtiger was dan andere gezelschappen. Andere gezelschappen die overigens niet uit 25 tot 30 personen zoals wij bestonden. Wij kregen de indruk, welke de eigenaar door zijn houding en minder vriendelijk gedrag duidelijk liet merken, dat wij niet meer welkom waren.

Wij zijn er nooit meer geweest, ik heb de stellige indruk dat de hr. Felix veel spijt van zijn houding heeft gehad.

Cor Cornelissen

16 november 2010

Terug naar Verhalen


Motoriek

Volgens mij was het tijdens de Olympische Spelen in Los Angeles, maar ik kan mij vergissen. Niet ver van de finish verwijderd, kwam er een Zwitserse atlete aangestrompeld. Of zij een marathon of een afstand snelwandelen had gelopen, weet ik niet meer. Zij was in ieder geval in een dus danige slechte fysieke hoedanigheid, dat de officials overlegden om haar uit de race te halen. Alhoewel zij nog maar enkele meters van de finish verwijderd was.

Ik liep een halve marathon in Amsterdam. Wij liepen langs de Amstel, het lopen ging best aardig. Ik was in een goede  conditie, trainde een paar keer op de boksclub bij Herman Schregardus in de Pijp en liep elke week een paar keer rond de Bosbaan. Toch kreeg ik na ongeveer 15 km, terwijl wij de polder ingingen op het parcours, een koude wind op de borstkast. Daarna, vooral de laatste kilometer van de loop, voelde ik mij als de Zwitserse atlete, zwalkend en niet in staat om mijn gewone tempo te lopen. Het was duidelijk, ik was er niet best aan toe. Toch lukte het mij de halve marathon uit te lopen. Vraag mij alleen niet hoe.Had ik voor mijn gezondheid op moeten geven ? Had ik teveel risico genomen ?

Ik deed maar weer net als altijd. Gewoon of ik gek was. En dat kostte mij geen moeite.

Cor Cornelissen

9 november 2010

Terug naar Verhalen


De vos en de kraai

De kraai is een brutaal en eigenwijs beest. Dat bleek opnieuw toen er een kraai over een dorpje vloog, de kraai een open raam zag, hij zich niet kon inhouden om een kijkje te nemen. Even kijken of er niet wat lekkers te ontvreemden viel. Op een ronde tafel stond een overvloed aan lekker eten. Maar, een heerlijk stuk kaas wekte de onmiddellijke interesse van de kraai. Snel vloog hij naar binnen en stopte snel het grote stuk kaas in zijn bek. Het was toch een aardig gewicht dat hij in zijn bek had. Hij vloog met moeite naar een hoge boom, alwaar hij even kon uitrusten.

De kraai dacht op een zeker moment iets in het struikgewas onder de boom te zien bewegen. En inderdaad na nog wat geritsel, verscheen er een roodbruin gekleurde vos. De vos was net wakker van zijn diepe slaap en daar het reeds namiddag was, merkte de vos dat zijn buikje rammelde. Zijn verstand werkte razendsnel, hij moest alles op alles zetten om het grote stuk kaas te bemachtigen.

Een goedendag kraai, mag ik u prijzen voor uw prachtige verenpracht. U bezit ook een paar krachtige vleugels. U bezit een mooie zwarte look, u lijkt wel een filmster. Maar, de kraai klemde zijn kaken dichter op elkaar. Hij had al genoeg moeite om het stuk kaas in zijn bek te houden.

Ik durf te wedden, zei de vos, dat uw stem ook van een aparte klasse is. Doet u mij het genoegen om uw zangstem te bewonderen ? De kraai kon het gevlei uiteindelijk niet weerstaan. Hij opende zijn bek. Krah, krah, krah, het lelijke geluid dat de kraai uitbracht, klonk als het geluid van een zieke vogel.

Ondertussen viel het grote stuk kaas met grote snelheid naar de aardbodem. Snel nam de vos het in zijn bek en verdween in het struikgewas.

Moet je niet meer van mijn zang genieten, riep de kraai ? Ga nu niet weg, ik ben net begonnen. Maar, de vos draaide zich niet meer om.

De moraal, elke fabel heeft een moraal. Als iemand zich erg vleiend opstelt, heeft dit gevlei veelal een bedoeling. Men probeert iets te verkrijgen.

Bron: Aesopus. Jean de la Fontaine 

Cor Cornelissen

1 november 2010

Terug naar Verhalen


Willem

Willem was een vrijgezel die veel van klaverjassen hield. Wat hem bij ons thuis automatisch welkom maakte. Vaak werd er in het weekend vanaf  ‘ s avonds tot de volgende ochtend gekaart. Willem kon niet echt goed tegen zijn verlies, wat zijn gebarentaal vrij duidelijk maakte. Maar wanneer de winningstrike goed ging, was hij erg goed te spreken. Willem dronk een citroentje met suiker. Op zijn gewicht hoefde hij niet te letten. Hij bleef altijd rond de 68 kilo, terwijl hij veel at en snoepte. Willem was een lange brildragende man. Hij werkte als betonafwerker en vertelde altijd als er op de bouw iets naar beneden viel, er 99 % kans was dat Willem het op zijn hoofd kreeg.

Hij deed ook tuintjes, ook onze tuin hield hij bij. Op een gegeven moment ging Willem naar de bank en deed de bankbedienden verbaasd staan. Hij bestelde een kilo goud, zonder een spier in zijn gezicht te verrekken. Rond 1960 was de waarde van een kilo goud 5000 gulden, in die tijd een aardig bedrag.

Willem ging ook en met hem vaak meerdere oudere jongens mee op vakantie. In 1960 gingen wij voor de eerste keer naar Spanje. Voor die tijd een hele onderneming. Wij hadden een Mercedes welke wij voor het werk gebruikte. Na de pensionering van deze auto, stond er meer dan een half miljoen km op de teller.

Ik was met Willem in Barcelona en een verkeersagent zwaaide druk en liet een stortvloed van Spaanse woorden uit zijn mond vloeien. Willem was in de veronderstelling dat de agent het tegen hem had, maar vergiste zich. Hoe harder de agent gebaarde en riep, hoe harder begon Willem te vloeken en te tieren. Als de agent alle ongeneeslijke ziektes gekregen heeft die Willem hem toe wenste, zal de man niet oud geworden zijn. Het vloeken en tieren nam steeds meer toe. Hetgeen mij steeds meer buikpijn van het lachen bezorgde.  

Willem nam ook voor een groot gedeelte van de bewoners van Halfweg en Zwanenburg een Spaanse souvenir mee. Zijn koffers puilden uit van de Spaanse stieren, Flamencodansers en danseressen.

Als Willem in de kroeg teveel op had, kwam hij een bepaald moment uit de wc, met zijn broek op de enkels. Zijn jongeheer in het openbaar vertonende, of het de gewoonste zaak van de wereld was.

Maar, Willem was een fijne en goede man, waar voor de rest geen greintje kwaad bij zat.

Cor Cornelissen

22 oktober 2010

Terug naar Verhalen

 


Het Amsterdamse Bos

Toen ik laatst mijn dochter Daisy via Skype op mijn laptop zag verschijnen, kwam het gesprek op hardlopen. Zij is sinds kort onder begeleiding aan het lopen bij de Bosbaan in het Amsterdamse Bos. Zij vertelde mij dat zij een oud-bokser ontmoette, hij vroeg haar valt niet mee, als je een dagje ouder wordt. Of hij met een dagje ouder worden Daisy of zichzelf bedoelde, was niet gedeeltelijk duidelijk. Je kent hem wel pap, je hebt wel eens met hem gebokst. Hij is lang en blond. Dat zal Pedro van Raamsdonk wel zijn geweest, zei ik. Ik heb inderdaad weleens met hem gespard, toen hij een avondje bij Herman Schregardus kwam mee trainen.

Ik moest weer even terug gaan in de tijd, ik liep veel rond de Bosbaan of wij liepen de route van de trimbaan. Het recreatiegebied in mijn woonplaats Halfweg was nog in aanleg. Er liggen ook daar vele zweetdruppels van mij en sportmakkers.

Ik kreeg laatst ook nog een berichtje van een oude boksvriend, Gerrit Markus. Hij reageerde op een verhaaltje van mij over de boksschool van Ome Dick Groothuis. Gerrit was naar de Sail geweest. Had daarna even voor de deur gestaan van de oude club. waar wij o.a. les kregen van Herman Schregardus, Bennie Linneman en Evert Hofstede. Ja, daar liggen ook vele zweetdruppels van ons. Maar, wat hebben wij een fijne tijd gehad, zei Gerrit. Wanneer gaan wij weer eens boksen Gerrit ? Dan kan ik jou eindelijk weer eens voor dat grote hoofd van je rossen.

Cor Cornelissen

15 oktober 2010

Terug naar Verhalen


Biawak

Biawak, de Maleisische naam voor varaan, zag ik voor de eerste keer in1981 toen ik logeerde in het houten huisje van mijn schoonouders, in Parit Api Api, in de buurt van Pontian, Johor, Malaysia. Ik weet nog steeds, hoe ik die eerste avond in het houten huisje, in het bos omgeven door rubberbomen en ananasplantages, werd lek gestoken door de muggen. Maar goed de volgende dag goed ingesmeerd met een smeerseltje, ging het al een stuk beter.

De varaan was op zoek naar de kuikentjes, waar de kippen van mijn schoonouders voor gezorgd hadden. De varaan was opgemerkt door de twee honden die afstamden van de Australische Djingo. Honden die nergens bang voor zijn. De varaan werd de boom ingejaagd, kwam na zonsondergang naar beneden. Zich traag voor bewegend. Maar, vergis je niet, de varaan is razend snel wanneer hij in gevaar is. Dat merkte de honden al snel, zij moesten al gauw jankend het veld ruimen. Maar voor de rest zijn varanen beesten waar je niet bang voor hoeft te zijn. Eerder schuw dan een gevaar voor de mens.

Wel heb ik een keer een varaan uit mijn vijver moeten halen. De Koikarpers en goudvissen, hadden schijnbaar toch een te grote aantrekkingskracht voor het beest. Gelukkig was ik op tijd om de vissen van hun jager te bevrijden. Ik hoorde het beest nog wel mompelen: Orang Belanda semuah nampak (die Hollander ziet ook alles).

Cor Cornelissen

28 september 2010

 

Terug naar Verhalen


Kokosnoot

 Ik heb een aantal kokosnootbomen staan. We hebben een aardig tuintje, zo ongeveer 1600 vierkanten meter. Mango, rambutan, ciku, buah mata kucing, blimbing etc. De meeste vruchten zijn niet zo bekend in het Westen. Werk heb ik dus wel genoeg om de tuin een beetje op orde te houden. Het sap en vruchtvlees van de kokosnoot bevat vele vitamines en is bevorderlijk voor de gezondheid. Wij maken dan ook regelmatig gebruik van de groene ronde rakkers die gestadig hun vruchten produceren. Verbaast mij wel dat de Makaakapen de noten tot nu toe met rust laten. In de loop der tijd heb ik wel enige handigheid gekregen om de kokosnoten te openen. De Makaakaap heeft geen parang (machete) nodig om de kokosnoten te pellen, zij gebruiken gewoon hun gebit.

Aan het sap van vooral de jonge kokosnoot wordt ook een geneeskrachtige werking toegeschreven. Het sap en het nog prille vruchtvlees is een heerlijke combinatie. Suiker toevoegen is niet nodig, de vrucht is zoet genoeg van zich zelf. Oude kokosnoten worden gebruikt d.m.v. de kokos uit te schrapen.

De kokos wordt gebruikt om op Maleisische taartjes en over groentes te doen. De kokospalmen kunnen 20 tot 30 m hoog worden. Als een kokosnoot uit een bom valt , kan het een dodelijk projectiel worden. Jaarlijks overlijden er ongeveer 150 mensen wereldwijd die getroffen worden door een vallende kokosnoot.

Mijn vrouw is vroeger als klein kind ook in het ziekenhuis beland. Getroffen door een kokosnoot is zij lange tijd buitenwesten geweest. Volgens mij heeft zij er nog af en toe last van.

Cor Cornelissen

5 september 2010

 

Terug naar Verhalen


De schorpioen

Op het vroege uur zaten wij al aan het ontbijt. Ik aan mijn gebruikelijke geroosterde brood met kaas, wegspoelend met een flinke mok zwarte koffie. Mijn vrouw maakte miesoep met ei, ui en chili voor haar zelf en zoon Zack. Toen vrouwlief ineens op een huilachtige toon mij riep, terwijl ik toch dicht bij haar zat. Ik dacht even dat zij een muis gezien had. Maar, het bleek een schorpioen te zijn. Ik stond snel op, pakte een stoel en drukte een stoelpoot op de zwarte rakker. Daar was het niet op gebouwd en het einde was snel daar voor het beest.

Normaliter dood ik geen dieren, maar in deze situatie was er geen keuze. De meeste schorpioenen zijn niet extreem giftig. Er zijn bepaalde soorten, zoals in Mexico, waar jaarlijks ongeveer een duizend personen sterven aan de beet van een schorpioen.

De fabel van de schorpioen en de kikker:

De schorpioen vroeg aan de kikker of hij de schorpioen naar de overkant van het water wilde brengen. Als je mij niet steekt zei de kikker. “Nee, ik zal je niets doen” zei de schorpioen. Ik kan niet zwemmen zei de schorpioen. Als ik jou steek, verdrinken wij beiden. “Goed, zei de kikker, laten wij gaan.” Maar, net op weg waren zij, toen de schorpioen toch de kikker stak. “Waarom doe je dat nou ?” was de vraag van de kikker. “Dat zit in mijn natuur”, antwoordde de schorpioen. 

Cor Cornelissen

29 augustus 2010

 

Terug naar Verhalen


Verslaving

”Boksen is een verslaving”

Dick Groothuis

De eerste keer dat ik Rudi Koopmans zag boksen was in Krasnapolsky, rond 1970. Rudi kwam toen nog uit in het zwaarweltergewicht. Bokste toen nog in Friesland. Hij viel mij toen al op qua stijl. Bleef goed kijken wat zijn tegenstander deed. Hetgeen erg belangrijk is in het boksen. Rudi won de wedstrijd op punten. De stijlprijs was ook voor hem.

Dan komen wij weer op de grote verschillen toen en nu. De stijlprijs was een pot zure haringen. Blijkbaar was er een visboer ergens rond de Dam die op een goedkope manier reclame kon maken, door een dure pot haringen uit zijn voorraad ter beschikking te stellen. 

Trainen in een trainingspak was er rond die tijd nog niet bij. Jongens die naar internationale wedstrijden gingen, kregen een trainingspak van de bond. Wij trainden, ik herinner mij zelf, in een jeans, gympies en een badstoffen hemd.

De douche, als je het zo kon noemen, bestond uit een douchekop die een lang leven achter de rug had. Een paar zielige straaltjes was al wat er aan water uit kwam.

Maar, sfeer hing er vol op in de oude drijfriemenfabriek in de Warmoesstraat. Ik zou die tijd voor geen geld ter wereld willen ruilen voor trainen in een moderne sportschool.

Cor Cornelissen

23 augustus 2010

 

Terug naar Verhalen


Tante Jans

Tante Jans was de zuster van mijn vader, een vrolijke vrouw die midden in het leven stond. Zij had ook zeer vaak allerlei kleine ongelukjes, welke regelmatig tot komische situaties leidden. Zoals die keer toen zij bij slagerij Schouten in Zwanenburg in de winkel was om wat vlees te kopen.

Er was een man die vergeefs op zoek was naar een vuurtje. Oh, dat heb ik wel voor u hoor ! Zij liepen naar buiten. Zeer waarschijnlijk was haar aansteker in haar jas, enigszins naar een flink aantal hogere standen verschoven. Met als resultaat dat de wenkbrauwen van de arme man behoorlijk verschroeid waren.

Ook was er de keer dat zij in verband met een weddenschap met haar man Ome Aart, een rondje om het huis zou lopen in haar badpak. Het was echter midden in de winter. Maar Tante Jans was niet voor een kleintje vervaard. Zij liep haar rondje en wilde toen weer graag naar binnen. Maar, Ome Aart plaagde graag. Hij liet Tante Jans een tijdje buiten rondlopen, hetgeen hem niet in dank werd afgenomen.

De laatste jaren van haar leven sleet zij in het ” Rozenhofje ” op de Rozengracht. Ik zocht haar daar regelmatig op wanneer ik in Nederland was. Zij vertelde dan weleens dat zij altijd al het liefste in Amsterdam wilde wonen. Als het kon op de ” Zeedijk ”, midden in het hart van Mokum.

In mijn jongere jaren ging ik wel eens met tante Jans een glaasje drinken in een plaatselijke kroeg. Ik ging naar huis met een behoorlijke vracht alcohol in het lichaam. Met tante Jans had je constant een flink aantal glazen voor je, aangeboden door vele plaatsgenoten.

Tante Jans ging elke zaterdag naar de kapper tot op hoge leeftijd. Zij zei dan regelmatig dat zij er weer als een Everdassie uitzag. Wat een Everdassie was, is mij niet bekend. Maar, hoogstwaarschijnlijk betekent het er niet charmant uitzien.

Cor Cornelissen

11 augustus 2010

 

Terug naar Verhalen


De Trekstoot

Dit keer even een geheimpje omtrent het correcte plaatsen van een stoot. Nou ja, het is geen echt geheim. Het voorbeeld is zichtbaar in de dierenwereld. Als een paard schopt, maakt hij / zij een trekkende beweging tijdens de trap. Een koe is nog gevaarlijker. Deze trekt nog heviger aan de trap.

Dit betekent voor een bokser, als hij op de juiste manier wil stoten, hij aan zijn stoten moet trekken. Dus, als de stootzak heen en weer slingert, betekent dit dat de bokser niet aan zijn stoten trekt. Op zich geen probleem als de stootzak slingert, wanneer de zak terug zwaait, stoot de bokser en door goed aan zijn stoot te trekken, komt de zak stil te hangen.

Ik vertel dit niet in de wetenschap dat ik het allemaal zo goed weet. Nee, ik heb geleerd van mensen die er verstand van hadden. Effectief is ook wanneer een tegenstander in komt, een counter of stopstoot te plaatsen. De tegenstander krijgt dan letterlijk en figuurlijk een dubbele kracht voor zijn kiezen.

Cor Cornelissen

11 augustus 2010

 

Terug naar Verhalen


De bruiloft

Terwijl mijn zoon Zack en ik, moeders was out of town, ons te goed deden aan een maaltijd op een Maleisische bruiloft in ons dorp, droomde ik even weg. Je kan het slechter treffen, speciale rijst, rundvlees, kip, salade van komkommer en ananas, meloen.

Gezeten onder een aantal partytenten, lieten wij onze smaakpapillen hun werk doen. Je kan je dit niet voorstellen in Nederland, het zal het cultuurverschil wel zijn. Na deze smakelijke maaltijd, begroetten wij de gastheer en overhandigde het gebruikelijke envelopje met inhoud.

Op naar huis, de volgende week wachten er weer een paar bruiloften.

Cor Cornelissen

29 juli 2010

 

Terug naar Verhalen


Penawar-Pengarang Run 2010

Ik wist het al langer, ik ben niet helemaal goed. Waarschijnlijk komt het door het boksen. Vrijdag 2 Juli kwam ik aan op het Senai vliegveld te Johor Bahru, Johor, Malaysia. Vrouw Zarina, zoon Zack en schoonzuster Normah wachtten mij op.

Zondag 4 Juli is er weer de plaatselijk run in ons dorp, berichtte mijn zoon. Zaterdag’s dus maar ingeschreven. Helaas, er was geen groep voor de veteranen. Wel was er de boven de 21 jaar loop. Daar ik zelf ook boven de 21 jaar ben, heb ik maar met hen meegelopen.

Daar ik de afgelopen 6 maanden niet had gelopen, alleen wat op de club getraind, vreesde ik niet geweldig uit de verf te zullen komen. Ook was de afstand 10 in plaats van 7 km.

Ach, gewoon doen of je gek bent, wat mij geen moeite kost. Van de 124 deelnemers eindigde ik op plaats 38. Niet eens slecht voor iemand die niet veel heeft kunnen trainen.

Cor Cornelissen

15 juli 2010

 

Terug naar Verhalen


De spirituele ontmoeting

Wachtende op de tram op het Leidseplein, stond er een oudere donkere dame. Eerst vroeg zij een jongere man of hij haar wilde helpen. Engels of Duits antwoordde hij. Dat was te moeilijk voor haar. Toen werd haar blik op mij gericht. Bent u Nederlander ? Ja, was mijn antwoord. Kunt u mij helpen ? Mijn babies liggen hier beneden, gebarende naar het plaveisel , waarvan de trambaan een gedeelte uitmaakt. Hoe moet ik dat doen ? Was mijn antwoord.

Kennelijk was ik voor haar van geen nut. Zij liet mij verbaasd achter. Ik heb het nog even geprobeerd, de kleine rakkers naar boven te halen.Maar, waarschijnlijk zat de tramrails in de weg.

Cor Cornelissen

5 juli 2010

 

Terug naar Verhalen


Grind

Mijn zuster Tineke had wat met grind, regelmatig crashte zij met mijn brommer, onder andere op het onderweggetje, een pad dat onder de dijk liep. Daar lag grof grind op het pad, Tineke haalde daar regelmatig knie en ellebogen open.

Zo ook die keer toen zij naar de kroeg van Harrie de Beukelaer ( bijnaam met een link naar de stuntman Hammie de Beukelaer ) ging. Op de brommer naar het etablissement bij de suikerfabriek. De heenweg ging goed, maar terug na het nuttigen van wat alcoholische versnaperingen, was het zicht enigszins beperkt. Te hard gereden of geremd, het wegdek dat net opnieuw geasfalteerd was, een bovenlaag van fijn grind toegevoegd, het gevolg was een lelijke val.

De volgende dag haalde onze tante Jans met een pincet de steentjes uit het gezicht van Tineke. Fraai zag Tineke er niet uit, mede doordat de wondjes gingen ontsteken,  het duurde dan ook enige tijd voor zij er weer in enige mate normaal uit zag.

Een andere keer, had zij haar wenkbrauwen met een pincet wat uitgedund. Wat heet, er was geen haartje meer te bekennen. En bovendien had zij er voor het gemak ook maar de wimpers uitgetrokken. Toen ik haar vroeg wat zij gedaan had, bleef ze rustig ontkennen.  In ieder geval had ze niet haar wimpers er uit getrokken, hield ze stug vol.

Ach, er werd door mijn ouders niet echt heftig op gereageerd, zij wisten wel wat voor vlees zij in de kuip hadden.

Cor Cornelissen

21 juni 2010

 

Terug naar Verhalen


Trainen

Door veel werk en onregelmatige tijden die ik de laatste maanden heb gewerkt, was ik niet in staat om veel te trainen. Jammer, daar ik het fijn vind om regelmatig de handschoenen aan te trekken, om te zien of ik het nog niet verleerd ben. En dan zeker om te zien of ik conditioneel nog enigszins op peil ben. Gelukkig, de laatste tijd ben ik in de gelegenheid om weer regelmatiger te trainen. Nu maar zien hoe het lukt in de ring. De oude sparringpartners zijn nog steeds goed vertegenwoordigt, evenals de jongere generatie. Zodat er met veel verschillende opponenten getraind kan worden. Voor mij schiet de tijd dat ik in Nederland was al aardig op, eind juni vertrek ik weer naar Malaysia. Dan ga ik me weer op het lopen en duiken concentreren.

Hopende volgend jaar de bokstrainingen weer voort te zetten. 

Cor Cornelissen

11 juni 2010

 

Terug naar Verhalen


De euro

Het gaat niet geweldig goed met de euro, op zijn zachtst gezegd. Kreeg ik verleden jaar nog het 5-voudige wanneer ik mijn zuur verdiende biljetten omwisselde. Sinds kort is het al terug gelopen naar het 4-voudige. Ik heb al menige analyse gelezen van personen die beweren hoe het komt dat de euro zakt. Maar of er werkelijk iemand is die het weet hoe het er op de korte termijn uit zal gaan zien, betwijfel ik. Dus, denk ik er over om voorlopig mijn euro’s maar in de oude wollen zak of een ander verstopattribuut te deponeren. Wachtend op betere tijden, toen de de euromunt zoveel sterker was dan de dollar.

Alles volgens het gezegde: Wie wat bewaart die heeft wat.

Cor Cornelissen

30 mei 2010

 

Terug naar Verhalen


De snoekduik

Ze mochten  “De Keizerskroon” niet in die avond. Het etablissement was die avond speciaal gereserveerd voor een besloten gezelschap. Dat hadden ze beter niet tegen Jantje kunnen zeggen. Terwijl de vrienden van Jan elders hun vertier zochten, ging Jantje naar de achterkant van de zaak. Jan nam een aanloop en dook met een snoekduik door het achterraam naar binnen. Met slechts een paar schrammetjes kwam Jan neer op de grote tafel in de keuken.

Helaas, stond de tafel vol met salades en andere specialiteiten voor het hongerige gezelschap. De ravage was groot en van al het heerlijks was niet veel meer intact. Glas , hout en Jan ontsierden de maaltijd.

Achteraf wist de kastelein dat hij beter Jantje binnen had kunnen laten. Want Jan kwam altijd binnen. Al was het door roeien en ruiten. 

Cor Cornelissen

12 mei 2010

 

Terug naar Verhalen

 


Centraal Station

Als reiziger die regelmatig gebruikt maakt van het openbaar vervoer, kom ik regelmatig op het Centraal Station van Amsterdam. Daar er al geruime tijd een verbouwing bezig is in dit gebouw, is het al geen gebouw dat opvalt door zijn frisse en nette uitstraling.

Maar, sinds de staking van schoonmaakpersoneel, is het of je je in een Derde Wereldland begeeft, wanneer je op je tenen door de gangen van dit station balanceert. Prullenbakken die uitpuilen, vet en gemorste drankjes op de vloer, uitwerpselen en ander vunzig afval. Ik ben wel wat gewend als wereldreiziger, maar had nooit verwacht dat in een gerespecteerde welvaartstaat dat Nederland zegt te zijn, zo’n vieze bende aan te treffen. Ik zal ook beslist niet iets te eten bestellen in een zaakje in dit station. Nee, de eetlust is snel over in zo’n omgeving.  Misschien wil men ratten en ander ongedierte kweken, in de hoop weer een nieuwe ziekte te ontdekken. Hoop in ieder geval dat en denk ook wel dat het nodig is, om straks een hele grote schoonmaak te houden in dit gebouw.

Cor Cornelissen

19 april 2010

 

Terug naar Verhalen

 


Gordelroos

In vroegere jaren heb ik er wel eens over horen spreken, ik heb het nu over gordelroos. Wat het was, ik had geen idee. Waarschijnlijk iets, gepaard gaande met een lelijke uitslag. Nou, ik weet nu wat het is. Ik heb het aan den lijve ondervonden. Het begon met een uitslag onder aan de wervelkolom. Dat leek op een laag opvulplastik, wat je wel als verpakkingsmateriaal tegen komt. Daarna liep het door naar rechts, naar de zijkant van het lichaam. Ik had geen idee wat het was, totdat ik na dat weekend de dokter bezocht. Zij zei meteen: “Het is duidelijk, dit is gordelroos.” Daarna begon het ook wat pijnlijk te worden. Al met al ben ik er toch wel drie weken mee zoet geweest. Werken lukte wel, maar trainen kon ik wel vergeten. Momenteel is het nagenoeg genezen. Hoop dat het niet kan terugkomen, deze vervelende ziekte. Eerst dacht ik nog dat ik een tropische ziekte had opgelopen. Maar, de dokter verzekerde dat het een gezellige Hollandse ziekte was. Het enige medicijn was zinkzalf en als je veel last had, waren er Paracetamol pillen. Ik heb er wel wat ingenomen, maar ben niet zo gek op pillen. Enfin, het leed is weer geleden. Hoop dat de roos een andere gordel uit zoekt de volgende keer.

Cor Cornelissen

6 april 2010

 

Terug naar Verhalen

 


De Groote Braak

Een meer vlak aan de spoorlijn, gelegen in Halfweg. Vroeger had het al aantrekkingskracht op mij, als kleine jongen zijnde. Ik sprong er al in het water, terwijl ik nog niet kon zwemmen. Gelukkig was mijn vader er om mij er uit te halen. Toen ik eenmaal kon zwemmen was het voor mij een uitdaging om het water in de lengte over te zwemmen. Als je klein bent lijkt de afstand veel groter. Het lukte wel, ondanks dat iedereen je altijd waarschuwde: als je maar geen kramp krijgt, want dan kan je verdrinken. Wel kreeg ik enige tijd daarna uitslag, met als gevolg dat mijn benen vol zweren zaten.

Ik herinner mij nog de grote paling die ik ving. Ik bracht de paling naar mijn oma Grauwelman die het beest stoofde. De wakken die wij in de winter van 1963 in het ijs hakten, om de dieren weer van water te voorzien. Schaatsen op dit bevroren water, menigmaal met een val als gevolg.

Er was ook een tijd dat het water van de Braak vervuild was, waardoor er veel vissen stierven. Grote boosdoener was de suikerfabriek, welke vroeger vervuilend zijn werkzaamheden verrichtte. Graag zal ik er een keer willen gaan duiken, maar vraag mij af of er wel zicht is. Ik vermoed dat er zeker nog attributen uit de Tweede Wereldoorlog in dit water te vinden zijn. Zo had mijn oom er vroeger een verrekijker van de Duitsers gevonden. Misschien voor duikers een idee om een keer een kijkje te gaan nemen in dit water.

Cor Cornelissen

29 maart 2010

 

Terug naar Verhalen


VOC tijd

Ja, dat waren andere tijden. Zeelui werden geworven, veelal uit de kroegen, om aan te monsteren op een schip van de Oost-Indische Compagnie. Een volwaardig matroos verdiende 100 gulden per jaar. De kapitein 10.000 gulden. Een gouverneur in bijvoorbeeld Batavia verdiende een miljoen gulden per jaar. Het voedsel dat de gewone man kreeg was gortepap, kaas, brood. Een glaasje jenever en een pintje bier in de ochtend. Geen wonder dat er regelmatig zeelui uit het wand naar beneden kletterden. Scheurbuik was een veel voorkomende ziekte. Een gevolg van een gebrek aan verse groenten en fruit. De officieren aten beter, voor hen was er gebraden vlees, kip etc. Vlees werd veelal ingezouten, om bederf te voorkomen. Een dief aan boord werd met een mes door zijn hand aan de mast vastgezet. Ook kielhalen was een straf, welke onder de breedte van het schip door of in de lengte onder het schip door, de gestrafte persoon aan een lang touw onder water voort trok. Als je lang jouw adem in kon houden had je een kans het te overleven.

Cor Cornelissen

3 maart 2010

 

Terug naar Verhalen

 


De thuisbezorgers

In de jaren 60 en 70, kwamen er nog een melkboer en een bakker aan de deur. Jaap Buijs de melkboer op zijn gemotoriseerde driewieler. Gerrit Achterhof de bakker, een zware oud-bokser, met zijn zware rieten bezorgmand. Van Gerrit kreeg ik het advies, mijn veters bukkend vast te knopen. Niet mijn zweetkadetters op de stoel te leggen. Gerrit volgde mijn bokscarrière op de voet. Het was bij ons thuis net “De Zoete Inval” . Wij hadden een dakbedekkersbedrijf. ‘ s Morgens om half zes, was mijn moeder al in de weer om koffie te zetten voor de werkmensen, die vanaf ons huisadres vertrokken naar bestemmingen door het gehele land. De thuisbezorgers waren bij ons gewend door de achterdeur naar binnen te komen. Het was een gezellige boel op de vroege ochtend. Ook was er nog de slager Cor Schouten, mijn oom, hij was een wielrenner. Een man met veel humor. Mijn tante werd dagelijks op de korrel genomen door hem, zij tuinde er ook dagelijks in. De broer van ome Cor, Jan Schouten, een hele goede voetballer en een biljarter die kader speelde, die het vlees bezorgde. Als ik ging trainen, dat was vier keer in de week op de boksschool, de andere drie keer ging ik lopen, at ik licht. Of een biefstukje of een hamburger. Met een beetje nostalgie, denk ik nog regelmatig terug aan die tijd.

Cor Cornelissen

1 maart 2010

 

Terug naar Verhalen

 


De leverstoot

Ze noemden hem “IJzeren Herman”, al zag hij er vooral in zijn jongere jaren, nogal iel uit. Zijn naam is Herman Schregardus, tienvoudig kampioen van Nederland in de bokssport. Zijn trainer heette Ome Dick Groothuis, een beroemde bokstrainer. Herman, ontwikkelde van een lichtgewichtje naar een weltergewicht. Al heel vroeg won hij zijn wedstrijdjes op k.o. Ook de leverstoot, welke tussen een opstoot en een hoek in zit, geplaatst in het lichaam, beheerste hij tot in de puntjes. Tijdens een wedstrijd, deelde Ome Dick, Herman mede dat zijn tegenstander open stond voor een leverstoot. Al snel na het ingaan van de volgende ronde, plaatste Herman zijn bekende leverstoot. De tegenstander bijtende van de pijn op het canvas achterlatend. Onthoudt, dek je lever goed af, als Herman in de buurt is. Of, zoals ik zelf, ik het genoegen had, en met mij o.a. Jan Huppen, Hennie Oosterhof, vele rondjes met hem te sparren. 

In een bekende Engels krant, stond een artikel, met de kop: “The Knockout Kid wears spectacles” (“Het K.O. jochie draagt een bril”).

Cor Cornelissen

1 maart 2010

 

Terug naar Verhalen

 


De ouderwetse boks/worstelschool

Gisteravond heb ik weer eens getraind met ouwe jongens uit de boks en worstelwereld van weleer. De worstelvereniging “Hercules”, traint samen met de boksschool van Jan Huppen achter de sporthal “Ookmeer”, in een eigen gebouw. De sfeer van vroeger hangt er, de bokszakken, de worstelmat, de ring met houten vloer en de fitnessapparaten.

Samen trainen volgens een gecombineerd trainingsprogramma, waarin boks en worstelelementen aanwezig zijn. Jan Huppen, Hennie Oosterhof, Frits Geel vertegenwoordigen de bokswereld. Gebroeders Valk zowel de boks als worstelwereld. Vele oud-boksers en worstelaars van naam trainen nog steeds mee. Ik heb weer even getraind, op de zakken gestoten, oefeningen meegedaan. Een aantal rondjes gespard. Ik ben klaar voor de volgende training. Ik heb weer geleefd.   

Cor Cornelissen

1 maart 2010

 

Terug naar Verhalen

 


De ontmoeting

Het was ongeveer in 1970. Wij trainden bij Ome Dick Groothuis in de Warmoesstraat. Toen kon je nog gewoon je auto overal parkeren, zonder parkeergeld te hoeven betalen. Herman Schregardus (tienvoudig kampioen van Nederland in de bokssport), wilde zijn auto parkeren toen er een man op zijn dak sloeg. De man behoorde tot een groepje van drie vissers uit IJmuiden. Herman parkeerde zijn auto, stapte uit en vroeg of het nodig was, om een klap op zijn auto te geven. Een van de mannen sloeg naar Herman, die reageerde met een stoot naar de lever. De man zakte in elkaar. De tweede man viel ook aan, kreeg een paar flinke stoten en ging neer. De derde man rende weg. Herman sleepte een van de mannen mee, naar het vlak bij gelegen politiebureau. Deed daar aangifte, dit in verband met zijn beschadigde kostuum. Het bleek later op het bureau, dat de mannen lichtelijk onder invloed van alcohol waren. Zelfs, achteraf wetende dat zij een ontmoeting hadden gehad met een bekende bokser, vertelden ze zelfs dat zij Herman kenden, zij waren weleens bij wedstrijden gaan kijken.

Vergeten zullen deze drie vissers, deze ontmoeting niet gauw.

Cor Cornelissen

1 maart 2010

 

Terug naar Verhalen

 


De bootwerker

Ik verbaas mij regelmatig waar een mannetje, zoals mijn zoon Zack, al die etenswaren laat. Hij eet mij regelmatig onder tafel. Je vraagt je dan af, heeft hij dan misschien een paar lintwormen. Hij is negen jaar oud, weegt 36 kilo en is 1.58 m lang. Hij is de langste van de klas. 

Dan moet ik weer even terugdenken aan mijn eigen schooltijd op de MULO te Zwanenburg. Ik was een jongen met wat overgewicht. Tijdens een schoolreisje naar Giethoorn, heb ik twintig boterhammen naar binnen gewerkt. Ik ben pas na mijn schooltijd, toen ik met bokstraining begon, naar een acceptabeler gewicht gegaan.

Mijn zoon is actief, gebruikt dus veel energie. ’s Morgens meestal een tosti met kaas. Ik breng hem om ongeveer 7 uur naar school. Om half 10 heeft hij pauze, dan koopt hij in de kantine meestal nasi lemak (witte rijst met kokosmelk bereid) met sardines, sambal, hard gekookt ei, komkommer. Om 13.10 uur haal ik hem uit school. Dan eet hij warm, rijst, kip of vis, groenten. Na de middagschool of cursus (godsdienstles), een lichte snack, Maleisisch gebak, vaak met kokos en bruine suiker bereid. Om 20.00 uur een lichte maaltijd, hetzij rijst of brood. Om ongeveer 21.00 uur is het tijd voor hem om de barak op te zoeken. Op school word vrij veel aan sport gedaan. Zack voetbalt, doet aan badminton en atletiek. Hij is aardig snel, heeft hij niet van zijn vader. De uitdrukking eten als een “bootwerker” , is zeker van toepassing op hem.

Cor Cornelissen

28 februari 2010

 

Terug naar Verhalen

 


Mijn vader

Wat zal ik gaan vertellen over mijn vader. Mijn vader, Jan Hendrik Cornelissen, geboren : 11 mei 1918, overleden 10 december 1969. Bijnaam “Boerenjantje” , zover ik begrepen heb, noemden mensen hem zo, omdat hij altijd op klompen liep en/of omdat hij altijd rode, blozende wangen had. In ieder gaval was hij normaliter een rustige, geen grote prater, persoon. Op jeugdige leeftijd een lenige, snelle, ondeugende kwajongen. Hij rookte al op zeer jeugdige leedtijd, als ik mij niet vergis, een jaar of acht. Ik hoorde van mijn Oma, Geertje menig voorval. Van wat Jantje zoal uitvrat. De keer dat hij in de gierput gevallen was bij familie op de boerderij. Het feit dat hij altijd aan het vechten was, tijdens en buiten schooltijd. Dan was er nog een voorval.

Mijn vader zou op een avond een wedstrijd turnen. Met als voornaamste concurrent Ko Roodenburg, een boerenjongen die op een boerderij te Halfweg woonde. Helaas, ging de wedstrijd voor mijn vader niet door. Dat kwam omdat hij tijdens het het spelen met andere kwajongens, tijdens het slootje springen, op het land waar een daggelder de boel in de gaten hield, hem en zijn kornuiten wegjaagde. Zodoende waren zij gedwongen de sloot (een brede) over te springen. Mijn vader werd echter gegrepen, uiteindelijk door de heer Konijn, zo heette hij, in de sloot geduwd. Mijn vader die een nieuwe broek aanhad, ging zijn kleren schoon spoelen in het Noordzee kanaal. Helaas, merkte mijn Oma toen Jantje thuis kwam, zijn natte kleren op. Hij moest rechtstreeks naar bed, zonder dat hij uitleg mocht geven. Mijn Oma had later wel spijt, dat Jantje niet aan de wedstrijd had deel genomen. Toen mijn Oma later vroeg wat er precies was gebeurd, vertelde Jantje : Haas of Konijn had hem in de sloot geduwd.

Dat mijn vader van gezelligheid hield, is een feit. Hij ging graag naar zijn stamkroeg, hield van klaverjassen, wat in die jaren erg populair was. Mijn Opa en Oma Cornelissen woonden boven de winkel van de kruidenier Pronk, op het Dokter Baumannpein 3 te Halfweg. Naast de kruidenier woonde De Fouw, die een kledingszaak annex stomerij had. De kleding van Jan moest na elk weekend naar deze stomerij, hij had dan weer een veldslag meegemaakt.  Zoals die keer dat hij een bokser uit Zwanenburg ontmoette in de kroeg van Bertus Oosterbaan, een kroeg gelegen aan de Ringvaart van de Haarlemmermeer. Tijdens een biertje drinken, klaagde de bokser Freek Hartman over zijn vrouw. Een klaagzang welke enige tijd duurde. Het beste mens kwam er slecht van af, zij deugde totaal niet volgens Freek. Het toeval wilde dat de vrouw van Freek de kroeg binnenkwam op een bepaald moment.  Jan zei: “daar heb je het secreet ze komt net naar binnen.” Toen begon de ruzie, Freek nam geen genoegen met deze opmerking van Jan. Tijdens het gevecht dat hier op volgde, waren er enige mensen die bij voorhand het opnamen voor de bokser, die geacht werd te winnen. De opmerkingen van deze mensen, zolas: “sla hem dood Freek” waren niet van de lucht. Dat doodslaan, lukte niet echt, mijn vader was een gymnast, een lenige, razendsnelle jongen. Freek, de bokser moest het onderspit delven. Toen Jan de volgende dag de supporters van Freek tegenkwam, zeiden zij hem vriendelijk gedag. “Dag Jan, hoe gaat het ?”

Een gevecht in een kroeg, ik weet niet meer precies waar, waarschijnlijk Nieuwmarkt of Zeedijk. Jantje had in ieder geval onenigheid met een Chinees. De reden waarom is niet meer te achterhalen. In ieder geval kreeg de Aziaat een pak slaag. Jan werd in een later stadium opgepakt door twee politieagenten en naar buiten geleid. De Chinees die de agenten gewaarschuwd had, zag zijn kans schoon. Dacht, dat mijn vader die op dat moment vastgehouden werd door de twee agenten, geen kant op kon. Maar Jan wachtte af tot de Chinees dichterbij was, voordat de Aziaat kon uithalen, zwaaide Jan zijn benen op, zoals hij gewend was aan de ringen of op de rekstok. Schopte de Aziaat tegen de grond. Het is mij niet bekend of Jantje mee moest naar het politiebureau, maar hij kwam er meestal wel goed mee weg. Hij kon als hij weer rustig was, met iedereen goed overweg, ook met de politie.

Een anekdote verteld aan mij door mijn neef Jan de Jong:

Op een Paaszondag om ongeveer 11 uur, vroeg mijn moeder aan mijn vader, slagroom te gaan halen bij Jaap Buijs, de melkboer te Halfweg. Mijn moeder vroeg mijn neef Jan de Jong mee te gaan, zij dacht als Jan meegaat, komen zij misschien sneller terug. Om bij Jaap Buijs de melkboer te komen, kwam je langs café “Kroon”. “Zullen we even biljarten ?” Vroeg mijn vader aan zijn neef Jan. “Ja natuurlijk”, was het antwoord. Na het biljarten moest er nog gekaart worden. Inmiddels was het 18.00 uur geworden. Het ogenblik waarop mijn moeder binnenkwam. Zij vroeg: “waar is de slagroom ?”  “De slagroom moest nog uit Amsterdam komen”, was het antwoord van mijn vader. Gelukkig was de room niet zuur geworden . Ik hoorde van mijn neef Jan, dat hij en mijn vader nog jaren gelachen hebben, als het verhaal over de slagroom de ronde deed.

Cor Cornelissen

28 februari 2010

 

Terug naar Verhalen

 


Duiken in Malaysia

Voor de eerste keer in 1981, bezocht ik Malaysia. Wat een verschil met de tegenwoordige tijd. Auto’s reden er toen nog niet veel. Mijn vrouw en ik reisden hoofdzakelijk per taxi, welke voor Nederlandse begrippen erg goedkoop waren en nog steeds zijn. Ik werd de eerste nachten, toen wij in het houten huisje sliepen bij Zarina d’r ouders, lek gestoken door de muggen. Hun woning stond in het bos, omgeven door rubberbomen, ananasplantages en oerwoud. Ik ben deze zelfde vakantie, ook in de buurt geweest van mijn huidige woonplaats . Er wonen twee zusters van mijn vrouw in het dorpje Sungai Mas (goud rivier).

Aan de kust aldaar is gelegen het vissersdorpje Tanjung Balau. Daar ben ik met snorkelen begonnen. Pas later ben ik met duikopleidingen begonnen in Holland. Ook nog een tijdje lid geweest van een duikclub in Haarlem. Veel geleerd daar, zeker qua conditietrainingen. In het water is toch heel anders als trainen op het vaste land. Toen ik in 1996 verhuisde naar Malaysia, nam ik mijn duikspullen natuurlijk mee. Ik huurde een 16 m container en verscheepte mijn huisraad naar de haven van Pasir Gudang, Johor Bahru. Het was alleen soms wat moeilijk mijn duikfles te vullen. Meestal vulde ik de fles bij een hotel of resort, welke vaak problemen hadden met de compressor. Tegenwoordig vul ik mijn fles bij de reddingsbrigade. Deze jongens ken ik al lang, net als de mannen van de brandweer. Zij duiken nog niet zolang, ongeveer vijf jaar. Zij gingen dan ook in het begin veel met mij mee. Ze hebben ook van mij geleerd hoe langoesten te vangen.

De laatste tijd is de zee erg helder, een rustige zee, wel wat stroming. Maar ideale omstandigheden om te duiken. Ik gebruik geen boot, zwem eerst een eindje. Duik pas onder als ik denk, nu wordt het leuk. Een goede training. Maar, het gaat mij vooral om het onder water zijn. Het zijn in een prachtige omgeving, omringd door koraal , tropische vissen poliepen etc.

Ik denk dan vaak, wat een geluksvogel ben ik.

Cor Cornelissen

28 februari 2010

 

Terug naar Verhalen

 


Tekenen

In de derde en vierde klas van de M.U.L.O., Middelbare School, hadden wij tekenles van meester Kiviet. Ik was vrij goed in die tijd in tekenen. Kiviet had het regelmatig over een meisje dat hij tekenles gaf, die een negen haalde op het eindexamen voor de M.U.L.O.

Ik tekende bij voorkeur landschappen. Ik maakte voor mijn grootmoeder een zicht op een Amsterdamse gracht, welke tekening ik liet inlijsten. De tekening heeft altijd een plaatsje gehad in haar huiskamer.

Na mijn schooltijd heb ik niets meer aan tekenen gedaan. In ieder geval op mijn eindexamen, moesten wij een tekening maken. Wij namen tekeningen van ons zelf mede, zodat de examinators konden zien, wat onze specialiteiten waren. Ik moest natuurlijk een landschap maken, met behulp van verf. Als ik mij goed herinner d.m.v. vingerverftechniek.,

Als ik tekende, ontspande ik volledig, vergat in dit geval de stress van de examens. Ik slaagde voor het eindexamen. Haalde een tien voor tekenen, waardoor er een onvoldoende werd weggestreept van de lijst.

Ik ben nog altijd nieuwsgierig of meester Kiviet vanaf die tijd aan zijn leerlingen vertelde dat hij een jongen les gaf, die op het eindexamen een tien voor tekenen haalde.

Cor Cornelissen

28 februari 2010

 

Terug naar Verhalen

 


De palingvisser

Een andere Opa, Opa Grauwelman, was palingvisser.  Hij viste in “De Groote Braak” en in de Ringvaart ter hoogte van Hillegom. Ik kan mij nog herinneren dat ik als jochie bij het “rookhok” stond te kijken hoe hij de palingen rookte. Hij rookte met gebruik van houtmot, wat hij bij de plaatselijke aannemer haalde. Ik stond op een foto, waarop ik een paling aan een pen, voor mij hield, welke paling bijna mijn lengte had. Het beest moet wel een meter lang geweest zijn. Nadat de palingen gerookt waren, brachten mijn tantes de paling naar de diverse klanten in Halfweg en Zwanenburg. Als er een klus gedaan moest worden, bijvoorbeeld op het dak van de kerk, werd mijn Grootvader opgetrommeld.

Ja, angst kwam niet in zijn woordenboek voor. Helaas is hij tijdens een tragisch ongeval in de bouw overleden. Ik had hem graag nog wat beter leren kennen. Maar, de periodes bij het “rookhok” staan nog in mijn geheugen gegrift.

Cor Cornelissen

28 februari 2010

 

Terug naar Verhalen

 


Het ochtendloopje

’s Morgens, om ongeveer 7 uur, is de tijd voor mij om aan mijn ochtendloopje te beginnen. Ten eerste is de temperatuur dan nog niet zo hoog. De lucht is dan ook het zuiverste. Ik woon redelijk dicht bij de zee (Zuid-Chinese Zee) , onze woning is ook gelegen dicht bij een bosachtige omgeving. Als ik het dorp uit loop, kom ik veel mensen tegen die ik ken of die mij kennen. Ik loop dan ook constant te zwaaien, ik lijk Sinterklaas wel zo af en toe. Loop langs de plaatselijke markt, waar de mensen al vroeg kip, vis en groenten kopen. Ook worden er al allerlei Maleisische gebakjes, mee goreng, nasi lemak (rijst in kokosmelk bereid met sardines, sambal, ei, komkommer)  verkocht.

Dan beginnen de klimmetjes in het parcours. Ik verlaat het dorp, bevind mij in een omgeving waar  veel bos is. Als ik voorheen nog wel eens in Holland aan het joggen was, lette ik altijd ongemerkt op, of er geen beesten mijn pad kruisten. Omdat je in Malaysia wel verschillende beesten tegen komt, zeker om de tijd dat ik mij in hun omgeving begeef, ontwaken er allerhande beesten. Ik kom apen (makaken) , wilde zwijnen, varanen, soms een slang etc. tegen. Het maakt deze loop leuk, alhoewel ik vlak bij een sportstadium woon, ga ik daar nooit rondjes lopen. Is te saai voor mij. Het rondje dat ik loop is ongeveer 8 km, precies een mooie afstand voor mij. 

 Let op als je weer loopt, je weet nooit of er een addertje onder het gras zit. 

Cor Cornelissen

28 februari 2010

 

Terug naar Verhalen

 


Tineke

Tineke mijn zuster, was zoals dat genoemd in de Engelse taal wordt een “Tomboy”. In haar jongere periode was zij nogal  wild en onvoorzichtig. Zij reed veel beter op een brommer dan ik. Wij waren de twee oudsten kinderen van het gezin. Zij viel regelmatig als zij op mijn bromfiets reed, als ik op de brommer reed, stopte het ding er regelmatig mee. Tineke speelde met het onding. Zat constant onder de bulten en zwellingen, was dan weer gevallen, zij viel vaak op plekken waar grind lag. Op latere leeftijd, zij was toen ongeveer 18 jaar, speelde zij in het damesvoetbal en dameshandbalteam bij voetbalclub “Halfweg” . Tineke was keeper, zag na de wedstrijd bont en blauw, vooral haar benen. Zij dook naar alle ballen die op haar doel werden afgeschoten of gegooid. Gooide zich onverschrokken voor iedere tegenstander.

Tineke deed de eerste klas van MULO twee keer. De tweede keer was nog veel slechter dan de eerste keer. De hoofdonderwijzer van de MULO, de heer Abbas, adviseerde mijn moeder, Tineke maar thuis te laten, misschien was het een optie haar in de huishouding in te zetten. De huishouding was niet de passie van Tineke. Toen er een baan voor handen was bij bakker en banketbakker Nieuwburg te Zwanenburg, werd Tineke er op af gestuurd door moeder Wil. En tegen alle verwachtingen in, was deze baan zeer geschikt voor haar. Zo slordig als zij thuis was, zo precies en netjes was zij in de winkel. Tineke was in haar element, altijd vrolijk, lachend tegen iedereen. Iedereen kende Tineke in Zwanenburg en Halfweg en Tineke kende iedereen. Heel veel jaren, ongeveer 20 jaar, heeft Tineke in deze winkel gewerkt. Totdat zij voor zich zelf begon, een brood en banketzaak in de Bilderdijkstraat. Helaas is Tineke niet echt oud geworden, zij werd slechts 48 jaar, maar in die tijd heeft zij volop van het leven genoten.

Cor Cornelissen

28 februari 2010

 

Terug naar Verhalen

 


Ome Aart

Ome Aart was mijn oom, hij was een markant, aanwezig persoon. Wanneer hij ergens binnen was, was hij het middelpunt van de belangstelling. Met zijn grote, brede figuur, komend uit een gezin van vijf broers en een zuster. Zijn vader was metselaar, ook een grote zware man. Allen waren grote eters. Ik heb vroeger gehoord, dat de moeder van de familie de Jong elke ochtend honderd eieren kookte voor het ontbijt.

Ome Aart was een metselaar, heeft ook een kroeg gehad, “Het Stuivertje”, volgens mij in de Rietwijkerstraat. Hij had hele reeksen moppen en verhalen paraat. Kon uren vertellen, zonder dat het verveelde. Door Ome Aart ben ik gaan boksen bij Ome Dick Groothuis. Broers van Ome Aart, Bob en Meeuwis hebben ook getraind in de Warmoesstraat.

Ome Aart en tante Jans woonden naast ons in Halfweg. Een dubbel huis gebouwd door Ome Aart en mijn vader, die timmerman was, samen met kameraden uit de bouw. Als Ome Aart bij ons op visite was, at hij twee borden met een kop er op leeg. Dan klopte tante Jans op de muur, Ome Aart moest dan komen eten. Hij ging dan rustig thuis een zelfde portie naar binnen werken. Hij speelde ook regelmatig voor Sinterklaas.

Een ander voorval, mijn zuster Tineke en ik werden bedreigd door eigenaren van een lesbische kroeg, wij waren vervelend geweest, inderdaad waren wij opstandig. De dames hadden wat zware jongens uit Haarlem ingehuurd, om ons de toegang te beletten. Toen wij bij een andere gelegenheid met Ome Aart als Sinterklaas toch bij hen binnenkwamen, greep Ome Aart, mede onder invloed van wat jonge jenever, de zware eigenaresse bij de keel. Hij zei toen : “als je aan mijn neef en nicht komt, kom je aan mij !” Het probleem was opgelost.

Ik heb zo vaak gelachen met en om Ome Aart, een man die je niet gauw vergeet.

Cor Cornelissen

28 februari 2010

 

Terug naar Verhalen

 


Cultuurshock

In het najaar van 1979, ontmoette ik mijn huidige vrouw. Ik was toen pas gescheiden van mijn eerste vrouw, waar ik overigens nog steeds een goed contact mee heb. Met mijn huidige vrouw Zarina, hebben wij toch samen, menig obstakel moeten wegwerken. De Maleisische cultuur en de westerse cultuur verschillen behoorlijk van elkaar. Ik merkte wanneer je een Aziaat voor de eerste keer ontmoet, hij wat afstandelijk is, zelfs wat verlegen. En zeker respect toont voor iemand uit een andere cultuur. Veel heb ik in de jaren geleerd, zeker de laatste twaalf jaren, waarvan ik de meeste tijd in Malaysia slijt. Het tempo ligt wat lager, maar toch kan ik veel voor elkaar krijgen hier. Doorgaans door alles met rust te benaderen. Ik merk ook dat de mensen die mij kennen alhier, mij respecteren. Het is niet alleen de natuur, het eten, het klimaat, maar ook zeker de mens die het geheel interessant maken. De tradities, de kleding, de geschiedenis.

Ook de Nederlanders hebben hun sporen, met name in Malakka, achtergelaten. De Portugezen waren de eerste ontdekkingsreizigers die zich hier vestigden, zij werden weggeschoten door de Hollanders. De Hollanders ruilden Malaysia met de Engelsen voor Indonesia. Daarna de Tweede Wereldoorlog  welke de Japanners bracht. Sinds 1957 is Malaysia onafhankelijk. Vooral de laatste twintig jaar is er een flinke economische groei.

Enkele verschillen in cultuur, een mes gebruikt men hier anders dan in het Westen. Hier snij je van je af, is wel even wennen. Bijvoorbeeld als je een appeltje schilt.

Als iemand je vraagt naar hem of haar toe te komen, maakt men een afwijzend gebaar, zodat iemand uit het Westen denkt, dat je weg moet gaan.

Als Zarina mij riep, gebruikt en gebruikte zij de term ”Bang” van het woord Abang, wat broeder of liefste betekent. Mijn dochter Daisy reageerde dan meestal met : “mijn vader is helemaal niet bang.” 

Cor Cornelissen

28 februari 2010

 

Terug naar Verhalen

 


Scheren

In 1966 werkte ik bij mijn vader in de bouwsector. Ik was in die zomer uitgeleend aan het bedrijf van mijn neef Jan de Jong, die een metselbedrijf had. Hij was aan het werk aan de silo’s aan de overkant van het IJ. Op een ochtend dat ik naar het werk zou gaan, kreeg ik een acute blindedarmaanval. Met gevolg dat ik die zelfde dag of de volgende ochtend, geopereerd zou worden. Ik kwam in het oude Elisabeth ziekenhuis te Haarlem, aan de Oude Gedempte Gracht te liggen. Ik had veel pijn, kreeg wel pijnstillers, maar veel hielp het niet. Ik lag op de zaal met veel oude mannetjes. Ook niet om vrolijk van te worden.

Tot op het moment dat een zuster een oude man aan de overkant van de zaal aansprak. “Zo, meneer, wij gaan u even scheren.” De brave man zette zijn bril af, dacht dat zijn gezicht geschoren zou worden. “Nee, meneer”, zei de zuster, “u wordt van onder geschoren.” Ik kreeg nog veel meer pijn van het lachen. Zulke dingen vergeet je niet meer, leek wel een mop, uit het toenmalige moppenboekje van Max Tailleur. Een zeer populaire Joodse moppentapper. Toen ik weer uit het ziekenhuis kwam, scharrelde ik met een meisje uit Zwanenburg, haar naam ben ik vergeten. Door wat al te spontane bewegingen tijdens een uitje met haar, is de wond waarschijnlijk opengegaan of in ieder geval gaan ontsteken. Met het gevolg dat ik wondkoorts kreeg. Ach, het is allemaal weer goed gekomen.

Cor Cornelissen

28 februari 2010

 

Terug naar Verhalen

 


De schaar

Anekdote opgestuurd door mijn tante Ineke

Lieve Cor,

Bedankt voor jouw vele berichtjes ! Ik weet niet wie jouw nieuwsbronnen zijn, maar ik moet eerlijk zeggen dat ik veel dingen over jouw vader niet herken. Maar ja, ik was ook nog maar een klein grietje. Toen jouw vader en moeder wilden trouwen, was er geen huisvesting voor jonge stellen. Opoe Grauwelman, die op Dubbelebuurt 38 woonde, bood aan bij haar in te trekken, zodat ze toch konden trouwen. Maar op het laatste moment, wilde zij het jonge stel niet in huis hebben. Maar mijn vader en moeder met nog drie kinderen thuis (Cok, Kees en Ikzelf ), wilden dat wel. Dus jouw ouders (Jan en Wil), kregen het het huis op nr. 42 op de Dubbelebuurt, en daar ben jij geboren!

Het was armoe troef, met de hulp van elkaar hebben ze het toch gered. Jouw moeder werkte bij de BERKA, een naaiatelier, en werkte altijd hard. Jij was veel bij ons thuis, jouw box stond voor het raam, en wat ik mij kan herinneren, was het altijd gezellig. Opoe was er en Oma was er ook altijd als ik uit school kwam. Mijn vader had op een gegeven moment, alles wat nodig was om scherp te maken geslepen, hij deed dat op een wetsteentje. Daar was ook een schaar bij, en hoe weet ik niet, maar jij kreeg vanuit de box, de schaar te pakken. Ik zat altijd te lezen, en vanuit mijn ooghoek zag ik dat jij de schaar had. Niet goed oplettend, pakte ik de schaar af, maar mijn pink zat er tussen. Nou, waar jij de kracht vandaan haalde, weet ik niet, de schaar ging dicht tot op het bot. Jouw vader kwam net thuis van zijn werk, ik moest mee voor op de stang op de fiets, naar de dokter. Wij moesten even wachten en jouw vader werd steeds witter. Toen we naar binnen mochten komen, zei dokter Honing tegen hem: “kan jij er wel tegen !” Nou, het bleek van niet ! Hij ging echt onderuit. Maar, die schat bracht mij elke dag, voor op de stang naar school, voordat hij naar zijn werk ging. Maar…. ik heb nog steeds een litteken van jou hoor, of is het een aandenken. Dan jouw lieve Oma Geertje. Ik ging vaak uit school even bij haar aan. Weet jij dat ik mijn eerste ringetje van haar heb gekregen ? Het was een zilver ringetje met een bloedkoraaltje. Ik heb heel wat gesprekken met haar gehad. Ik was op een gegeven als kind erg in de war. Op het Sekto-park, een Duits militair terrein, waar veel Duitse militairen waren. Militairen die ook vaders waren, heimwee naar hun gezin hadden. Zonen die hun ouders misten. Voor ons in ieder geval geen vijanden. En als klein grietje, en ook ander buurtkinderen, werden wij naar binnen gehaald en kregen van alles te eten. Onder de luizen kwam ik dan thuis.

Maar toen ik naar school ging, kwam dominee Kromhout, moet je nagaan, ik weet nog zijn naam, op school Bijbelse geschiedenis brengen. Hij dankte God dat Duitsland in de vernietiging was gegaan en Nederland de overwinning had behaald. En toen moesten wij de Tien Geboden leren, het vierde Gebod, Gij zult niet doden ! En daar had ik met jouw Oma Geertje hele gesprekken over. Ik was nog maar zes jaar oud, maar zij luisterde altijd. En mijn moeder, kwam ik later achter, is de kerk uit gegaan, omdat de dominee vanaf de kansel hetzelfde zei. En mijn moeder zei: “ik lees het in de Bijbel anders, wie het zwaard opheft, die zal door het zwaard vergaan.” En zo begon voor mij de zoektocht, wij voldoen hieraan, wereldwijd.

Zo lieve neef van ons, dat is het voor nu, houd je goed, neem niet te veel hooi op je vork !

Liefs van Aat en Ineke, Doei !

Toen ik als kleine jongen met mijn vader naar het café van Vermeulen mee ging, vroeg de kroegeigenaar Wijnand Vermeulen altijd aan mij: sla je Opoe nog wel eens met stoffer? Ik hoorde later van mijn ouders, dat ik vanuit de zelfde boven genoemde box, Opoe die te slapen zat naast de box, waarschijnlijk om aandacht te vragen, op haar hoofd heb geslagen met een stoffer.

Cor Cornelissen

28 februari 2010

 

Terug naar Verhalen

 


Tijdperk werken in de Bouw

Al tijdens de lange schoolvakanties, hielp ik mijn vader met werken in het familiebedrijf. De lange zomervakanties die ik kreeg, toen ik lessen volgde op de M.U.L.O. te Zwanenburg, gebruikte ik om een zakcentje te verdienen.  Wij hadden een dakmontagebedrijf. Een beroep waar erg hard gewerkt werd.

Vooral in de jaren vijftig en zestig, werd er gesjouwd en de ladder op gedragen. Wij hadden toen nog geen bouwliften, dat genot hadden we pas in de jaren zeventig. Zwaar werk, maar wel werk waar je een ijzeren conditie van kreeg. Ik was toen dertien of veertien jaar. Mocht toen mee met de grote kerels. Ik was in mijn element, sjouwde de hele dag de ladder op met veertig, vijftig kilo op mijn nek. Mijn volwassen maats droegen meer, maar toch ik kon leuk meekomen met de boys.

Na de vakantie vroegen de klanten wel eens aan mijn vader: “waar is je maat ?” “Die is weer naar school”, antwoordde mijn vader. Ook mijn oom Cor Schouten, ging wel eens mee in zijn vakantie, om mijn vader uit de brand te helpen. Dit wanneer mijn vader weer eens te veel werk om handen had. Ome Cor was slager, een man met veel humor. In de dakbedekking bestonden er onder en boven nokstukken. Door ons mannetjes en vrouwtjes genoemd. Ome Cor vroeg dan aan mijn vader, “zeg Jan : hoe worden die nokstukken gemonteerd?” Mijn vader antwoordde dan: “nou Cor, het is zo de mannetjesnokken gaan over de vrouwtjesnokken heen.” Waarop Ome Cor het te verwachten antwoord gaf: “Maar Jan, dat is toch haast altijd, dat de mannetjes over de vrouwtjes heen gaan.”

Ik heb heel veel gelachen die vakantie, weet wel dat het in die zomerperiodes in de jaren zestig altijd heel heet was. Eind zestiger jaren, werkte ik al voltijd in het zelfde bedrijf. Een andere oom, Jan Hoekstra een man van Friese afkomst, leek stug, maar had ook een bepaalde humor. Ome Jan hielp mijn vader ook wanneer we mensen tekort hadden. Hij stond dan onder aan de steiger om materialen vast te binden, welke materialen door ons omhoog getrokken werden. Ome Jan zijn bijnaam was “Surrogaat”, dit omdat hij in de oorlogsjaren zelf koffie maakte. Namaakkoffie, wat dus staat voor surrogaat.

Tijdens een vakantie in Gelderland liepen Ome Jan en zijn zoon Martin en ikzelf door een bosrijk gebied, toen wij werden gesommeerd te stoppen door een paar boswachters. Wij werden bekeurd door hen, omdat wij ons op verboden terrein bevonden. Ome Jan gaf een valse naam op, beweerde te wonen op de Rozengracht te Amsterdam, terwijl hij al vele jaren in de Eikenlaan te Zwanenburg woonde. De bekeuring is zover mij bekend nooit aangekomen bij Ome Jan.         

Cor Cornelissen

28 februari 2010

 

Terug naar Verhalen

 


De potkachel

Toen ik in 1968, begon met boksen bij Ome Dick Groothuis, in de Warmoesstraat, moest ik ten eerste een paar dikbuikjes bier, bij de melkboer voor hem halen. Toen ik geaccepteerd was als nieuw lid, moest ik wel, als jongen uit een dorp, even wennen aan de Spartaanse trainingsmethode die op de boksschool gebruikt werd. Maar, komende uit een gezin, waarvan mijn vader een dakdekkersbedrijf had, was ik gewend aan hard werken. Bij Ome Dick, moest je als nieuweling, werkzaamheden verrichten, die je je nu in deze moderne tijd niet meer kunt voorstellen. In de winter, moest je hout hakken op straat. Hout dat bestemd was voor de potkachel. Dan, na de training, om ongeveer 22.00 uur ( wij begonnen om 19.00 uur ), gingen we bij de potkachel zitten. Dat was onze sauna. Af en toe, denk ik nog wel eens met heimwee terug aan die tijd.

Cor Cornelissen

28 februari 2010

 

Terug naar Verhalen

 


Het oor

Op de grens van Amsterdam en Halfweg aan de Oude Osdorperweg, stond vroeger een kroeg. Bezocht door de plaatselijke bevolking van Halfweg en Zwanenburg en door bewoners van het woonwagenkamp aan de Oude Osdorperweg. Vanzelfsprekend was er wel eens bonje tussen deze twee groepen. Maar ook regelmatig tussen de bewoners van Halfweg en Zwanenburg zelf. Het was in deze kroeg dat mijn vader, bijgenaamd “Boere Jantje” , tijdens een vechtpartij een stukje uit zijn oor werd gebeten door “Zwarte Freek Meegdes”.

Toen mijn jongste broer Frank Cornelissen, die ook een zevental jaren met mij meeging om te trainen in de boksschool van Herman Schregardus, werd geboren, vele jaren daarna, bleek hij over een inham aan zijn oor te beschikken. Genetisch bepaald of gewoon toeval. 

Boere Jantje was aangeschoten en nog in zijn werkkleren, op klompen. Zijn stapvrienden wilden niet dat hij meeging naar Amsterdam. Hij was waarschijnlijk lastig, waarschijnlijk om die reden werd Jantje door het groepje afgetuigd. Wanneer hij niet dronken was geweest, was dat minder goed gelukt of helemaal niet. In ieder geval werd hij in bewusteloze toestand achtergelaten. Achter de winkel van Pronk op het Dr. Baumannplein te Halfweg. Daar was het dat mijn oom, Ome Jan Hoekstra, bijnaam “Surrogaat” hem aantrof. Ome Jan nam Jantje mee naar huis, op de bromfiets, wat een hele klus geweest moet zijn. Thuis werd Jantje weer opgefrist en was mijn moeder natuurlijk weer over haar toeren. Het volgende weekend zou weer een tijd worden voor revanche. Jantje vergat nooit iets, maakte niet uit hoeveel tijd er verstreken was. Opeens als een duveltje uit een doosje kwam hij zijn gelijk halen.

Cor Cornelissen

28 februari 2010

 

Terug naar Verhalen

 


De Grebbeberg 1940

Ik was laatst bij de uitvoering van “Ciske de Rat”, een musical welke in de RAI speelde. De hoofdrol welke normaal door Danny de Munck wordt gespeeld, werd regelmatig door mijn schoonzoon Quincy overgenomen.

Ik moet zeggen als zijnde een leek op zanggebied, ik mocht nooit meezingen op de lagere school, waarvan ik nog steeds een minderwaardigheidscomplex heb overgehouden, Quincy een schitterende prestatie neerzette. In de musical wordt Ciske de Rat door een klein jochie gespeeld, terwijl Cis de Man door Quincy gespeeld werd. De verschillende periodes zijn in elkaar verweven. Zo ook de scene waarin de periode “De Grebbeberg” tijdens de Tweede Wereldoorlog 1940-45″ speelt.

Dan denk ik aan die tijd, mijn vader was er op dat moment bij de Grebbeberg. De oorlog met de Duitsers duurde vier dagen. Het oppermachtige Duitse leger was geen partij voor het bij elkaar geraapte Nederlandse zootje, dat een chronisch gebrek aan wapens en munitie hadden, welk materaal bovendien sterk verouderd was. Mijn vader en consorten doken onder, na de capitulatie. Hij was in huis bij de familie Barneveld, die in Veenendaal woonden. De heer Barneveld had een sigarenzaak, hij nam meerdere soldaten in huis. Soldaten die onderdoken en door de Duitsers gezocht werden.

Tot heel lang na de oorlog bleef mijn vader de familie Barneveld opzoeken, ik was daar menig keer bij. Ik voelde de warme band die zij met elkaar hadden. Ik hoop dat deze band door menigeen ervaren mag worden, een gevoel welke met geen geld ter wereld te koop is. 

Ciske de Rat een verhaal waar wij vroeger op de lagere school nooit genoeg van konden krijgen. Ik zag menige grote kerel tijdens de musicalvoorstelling een traan wegpinken.

Cor Cornelissen

27 februari 2010

 

Terug naar Verhalen

 


Potje sambal

Voor de eerste keer in 1981 ging ik naar de tropen. Ik ging met mijn huidige vrouw via Berlijn naar Malaysia. Wij vlogen met Singapore Airlines, een maatschappij waar ik nadien vele malen mee heb gereisd. Gevolgd door Malaysian Airlines waar ik tot op heden altijd mee vlieg.

In de jaren 80 en 90 werkte ik bij de Universiteit van Amsterdam, waar ik de beveiliging verzorgde. Ik was veel in de binnenstad aan het werk Omdat er vrij veel overlast was van drugsverslaafden en andere lichte criminaliteit moest ik af en toe wel eens een tikje uitdelen, wat wij overigens niet mogen (wettelijk geregeld).

De laatste jaren tot 1996 werkte ik bij Antropologie, welke afdeling ook studies deed in South-East Asia, een studie die mijn interesse had. Het studentenblad interviewde mij, waarschijnlijk vonden zij mij wel een interessant object. Zo vertelde ik ze dat wij (mijn  vrouw en ik)  altijd een potje sambal meenamen in het vliegtuig, omdat wij de maaltijden aan boord niet pittig genoeg vonden. Wanneer wij Aziatische reisgenoten hadden, ging het potje sambal beslist leeg.

Ik at vroeger thuis altijd al pittig, wanneer mijn moeder macaroni maakte, smeerde ik er flink sambal oelek (er was toen nog niet zoveel keus in Holland) op. Tegenwoordig ben ik expert wat betreft Aziatisch eten. Alhoewel ik eerlijk moet zeggen dat ik van tijd tot tijd mijn maag moet blussen. Nee, niet met water, melk is het beste om de ingewanden weer tot rust te brengen. Een Indonesische vriend van mij kreeg, als hij ondeugend was geweest, voor straf een lepeltje sambal in zijn mond gestopt door zijn moeder, als hij weer braaf was neutraliseerde zijn moeder het lichaamshuishouden met een lepeltje suiker. 

In het studentenblad stond: “Met een potje sambal de wereldzeeën over. “

Cor Cornelissen

27 februari 2010

 

Terug naar Verhalen

 


Hypnose

Laatst zag ik een t.v. programma, waarin een bekende Engelse hypnotiseur, mensen onder hypnose bracht. De mensen die aangemeld waren door familie of kennissen, waren of erg verlegen of erg macho. Ook hadden ze last van allerlei angsten en frustraties. Deze personen werden gehypnotiseerd en deden dingen die ze normaal nooit zouden doen.

Zo was er een macho Rotterdammer die een zwangere vrouw werd. Ging naar zwangerschapsgymnastiek, beviel prompt van een gezond kind. Dit alles in zijn verbeelding. Toen hij een bloemkool kreeg van de hypnotiseur, welke zijn kind moest voorstellen, koesterde de Rotterdammer de bloemkool als zijn kind. De hypnotiseur nam het kind over en schopte de bloemkool in vele stukken. De macho Rotterdammer vertwijfeld achterlatend. Uit zijn tranche gehaald, herinnerde hij zich niets meer. Leuk en  een beetje voor schut gezet, keken de slachtoffers de beelden terug samen met familie en vrienden.

De drie bouwvakkers die weer kleuter werden, gingen in de speeltuin uit hun dak en werden weer vier jaar oud. Zij maakten ruzie wie er een ijsje kreeg, natuurlijk had de hypnotiseur ijsjes tekort. Er was een bouwvakker die het ijsje niet in zijn mond kon krijgen, hij duwde het ijsje op zijn hoofd opzij van zijn hoofd enz. Hij was bang op de wip en huilde tranen met tuiten. Volwassen mannen waren weer even kleuter.

Cor Cornelissen

27 februari 2010

 

Terug naar Verhalen

 


De hardloper

Toen ik in 1968 met boksen begon, volgde er op advies van de trainer een hardloopprogramma bij in. Dat wil zeggen als je niet trainde op de boksschool, ging je hardlopen. Zo was ik dus elke dag bezig met trainen. Overdag in de bouw flink aanpoten en ‘ s avonds trainen in de school aan de Warmoesstraaat. Maandag, woensdag, donderdagavond. Zaterdagmiddag en ‘ s zondagochtend. Het resterende gedeelte werd ingevuld met hardlopen. Ik liep een rondje in de polder, dat was 5 kilometer. Later ging ik ook met jongens van de boksschool in het Amsterdamse Bos lopen. Ook liepen we van tijd tot tijd bij Kraantje Lek, Overveen, de duinen in.

Reeds voor ik met lopen begon, liep in Halfweg een Rijkspolitie agent, Van der Jagt genaamd, die het zelfde rondje deed dat ik altijd liep. Hij was een lange slanke man die zeer goed kon rennen.

Verder bij ons in de buurt woont een groot gezin, ik kende hen al van vroeger. Zij woonden toen ook bij ons in de buurt, maar meer in de buurt van de “Groote Braak”. De familie Van Breugel, zij hadden een zoon genaamd Job. Zijn IQ was niet al te hoog, hij daagde de rijksagent uit om een wedstrijd te lopen. Job had nog nooit getraind, maar was van nature een sterke jongen. Job liep de Rijksagent van der Jagt eruit, welke agent sportief zijn verlies nam.

Ik kom Job regelmatig tegen in de bus, volgens mij kent hij mij niet meer. Een volgende keer zal ik hem eens aanspreken.

Cor Cornelissen

27 februari 2010

 

Terug naar Verhalen

 


Surrogaat Jenever

Tijdens de Tweede Wereldoorlog was er verzet, iets wat algemeen bekend is. Minder bekend is waarschijnlijk dat mensen die actief waren in het verzet, zelden of nooit er zelf over hebben gepraat of er nog steeds over zwijgen.

Deze avond waren ze van plan in te breken in het voedseldepot aan het Dokter Baumannplein te Halfweg. In het depot lagen voedselvoorraden van de Duitse bezetters. Mijn grootvader van moeder’s zijde. Wim Grauwelman, bijgenaamd Pip en zijn schoonzoon Jan Cornelissen, bekend als ” Boeren Jantje “. Alvorens het depot binnen te gaan, dronken zij zich moed in. Dit geschiedde door middel van eigengemaakte jenever, veelal gemaakt van suikerbieten. 

Het depot werd bewaakt door Duitse soldaten, die wanneer zij iemand aantroffen, zeker gericht zouden schieten. Toch hebben zij de inbraak gepleegd, mijn vader en grootvader. Gelukkig zijn zij ook niet betrapt, want dan had ik niet op deze aardkloot rond gehuppeld. Zij hadden weer even wat voedsel bemachtigd tijdens deze hongerwinter.

Brengt mij op een andere gebeurtenis tijdens deze periode, mijn grootmoeder Cornelissen en mijn vader gingen op weg naar Nieuw-Vennep. Daar woonde een neef van mijn oma. Die neef had een boerderij, zijn schuren lagen vol met voedsel. Mijn oma en vader werden bij de deur weggestuurd. Een feit dat mijn vader nooit vergeten is en kon vergeten.

Jaren later na de oorlog kwamen die neef en familie altijd op verjaarsvisite. Alsof er nooit iets was gebeurd. Mijn vader wilde de goede vrede bewaren, iets wat hij deed voor mijn oma. Maar, hij begon altijd tegen mijn oma, als de visite weg was, over het voorval in Nieuw-Vennep.

Naastenliefde werd en wordt er gepreekt in de Christelijke kerk, deze neef zat altijd voorin in de kerk. Kennelijk had hij hij toch niet goed geluisterd naar de dominee.

Cor Cornelissen

27 februari 2010

 

Terug naar Verhalen

 


De training

Wat bezielt ons toch elke keer weer als we gaan trainen ? Voor we ons op weg begeven en op de weg naar de training toe. Dan denken we weleens, hoe moet ik het opbrengen.

Maar, zo gauw wij begonnen zijn met de training, gaat het als vanzelf. De vermoeidheid van de afgelopen dag is verdwenen.  Ik zeg wel eens: “ik doe net of ik gek ben, dat kost mij geen moeite.” Voor een buitenstaander ziet het er ook barbaars uit, twee boksers of worstelaars die elkaar proberen te slopen. Zij zullen het nooit begrijpen, hoe het is om in de ring te staan of om op de mat te staan. Velen trainen tegenwoordig in een modern en commercieel ingesteld fitnesscentrum. Zij hebben veelal begeleiding nodig, kunnen niet voor zichzelf trainen. Ach, er zal wel behoefte aan zijn. Ik blijf het liefst trainen bij een club op de ouderwetse leest geschoeid.

We gaan er weer even tegen aan de volgende training.

Cor Cornelissen

27 februari 2010

 

Terug naar Verhalen

 


De tuin

Je ziet het gauw genoeg, mensen die van tuinieren houden en zij die er een bloedhekel aan hebben. Een tuin vol met bloemen en planten is een prachtig gezicht.  Mensen die een hekel aan tuinieren hebben, gooien hun erf vol met tegels. Regelmatig, als ik er de tijd voor heb, spring ik in bij kennissen of vrienden hier in Holland, om hun tuin op te knappen. Dan staat er onkruid dat een heel jaar is opgespaard. Ik vind het leuk werk tuinieren, thuis in Malaysia hebben we zo’n 1.600 vierkanten meter, genoeg om je het hele jaar bezig te houden. Want het onkruid in de tropen, groeit gestadig het hele jaar door. Ondertussen maait mijn zwager het gras, houdt de vijver bij. Maar toch, als ik weer terug ben, heb ik altijd zeker twee weken werk voordat alles weer naar mijn zin is.

Waarschijnlijk ben ik te precies, alles moet altijd Spic en Span zijn, ook in huis. Ik deins er dan ook niet voor terug om de badkamers flink uit te soppen. Hou alle mankementjes in en rondom het huis in de gaten. Lekkage op het dak of schilderwerk, het liefst doe ik het zelf. Maar sommige klussen, laat ik doen. Vooral Chinezen zijn er goed in, in tegelwerk en plaatsen van badkamers. Dat laat ik dan graag aan hen over. Zij werken erg precies en zijn zakelijk over het algemeen te vertrouwen.

Mijn tuin is ook bekroond, hetgeen een mooie oorkonde opleverde. Het enige in Malaysia is, als dat je veel in de tuin werkt, je natuurlijk flink verkleurt. Rond de middaguren zoek ik dan ook de koelte van de airco op. Tweede helft van de maand mei heeft Cor het weer even gezien in het kikkerlandje. Zoek dan weer even de rust van zijn nieuwe vaderland op.

Cor Cornelissen

27 februari 2010

 

Terug naar Verhalen

 


Zachte heelmeesters maken stinkende wonden

Misschien romantiseer ik het wel enigszins, maar de tijd van weleer, bijvoorbeeld het V.O.C. tijdperk, was een tijd waar bovengenoemd spreekwoord betrekking op heeft. Natuurlijk waren de straffen toen niet altijd op zijn plaats, maar de mens had wel respect voor de overheid en wetgeving. Tegenwoordig, zeker de laatste dertig jaar, is de overheid volgens mij de weg kwijt. Dit was tevens een reden voor mij om te gaan wonen in een land waar er nog respect is voor de sterke arm en de heersende wetten. Een land waar je een inbreker total loss mag slaan. Waar drugsgebruik of vervoeren ervan boven een bepaalde hoeveelheid de doodstraf kent. Waar je niets te vrezen hebt, als je niets te verbergen hebt. Ik word altijd na een aantal maanden in Nederland  te hebben door gebracht, moe van de berichten in de media. Al dat slappe gedoe, berichten over agressie in het openbare vervoer, moeilijke jongens in de pubertijd die de boel terroriseren. Nog niet eens zo lang geleden in Nederland, in de jaren zestig, had de politie nog een blanke sabel. Daarvoor, zoals in de boeken van “Dik Trom”, waren er nog veldwachters. Voor de veldwachter was respect, zij hadden nog overwicht. Zo heb ik verhalen gehoord van veldwachters in dorpen die een dorpskroeg, welke te lang open bleef na sluitingstijd, alleen binnengingen. Lastige bezoekers er alleen uithaalden en wanneer nodig de vuisten lieten spreken.

Cor Cornelissen

27 februari 2010

 

Terug naar Verhalen

 


I.Q. Universiteitsstudenten

Heel wat jaren heb en werk ik nog steeds voor de Universiteit in Amsterdam. Ik heb bij veel verschillende Faculteiten mijn energie gebruikt. Alles op de voor mij rustige, maar geen nonsens en arrogantie duldende manier. Verbaasd was ik vanaf de eerste dag in 1987, toen ik voor de eerste keer werkzaam was in een oud gebouw in de binnenstad. Studenten die de weg vroegen, terwijl de wegbewijzering duidelijk de weg aangaf. Studenten die niet kunnen rekenen. Zij moesten bijvoorbeeld 7x 15 afrekenen voor het gebruik van de kopieermachine, hetgeen ik gewoon uit het hoofd doe ( Hoofdrekenen lager school 1960 ). Met een rekenmachientje kwamen zij er dan toch achter dat ik het juiste bedrag genoemd had. Lange studenten, die nog even snel de lift wilden halen en dan hard hun hoofd stootten aan de stalen bovenzijde van de liftingang. Studenten die vroegen wanneer  een kopieermachine helemaal uit elkaar lag, aan een monteur of zij een kopie konden maken. De lijst is eindeloos. Zijn studenten dan hulpbehoevend en enigszins achterlijk ? Nee, maar zij zijn blij als er een persoon aanwezig is, die hun kan helpen met hun brandende vragen. Alhoewel ik mij nog steeds mij afvraag, is er een gedeelte in hun grijze hersenpan, welke een praktische instelling niet toestaat ?

Cor Cornelissen

27 februari 2010

 

Terug naar Verhalen

 


Voetbal

Zondag 26 april 2009 was ik in Alkmaar, om aldaar te werken. De bedoeling was om tijdens de huldiging van AZ, ter ere van het behaalde kampioenschap, tijdens de huldigingceremonie, het geheel te beveiligen. Er heerste een gemoedelijke sfeer. Alkmaarders zijn gemoedelijk, beleefd en niet agressief. Wij (de beveiliging stonden achter een dranghek) op de kade. Aan de kade lagen een aantal boten. Er was afgesproken dat na 18.00 uur er zich geen toeschouwers meer op de kade mochten bevinden. Met uitzondering van kinderen. De personen die zich op de boten bevonden, mochten daarna niet meer van de boot af. Dat werd een beetje moeilijk, daar er flink alcohol genuttigd werd. Heel vaak werd er mij verzocht om naar het toilet te mogen gaan, lang heb ik dat geweigerd, maar op een gegeven moment werd dat toch moeilijk. Niet voor de heren, die lieten hun jongeheer gewoon over boord hangen. Maar voor de dames, die konden geen kant op. Als ik de dames verzocht, hun behoefte in een emmer te doen, bleek er toch wat schaamte in het spel te zijn. Op een gegeven moment liet ik de dames naar een toilet gaan, zodat zij aan hun behoefte konden voldoen. Leuk, jonge kerels van boven de 1.90 m, vroegen: mijnheer, mag ik even naar het toilet. In andere grote steden, is men minder beleefd, denk ik.

Cor Cornelissen

27 februari 2010

 

Terug naar Verhalen

 


Meisjes

Rond mijn negentiende levensjaar was ik volgens dicht bijstaande familieleden nogal een flink actieve persoon met betrekking tot het vrouwelijke geslacht. Zelf kan ik mij dat niet zo in zijn volle omvang herinneren. Wel weet ik, dat ik snel onder de indruk was van een nieuw gezicht. Dus, meisjes die ik nog niet kende. Mijn voorkeur was en is nog steeds Aziatisch, Arabisch en Indiase dames. Eigenlijk, exotisch uitziende exemplaren van het vrouwelijke geslacht. Alhoewel ik voorheen eigenlijk alle kleuren mooi vond.

Enige tijd had ik scharrel met een rondborstige blonde dame, voor privacy redenen noem ik haar Molly. Zij maakte het prettig voor mij, omdat ik wist, wanneer ik thuis kwam na het trainen, zij op mij wachtte. Ik was een onverschillige jongen, nam de relaties niet echt serieus. Dus, ik kan mij goed voorstellen dat zij mij op een gegeven moment zat was. Ik zat dan bij meerdere gelegenheden op het Leidseplein of elders. Ontmoette dan veel interessante vaak buitenlandse meisjes. Aan de andere kant, waren er ook meisjes die het wel prettig vonden geen vaste relatie aan te knopen. Dus, hoef ik mij voor de meeste dames niet al te schuldig te voelen. Voor de dames die ik niet netjes behandelde, bied ik oprecht mijn verontschuldiging aan.

Cor Cornelissen

27 februari 2010

 

Terug naar Verhalen

 


Het bruiloftseizoen in Malaysia

Deze week en de volgende week is het schoolvakantie, de gewoonte alhier is dan, meestal in het weekend, dat er vele bruiloften plaatsvinden. Een Maleisische bruiloft is gebaseerd op vele gasten, welke gasten komen eten en drinken. Er zijn dan partytenten klaargezet met lange tafels en stoelen. De bruiloft wordt meestal bij de ouders van de bruid en bij de ouders van de bruidegom gehouden. Op een doorsnee bruiloft komen 1.500 tot 2.000 bezoekers. Je kan je misschien een beetje voorstellen, wat er gekookt en voorbereid moet worden. De gasten geven een bijdrage aan de gastheer en gastvrouw, zodat de onkosten gedekt zijn. De hele buurt helpt met koken, bedienen en afwassen. Als de bruidegom met gevolg bij het huis van de bruid aankomt, moet er eerst onderhandeld worden, dit is een traditie. Als de bruid en bruidegom eindelijk gezeten zijn, als een prins en prinses voor een dag, is het gebruikelijk dat er een paar mannen een Pencak Silat (krijgskunsten) demonstratie geven ter ere van het bruidspaar. Vaak zijn er meerdere bruiloften op een dag, je kan dan eten naar eigen inzicht, als je tenminste niet in het super zwaargewicht wil uitkomen. Als je een keer in Malaysia bent en bij mij in de buurt zal ik je meenemen naar zo’n bruiloft. Ik garandeer je dat je voor 2 euro je buik vol eet.

Cor Cornelissen

27 februari 2010

 

Terug naar Verhalen

 


Karaoke

Karaoke orgineel afkomstig uit het land van de rijzende zon, zoals vele tradities uit Japan, welke zo heel anders zijn dan de tradities in het Westen. Er is wel respons geweest op deze gewoonte, zoals de Soundmixshow en andere talentenjachten. Maar, het blijft toch een Japans gebruik. 

Veelal na het werk met collega’s naar een Karaokebar. Veelal met veel alcoholische versnaperingen gepaard gaande. Zingen (tussen aanhaaltekens), enkele uitzonderingen daar gelaten, er zijn wel mensen met talent.

Mijn vrouw heeft geen alcohol nodig, net zoals haar zusters en nichtjes. Met het volume van de nieuwe geluidsinstallatie, welke overigens goed functioneert als er een film speelt, op windkracht 12, dreunen de zangstemmen van de nieuwe talenten door het huis. In Malaysia wordt er niet zo ’n ophef gemaakt over een beetje volume. Ik trek me meestal even terug op de veranda buiten, probeer mijn trommelvliezen toch nog enigszins te sparen.

Onze buurman in Halfweg, die overspannen en meestal zonder werk was. Hij was niet zo gecharmeerd van het geluidsniveau, als mijn vrouw weer eens de muziek op volle toeren liet rond gaan. De buurman was al eens iemand met een mes achterna gegaan, welke persoon steeds de brandtrap nam (was de kortste weg).

Ik smoorde de stress van de buurman meestal, door te zeggen dat mijn vrouw nu eenmaal ander gewoontes had. En dat er in Malaysia niet zo moeilijk gedaan wordt over een paar geluidsgolven. Meestal kon ik wel een glimlach op zijn gezicht toveren. 

Muziek, toch wel gezellig.

Cor Cornelissen

26 februari 2010

 

Terug naar Verhalen

 


De Makaak aap

Van de Makaak aap zijn er velen in Malaysia. Ik heb er al menigeen op visite gehad. Volgens Maleisische traditie mag je ze niet wegjagen of op hen schelden. Wat wel eens moeilijk is, als ze weer onze fruitbomen hebben misbruikt. Als je deze apen vervloekt, nemen ze wraak, ze vernielen dan ook het fruit wat nog niet rijp is. Mijn vrouw heeft weleens deze apen proberen weg te jagen, maar de mannetjesleider van de groep kan agressief zijn. Ook in het verleden toen wij nog sierkippen hadden, wij hadden er velen, kwam er regelmatig een baviaan op bezoek. Deze baviaan stak af en toe een paar kuikentjes als dessert in zijn muil. Toen mijn vrouw hem weg wilde jagen, liet hij even zijn gebit zien, mijn vrouw verdween achteruitlopend weer naar binnen.

Ook mijn zuster die al een paar maal bij ons op bezoek was, schrok toen zij de mannetjesleider wat teveel aankeek, ik moest het beest met wat voedsel weglokken.

Met mijn dochter Daisy en mijn vrouw waren wij op Pualu Langkawi, welke bestaan uit 99 eilanden. Het was denk ik in 1992, wij voeren met een jacht vanuit het hotel, naar een eiland waar een parkwachter werkzaam was. Op het hele eiland was één aap, een vrouwtje, dat al op leeftijd was. Zij had nog een tand, mijn dochter gaf haar een appel, blijkbaar deed het eten haar zeer. De aap reageerde haar frustratie af op mijn dochter. Mijn dochter riep mij, ik was aan het snorkelen, met mijn zwemvlies dwong ik de aap respect af. Maar ik zal nooit een beest mishandelen, even voor de goede orde.

Wij hebben wel gelachen om het voorval, zal wel een komisch gezicht geweest zijn, een gekke Hollander die een aap achterna zit met een zwemvlies.

Cor Cornelissen

26 februari 2010

 

Terug naar Verhalen

 


De hardloopwedstrijd

Op zondag 5 Juli, ’s morgens om 8.00 uur, was het dan eindelijk zo ver. Er waren verschillende groepen, volwassenen, kinderen tot 12 jaar en veteranen. De veteranen, waar ik toe behoor, startten het laatst. De jeugd tot 12 jaar liepen 5 km. De volwassenen tot 45 jaar liepen 10 km. Wij, de veteranen liepen 7 km. Er waren in het parcours een aantal heuvels. Ik buffel graag een beetje. En inderdaad, het liep tot mijn verbazing veel beter als ik verwacht had. Ik was vooraf al tevreden met een plaats bij de eerste vijftien. Ik begin altijd rustig, laat de snelle en ook minder snelle heren, wegsprinten. Dan begin ik aan de inhaal race. Ook heuvelopwaarts haalde ik de meesten in. Veel jongens en meisjes van de Lagere en Middelbare Scholen, lopen en stoppen, om weer opnieuw te gaan rennen. Ik hoorde mijn eigen ademhaling zwaar in en uitademen. Maar, het ging best naar mijn zin. De laatste loodjes, er liepen twee Maleisische lopers voor mij, ik had niet verwacht dat ik ze nog kon pakken. Maar het lukte, de tweede man net voor de finish. Ik was toch wel verbaasd dat ik op de vijfde plaats eindigde.

Tijdens de prijsuitreiking, de eerste prijs was voor een Maleisische loper van Indiase afkomst. De tweede, derde en vierde prijs voor Maleisische lopers van Chinese afkomst, kreeg ik een diploma, een medaille en 200 Maleisische Ringgits.

Cor Cornelissen

26 februari 2010

 

Terug naar Verhalen

 


Ome Dick Groothuis

Er was een speciale band tussen Ome Dick Groothuis en mij. Ik denk dat die band er wel was bij de meeste jongens die bij hem trainden of getraind hebben. Een charismatisch persoon, uitgebeeld door de cartoonist Dick Bruynenstein in zijn verzamelde boek van bekende personen.

Ome Dick was erg aanwezig en wij, zelfs mannen die vele malen kampioen van Nederland waren, vroegen aan hem toestemming als zij naar het toilet wilden.

Aan zijn zijde was een grote zwarte hond, die altijd Tarzan heette. Hij heeft er een paar versleten. Aan het eind van de training tijdens het sparren, lag Tarzan naast Ome Dick, als de boksers wat te dicht bij die hoek kwamen, reageerde Tarzan fel. Wij waren dan ook voorzichtig om b.v. niet op de hond z’n poten te trappen. Een keer beet de hond naar Ome Dick, waarop Ome Dick de hond met een stoot boven op z’n kop k.o. sloeg. Tarzan heeft nooit meer naar de baas gebeten. 

Ome Dick had ook een zachte kant, ik herinner mij dat hij mij ’s morgens om 05.30 uur telefoneerde, om te vragen hoe het met mij ging, dit naar aan leiding van wat persoonlijke problemen. Ook was hij aanwezig bij de begrafenis van mijn vader, hetgeen ik erg waardeerde.

Ome Dick vroeg weleens : heeft jouw vader ook gebokst ? Nee, zij ik dan, mijn vader heeft wel eens een meningsverschil.

Cor Cornelissen

26 februari 2010

 

Terug naar Verhalen

 


Tropisch fruit

Het is momenteel fruitseizoen voor verschillende soorten fruit. Zoals Rambutan, Pulasan (lyche-achtige vruchten), er gaat geen dag voorbij of familieleden of kennissen leveren fruit af op ons adres. Nadeel is net als bij het eten van teveel appels, dat je buikpijn kan krijgen. En dan is er nog Durian, door toeristen wel smelley fruit genoemd. Een vrucht die je in Malaysia en Singapore niet mee het hotel in mag nemen. Heeft een aparte smaak, enigszins als een alcoholische versnapering. Durian wordt afgeraden te eten als je suikerziekte en/of een hoog cholesterolgehalte in je bloed hebt. Ook voor vrouwen die zwanger zijn wordt het eten ervan afgeraden. Ik vind het wel lekker, maar niet te veel. Nangka, Cempadak (soort Jackfruit) , heb er geen Nederlandse naam voor. Kortom er zijn te veel soorten om allemaal op te noemen. Het fruit is in ieder geval een feest voor de tong. Toch, ondanks al dit lekkers, mis ik weleens het eten van kersen uit de Betuwe.

Maar ja, je kan niet alles hebben in het leven.

Cor Cornelissen

26 februari 2010

 

Terug naar Verhalen

 


Gijs

Midden jaren 70 stonden wij op een camping aan de “Baambrugse Zuwe” te Vinkenveen. Het was er erg gezellig, veel vaste bewoners uit de omgeving van Amsterdam. Gijs was een jongeman met een laag IQ, uit de omgeving van Vinkenveen. Hij had een zeer slecht gebit, er stonden nog wat zwarte tanden en kiezen in dit gebit. Gijs was gekleed in waarschijnlijk een pak, overgenomen of gekregen van zijn grootvader. Het geheel afgekleed met een Tiroler hoedje. Gijs was stapelgek van mijn zuster Tineke. Als hij haar zag, glimlachte hij van oor tot oor, zijn gebit aan de buiten wereld tonende. “Hallo Tinneke”, zei hij dan. De liefde was niet wederzijds, wat een ieder zich wel kan voorstellen. Gijs deed alles wat Tineke hem vroeg, zonder ook maar een seconde te aarzelen. Als Tineke zei, dat zijn stropdas beter stond als hij de das om zijn oor knoopte, deed Gijs vanzelfsprekend wat Tineke hem vroeg.

Gijs hield wel van een alcoholische versnapering. Het meest van zoals hij dat formuleerde van “Cola Kejak”. Op een zekere dag kwam hij weer op visite. En om hem snel kwijt te raken, kreeg Gijs een groot glas met vieux met een dun laagje Cola.” In een keer opdrinken hoor Gijs” was het verzoek van Tineke. En als Tineke wat verzocht, deed Gijs dat als vanzelfsprekend. Het resultaat was er naar, Gijs bewusteloos en even vreesden wij voor zijn leven. Gelukkig kwam hij weer bij bewustzijn, weliswaar was Gijs erg misselijk.

Mijn schoonvader had de taak om Gijs naar huis te brengen op zich genomen. Als ik mij niet vergis heeft Gijs de Citroen van schoonvader Piet nog even bevuild. De volgende dag was Gijs alweer vroeg aanwezig op de camping, zo fris als een hoentje.

Cor Cornelissen

25 februari 2010

 

Terug naar Verhalen

 


De Ronde Tafel

Dit verhaaltje gaat niet over ” De Ronde Tafel” van King Arthur en ridder Lancelot en andere ridders van ” De Ronde Tafel “. Nee, dit gaat wel over een ronde tafel, maar een ronde tafel die stond in een gesticht voor zware psychiatrische patiënten. Een vriend van mijn vader, genaamd Dick, Dick was schilder, had een schildersklus in het Sint Bavo Gesticht te Noordwijkerhout. Dick was aan het werk in een vertrek, toen een manspersoon hem riep. Maak even de deur open, vroeg de man. Dick in de veronderstelling dat de man tot het personeel behoorde, opende de deur. Dat had Dick niet moeten doen. De man werd erg agressief, in die tijd ( jaren 50 ) werden psychiatrische patiënten achter slot en grendel gehouden. Tegenwoordig worden zij flink onder de medicijnen gehouden.

De achtervolging rond de ronde tafel begon. Dick schreeuwde om hulp, maar in het gebouw met zijn dikke muren en stalen deuren, hoorde men Dick niet. Dick rende voor zijn leven. Gelukkig voor Dick kon hij uit handen blijven van de patiënt. En na enige tijd arriveerde personeel, dat Dick uit zijn benarde positie haalde. 

Een paar jaar geleden was ik ook in een Gesticht, om wat goederen af te leveren. Ik moest even naar het toilet, er zat een manspersoon op het toilet, hij was aan het roken en een rol toiletpapier lag uitgerold over de grond. De toiletdeur was niet op slot. Even ging het verhaal van Dick in mijn gedachte rond. Ik sloot snel de toiletdeur, ben later ergens anders naar het toilet gegaan.

Cor Cornelissen

25 februari 2010

 

Terug naar Verhalen

 


Boere Kees

Boere Kees was een wel bekend manspersoon in Halfweg. In vroegere jaren een sterke grondwerker en een bekende wielrenner. Er is iets mis gegaan in de liefde. Geen toestemming van de ouders van het meisje. In die jaren luisterde men nog naar ouders. In ieder geval was Kees zwaar aangeslagen nadat de verhouding verbroken moest worden. Kees was niet meer de oude. Hij raakte zwaar aan de drank. Wij kwamen hem regelmatig tegen, dan lag hij zijn roes uit te slapen in de bosjes. Hij had een doorlopende rekening bij de kastelein. Als zijn AOW uitkering binnenkwam, ging Kees eerst zijn rekening in de kroeg betalen. Ja, voor Kees was het belangrijkste in zijn leven alleen nog maar alcohol.

Mijn vader vond Kees op een avond onder aan de dijk. Toch nog wel een eindje van huis, besloot hij de bewusteloos van de alcohol geraakte Kees op te tillen en naar huis te brengen. Kees woonde bij zijn oudere getrouwde zuster in. Zij woonden verderop aan de Kanaalweg. Het was toch nog wel een kleine kilometer naar het huis van Kees. En alhoewel Kees slechts ongeveer 70 kilo woog, voelt een dronken lichaam aan als een zware zandzak. Mijn vader was blij toen hij  het huis van Kees bereikt had. Hij zette Kees neer en voelde zijn bloed weer een beetje normaal door zijn lichaam pompen. Tot zijn verbazing liep Kees met grote passen naar de deur, “bedankt Jan”, riep Kees.

Een tijdje later kwam mijn vader Kees weer tegen, een jong echtpaar had Kees gevonden. Zij waren zeer bezorgd om Kees, bang dat hij een hartaanval had gekregen. Zij vroegen aan mijn vader of hij kon helpen. “Oh,” zei mijn  vader, “wacht maar even, dit is geen hartaanval.”

Hij trok Kees overeind, gaf hem een flinke schop onder zijn achterste. Kees kwam bij zijn positieven. En nu, lopen en naar huis, zei mijn vader. “Ja Jan, ik ga al”, zei Kees.  Als een speer  liep Kees naar huis. Het verbaasde echtpaar achterlatend.

Cor Cornelissen

25 februari 2010

 

Terug naar Verhalen

 


De Lintworm

Ik heb het nog wel eens het gevoel dat ik maar niet vol kan raken als ik aan het eten ben. In mijn twintiger en zelfs dertiger en veertiger periode’s kon ik aardig wat voedsel naar binnen werken. Mijn stiefvader probeerde weleens tegen mij op te eten, maar moest dan meestal met pijn in zijn buik afhaken. Logisch, ik deed  zwaar werk en trainde veel.

Vooral als het eten van Aziatische stoel geleest was, leek het wel  of ik niet vol kon raken. Ik kwam op een een keer mijn leraar van de MULO school te Zwanenburg tegen, hij vertelde mij een verhaaltje van een jongen die tijdens een schooluitje, gedurende de lunch, op zijn gemak twintig sneetjes brood naar binnen zat werken. Meester Knol maakte duidelijk, dat ik de jongeman was, waar het verhaaltje over ging.

Het komt misschien omdat ik net na de Tweede Wereldoorlog geboren ben. Mijn ouders temperden mij regelmatig om wat rustiger te eten. Ze halen het niet van jouw bod af, hoor ! Kreeg ik dan te horen. Het is minder geworden het bunkeren, natuurlijk werk en train ik niet meer als voorheen. Maar, heb nog steeds een gezonde eetlust.

Cor Cornelissen

25 februari 2010

 

Terug naar Verhalen

 


Sorbet

Na het trainen op de boksschool van Ome Dick Groothuis, was er een periode dat wij na het trainen, ijs gingen eten in een Italiaanse ijssalon ergens achter de Haarlemmerstraat, Een sorbet voor een gulden en tien cent. Het was erg lekker ijs, nadeel was dat je er nog meer dorst van kreeg. Maar, het was de zonde meer dan  waard. Ik had het wel vaker, ik ging wel eens trainen  bij de Kickboksclub van Johan Vos. Ik trakteerde mijzelf dan weleens op een ijsje van een liter, allerlei soorten vruchtenijs. Veel was er niet van over als ik klaar was, een restje voor de volgende dag. Dat was een Italiaanse ijssalon in de Reguliersbreestraat.

Ja, ijs daar heb ik wel wat mee. Evenals met chocolade en appeltaart met slagroom. Of het allemaal wel zo gezond is, is een ander verhaal. Maar, als ik ergens trek in heb, aarzel ik niet om mijzelf te verrassen. Het voordeel voor ons is, dat wij als wij genoeg trainen, er  aardig wat zoetigheid omgezet wordt in energie.

Ik heb wel eens gehad, door al dat gesnaai en rijstafel en broodjes van Dobben, ik er in een week 7 kilo moest aftrainen voor een wedstrijd.

Dat wedstrijdgedoe is over, tenzij er eens wedstrijden voor veteranen gehouden gaan worden.

Ik weet niet eigenlijk. Bestaan ze nog Sorbets ?

Cor Cornelissen

25 februari 2010

 

Terug naar Verhalen

 


De kroegbaas

In de jaren 50 en 60 waren er nog veel kroegen in de dorpen Halfweg en Zwanenburg. Zo was er onder andere het café van Hein Stork, bijgenaamd : ” Schele Hein “.  Zijn café was vlak bij de suikerfabriek. Hein was een gezette, bepaald geen knappe verschijning. Ik was een jochie, maar ik kan mij nog goed herinneren dat ik niet wist of hij mij aankeek of dat zijn blik ergens anders op gericht was.

De uitdrukking : “Hij kijkt met zijn rechteroog in mijn linkerbroekzak”, was zeker op Hein van toepassing. Dan had hij nog een assistent rondlopen die het tegenover gestelde van Hein was. Een magere man, die ook een probleem had aan een oog. Dit oog was rood en traande veel.

In die tijd was er in de meeste café’s weinig aan etenswaar aanwezig. Wel stond er een grote pot met leverworst in het zuur op de bar. Als iemand leverworst bestelde, ging Hein met zijn vingers die op worsten leken, in de pot met leverworst. De worst er b.v met een vork uithalen kwam waarschijnlijk niet bij hem op. Als mijn vader aan mij vroeg of ik leverworst wilde, bedankte ik beslist. Nam wel een chocoladereep, dan wist ik dat er weinig mis kon gaan.Gek eigenlijk dat een mens zich bepaalde dingen na zoveel jaren nog kan herinneren.

Een andere kroegbaas was Vermeulen op de Zwanenburerdijk. Vermeulen liep altijd op pantoffels in de  zaak en had altijd een vest aan, wat een huiselijke indruk maakte. Vermeulen vroeg steevast aan mij of ik Opoetje nog weleens met de stoffer sloeg. Ik wist van niks, had als baby in de box, Opoetje met de stoffer geslagen. Opoetje lag te slapen, had ze maar op moeten letten. Je moet nu eenmaal altijd je dekking verzorgen.

Cor Cornelissen

25 februari 2010

 

Terug naar Verhalen

 


Langoesten

De laatste week gaat het weer goed met mijn duiktochten. De zee is helder, weinig stroming. Ideaal voor de zoekochten naar Langoesten. Enige tijd was de zee troebel, ruw en stond er een flinke stroming. Dit waarschijnlijk mede van invloed door de slechte weersomstandigheden in o.a. de Filippijnen, Indonesia en China en Vietnam. Maar nu is de zaak in een zonniger daglicht verpakt. Ik heb weliswaar niet zoveel Langoesten gevangen zoals ik gewend ben , maar de beestjes zijn wel flink aan het gewicht.

Op het moment dat ik er een in mijn netje stop, gaat het beest flink te keer, je voelt dan dat hij of zij sterk is, gewicht is ongeveer een halve kilo. Een kilo brengt ongeveer 15 Euro op, wat voor hier een aardig bedrag is.

Al zitten de Langoesten aardig ver in zee momenteel, hetgeen betekent dat ik flink moet zwemmen. Het zijn slimme beesten die Langoesten. Ik haal ze meestal uit de gaten in het koraal, waar zij zich schuil houden. Ik pak ze bij de korte uitsteeksels, niet de voelsprieten, die breken snel af. Soms proberen ze langs mij te ontsnappen, een ander keer proberen ze verder het koraal in te gaan.

Meestal krijg ik ze wel te pakken. Wat zal die Corro weer in conditie zijn, als hij straks weer op de club komt trainen. Mijn kameraad die bij de Reddingsbrigade werkt, vult mijn duikfles weer, zodat ik morgen weer een plons kan maken.

Helaas nadert de moessontijd, kan nog een paar weken duren, wij hopen ondertussen nog een aantal duiken te kunnen maken. Want ondertussen vragen de Langoesten zich af : Waar blijft die Corro ?

Cor Cornelissen

25 februari 2010

 

Terug naar Verhalen


Loetje

Loetje had een kroeg welke sinds al lange tijd de bekende horecagelegenheid ” Tivoli ” te Zwanenburg is. Loetje was een Brabander uit Sint Willibrord, een gehucht berucht om zijn messentrekkers en smokkelaars. Toendertijd smokkelde men  boter en sigaretten. Loetje nam het niet zo nauw met de wet. Zo ook niet met de wet op de sluitingstijden. Zodat de uitdrukking was ontstaan : “Kom, we gaan nog wat drinken, bij Loetje brandt nog licht.”

Loetje was ook een vechtersbaas. Zo zocht hij een keer ruzie met een sterke jongeman, die geen vechter was. Toen hij boven op zijn slachtoffer zat, om hem verder onder handen te nemen, verscheen Jantje, die Loetje van het in een hachelijke positie verkerend slachtoffer haalde. Dat werd Jan niet in dank afgenomen.

Enige tijd later kwam Jantje Loetje tegen bij de winkel van een bekende rijwielhersteller uit de wielerwereld, Jan de Reus genaamd. Jantje had een herdershond bij zich. Een goedig beest, behorende aan een zwager van Jantje. “Hebt gij nu al een hond bij oew voor bescherming?” vroeg  Loetje aan Jan. Het was Jan duidelijk dat Loetje ruzie zocht. Een vechtpartij volgde. Loetje kreeg een pak slaag.

“Niets aan de hand” zei Jan de Reus, Jan ik had je zeker geholpen. Maar Jan wist dat hij in bepaalde situaties toch op zich zelf aangewezen was.

Cor Cornelissen

25 februari 2010

 

Terug naar Verhalen

 


De Zwemleraar

Zelf kon ik zwemmen op mijn tiende levensjaar. Het was toen nog niet zoals nu dat de kinderen al op vier of vijf jarige leeftijd leren zwemmen. Hier in Malaysia bestaat er nog geen schoolzwemmen of cursus zwemmen voor kinderen. Zodat ik al enige tijd geleden ben begonnen om mijn zoon Zack te leren zwemmen.

Ik moet zeggen dat het redelijk goed gaat. Hij kan zich al aardig redden, schoolslag, onder water zwemmen, rugslag. Ik heb het geduld ervoor om les te geven. Zo heb ik mijn vrouw ook zelf leren autorijden. Al moest ik in het begin wel aardig mijn geduld in een lage versnelling zetten. Vrouwlief heeft de theorie en wat praktijklessen verder bij de rijschool gedaan en slaagde in een keer voor het rijbewijs.

Ondertussen rijdt ze nu al een jaar of tien. Ik moet Zack nog en aantal keer laten plonsen, ik denk dat hij na dit jaar wel voldoende zwemkennis heeft opgebouwd.

Dan kan ik mijn zwemleraarschap weer aan de wilgen hangen.

Cor Cornelissen

24 februari 2010

 

Terug naar Verhalen

 


Oma Cornelissen

Zolang ik mij kan herinneren, woonde mijn Oma en Opa Cornelissen op het Dr. Baumannplein te Halfweg. Boven de winkel van kruidenier Pronk, een fanatieke aanhanger van de voetbalvereniging N.A.S te Zwanenburg.

Er waren altijd kostgangers in huis die op de vlak bijgelegen  suikerfabriek werkten.  Een van de kostgangers was juffrouw de Bruin, een vroedvrouw, die al zolang in huis woonde, dat zij bij het interieur hoorde. Zij kwam ook altijd mee op verjaardagen en andere feesten.

Oma was een geweldige kok. Haar cake, tulbanden en appeltaarten waren van unieke kwaliteit. Oma bakte haar brood zelf. Mijn vader nam, toen hij nog thuis woonde, een heel wit brood mee naar zijn werk. Naar het werk, waar dan ook in Noord-Holland, altijd op de fiets, gereedschapskist achterop.

Oma had volgens mijn vader geen fouten. Hetgeen  mijn moeder betwistte. Iedereen heeft fouten zei mijn moeder dan. Mijn moeder niet, was het antwoord van mijn vader. Ik moet zeggen, ik heb de fouten van mijn Oma ook niet kunnen ontdekken.

Mijn Opa had een stuk grond aan de Amsterdamse Trekvaart, op welk stuk grond hij kippen, schapen, kalveren etc. hield. De kostgangers hadden dus altijd een vers eitje. Verder verbouwde hij zijn eigen groenten.

Wij kwamen vaak op visite bij Oma, mijn zuster Tineke en ik. Dan werd er een specerijenpotje geopend en kregen wij geld voor een ijsje.

Waar is de tijd gebleven.

Cor Cornelissen

24 februari 2010

 

Terug naar Verhalen

 


Normen en waarden

Ik heb er het al vaker over gehad. De mentaliteit van de mens in het Westen is sterk veranderd.

Dagelijks reizende met trein, bus en metro, wanneer ik weer eens in Nederland verblijf. Verbaas ik mij steeds weer over o.a. de onbeschoftheid van de mens tegenover gezagsdragers. Wat zou er gebeuren in Zuid-Oost Asia wanneer twee brutale schoffies controleurs beledigen. Ik zie het al voor mij, politie of zelfs vrijwillige ondersteuners zouden al snel de knuppel te voorschijn halen. Een paar flinke meppen is het minste wat deze boefjes te wachten staat. Wat zielig, niet goedschiks dan maar kwaadschiks. Of in het geval dat zij te onbeschoft zijn, volgt een knietje onder hun “buah”, een pijnlijk herinnering achterlatend.  Ik denk niet dat ik geschikt ben voor deze functie in dit land. Ik zal al gauw in de bokshouding springen en dan zien we wel weer verder. Hebben de wettenmakers in dit land nu nog niet door na jaren van slap sociologisch en pedagogisch gezwets, dat er harde maatregelen moeten worden genomen. Het spreekwoord: ”Zachte heelmeesters maken stinkende wonden”, in gedachten , beveel ik aan.

 Cor Cornelissen

24 februari 2010

 

Terug naar Verhalen


De wet van de zwaartekracht

Een astronaut zou ik nooit  geworden zijn. Ik merkte dat opnieuw terwijl ik naar beneden suisde, vanaf een reuzenglijbaan in ” Waterworld” Malakka. Ik werd al heel snel misselijk. Kermis met zijn draaimolens, spinapparaten enz. waren aan mij niet besteed. Ik zal dan ook nooit in een achtbaan stappen, al krijg ik er geld voor. 

Mijn zoon Zack en neefje Danial drongen aan om met hen de toren te bestijgen. Daarna was de bedoeling om in de tube te stappen en naar beneden te suizen. Ik heb het weer gemerkt, astronaut zou ik opnieuw niet geworden zijn. Ik had het gevoel dat ik gelanceerd werd. Omdat de tube van boven open was, dacht ik even dat ik de baan zou verlaten. Ik had ook al last van duizeligheid, maar toen raakte ik het water. Omstanders vroegen of ik o.k was. Enigszins duizelig, maar nog heel, verliet ik het water. Zeker wetende geen tweede keer de toren op te gaan.

Ik zag ook niemand van mijn leeftijd de baan af suizen. Vandaar dat de omstanders wat bezorgd waren.

 

 Cor Cornelissen

24 februari 2010

 

Terug naar Verhalen

 


Logeren

Als kleine jongen ging ik vaak logeren bij Ome Henk en tante Fietje. Ik vond dat prachtig. Zij woonden in Vorden, in een oud huisje aan de Dorpstraat. In huis werd er water opgepompt door middel van een ouderwetse pomp, welke door krachtig zwengelen ijskoud water omhoog pompte. Ook buiten stond er een pomp die water uit de grond te voorschijn haalde. Wassen met dit water was wel even wennen, fris is zachtjes uitgedrukt. Vorden heeft prachtige bossen, een mooie natuur. Zelf komende uit een omgeving met weinig bos, was ik erg onder de indruk vanuit mijn beleving, geweldig grote bossen en een wijdse natuur. Ome Henk had een kennis, die boswachter was. Ik mocht met hen mee, o.a. om op een wachttoren te klimmen om herten te observeren. Ome Henk zette speurtochten uit, wat natuurlijk ontzettend spannend was voor een jochie. Kortom ik vond het altijd erg enerverend om in Vorden te verblijven.  Dat ik de eerste keer verdwaalde toen ik vanaf de boswachterswoning naar mijn logeeradres fietste, heb ik daarna nog vaak moeten aanhoren. Corrie die op een rood fietsje de weg in het bos kwijt was. Ook kan ik mij herinneren, dat mijn vader en moeder en ik, mijn Ome Cor, tante Cok en nichtje Ellie, op de Solex naar Vorden gingen, onderweg stoppen om koffie te zetten en worstjes te warmen. Voor die tijd, ik schat zo rond 1954, toch een hele reis. Wat ik mij herinner was het kasteel, althans wat er van over was. Ik was en ben nog steeds gefascineerd door de Middeleeuwen. Later een aantal jaren geleden, zag ik dat het kasteel helemaal gerenoveerd was en als gemeentehuis dienst deed.

Toch niet helemaal het gevoel gevende als de tijd dat er brokstukken waren, welke eens een kasteel waren.

 Cor Cornelissen

24 februari 2010

 

Terug naar Verhalen

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten