Verhalen Grud 5



De verjaardag van Joop

Ik zat met Joop aan de kop van de bar een glaasje te drinken. Het was rustig en bovendien kon ieder moment Nel de buffetjuf binnenstappen. Joop was een ietwat humeurig. De reden hiervoor; ‘hij was Jarig’ hij was vijftig geworden vandaag. En verjaardagen waren maar niks. Al dat gedoe en je bent dan ook nog eens een keer een jaar ouder. Moet men daar dan blij mee zijn en het vieren ? Een achterlijk gedoe volgens Joop. Tevens was het ook zo, hij had geen familie, ja een oude vader ergens in een verzorgingsflat.  En een zus, Toos, in Australië. Dus weinig te vieren toch ? Maar Joop had in deze niet gerekend op het improvisatietalent van zijn buffetjuffrouw. En deze misrekening zou hem opbreken deze dag.

“Goedemorgen allemaal”, het was Nel die met een groot boeket bloemen binnenstapte. Zij stevende recht op Joop af en overhandigde hem het boeket, gaf hem twee dikke smakkers op zijn wangen zodat daar twee mooie rode afdrukken achterbleven, en zei zo hard dat een iedereen het wel moest horen: “Van harte gefeliciteerd Joop en nog heel veel jaren.” Joop wist niet goed hoe te reageren en stamelde, “ja, dank je lieverd.”

Alsof het was afgesproken, en bloc stonden ze op en allen schudden zijn hand met een, “van harte Joop.” Ik zag dat Joop rood aangelopen was en enigszins ontroerd. Dit had hij niet verwacht, al die voorgaande jaren waren allen geruisloos verlopen.

Nel straalde en begon spontaan te zingen, “er is er een jarig hoera hoera.” Gevolgd door, “daar moet op gedronken worden.” De hele kroeg zong luidkeels mee. Waar ze vandaan kwamen was mij een raadsel, maar ineens had een iedereen een feestmutsje op. Nel gooide een paar gekleurde slingers over het buffet, het was in ene feest. Joop ging lachend achter de tap staan en begon te schenken. Onder het motto, “feest! dan zuipen ook.” En hij liet er opvolgen, “de eerste twee zijn van mij.” Het werd een gezellige boel, maar het zou nog gezelliger worden.

Er werden nog een paar bloemstukjes van klanten bezorgt en dat fleurde het geheel vrolijk op. Plots zag ik Joop zijn mond openklappen alsof hij een geestverschijning zag. In de deuropening stond een oude man steunend op zijn wandelstok. Met overduidelijk, de gelaatstrekken van Joop, ‘zijn vader’. “Krijg nou de pl….” zei Joop, “die ouwe.” Hij keek direct naar Nel, daar weet jij meer van juffie. Dan ging hij naar de oudeheer en na hem stevig omarmd te hebben, gingen zij beiden even aan een tafeltje zitten om wat bij te kletsen. Om de oude niet alleen te laten zitten besloot ik bij hen plaats te nemen, zodat Joop mij dankbaar toe knikte en weer plaats kon nemen achter de bar.

De oude man keek herhaaldelijk op zijn vesthorloge, en ik hoorde hem mompelen, “ze is laat.” Ik vroeg hem, “laat hoezo verwacht u iemand ?” “Ja, maar ze komt wel hoor” zei hij. Nog maar nauwelijks had hij het horloge wat aan een ketting hing weer weggestopt. Maar dan was zij toch daar. Joop reageerde niet. Hij herkende haar niet of het drong niet tot hem door, maar daar stond zijn zus uit Australië, Toos. De tap bleef open en het bier gutste over de bar. Als verstijfd stond Joop naar zijn zus te staren. “Hallo Broertje”, riep deze, “ken je me nog ?” Er werd gezoend en geknuffeld alsof ze elkaar nooit meer los wilden laten.

De zus kwam, nadat zij eveneens de oude man gekust en geknuffeld had, bij ons aan tafel zitten. Zij vertelde dat ze hen beiden in geen twintig jaar meer gezien had. Wel af en toe eens bellen met pa, maar met Joop hoegenaamd geen contact meer had gehad. Werk, geld, en de kosten van de reis waren hierin de grootste problemen.

De grootste verassing moest echter nog komen voor Joop. Iets waar niemand maar dan ook niemand iets van kon weten. Het was erg gezellig, er werd gelachen gezongen, en vooral gedronken en Joop gaf menig pilsje weg. Hij pendelde zo’n beetje heen en weer tussen de klanten en het tafeltje met daaraan zij familie. Hij had het enorm naar zijn zin.

Het zal ongeveer rond twee uur geweest zijn toen er een vrouw binnenstapte, met een leuke jonge meid van een jaar of zestien, kennelijk haar dochter. Niemand merkte haar eigenlijk op, totdat Nel de buffetjuffrouw naar haar toe ging, en haar hartelijk begroette. “Hé, Joop kan je haar nog ?” vroeg zij Joop bij zijn schouders omdraaiend. Joop herkende zijn ex, slikte, werd rood, slikte weer en vroeg: “Annie ben jij dat ?” “Ja, dat ben ik”, aldus Annie en vervolgens “dat had jij niet verwacht hé ?Maar ik dacht vijftig jaar, hij zal wel een stuk rustiger zijn, laat ik maar proberen. Niet in de laatste plaats door Nel, die een oude schoolvriendin van mij is.’

Joop reageerde nogmaals met een “koelere, je ziet er goed uit An.” Om daarna te vragen, “en wie is dat dan wel ?”, wijzend naar de jongedame. “Ja, wie zou dat nu kunnen zijn Joop, kijk eens goed zie je niets aan haar, kijk eens naar die ogen, op wie lijkt ze nou ?”

Ik zag tranen opwellen in Joop zijn ogen. Het kon niet op, Joop had familie, en wat voor een.

Ivan Grud

21 februari 2011

Terug naar Verhalen


De buffetjuffrouw

Het was weer eens wat anders. Joop had een buffetjuffrouw aangenomen onder het motto ‘misschien werkt het’. Hiermede doelde hij op het aantrekken van meer klandizie. Zij was weliswaar op proef, maar toch.

Nel was haar naam, gescheiden geen kinderen en even in de dertig. Ik moet haar even beschrijven om een goed beeld te krijgen hoe of Nel al dan niet paste in het bruin cafeetje. Nel is een volslanke jonge vrouw met krullend blond haar dat zij met een zwart fluwelen lintje bij elkaar had gebonden. Knappe meid en een ietsje opgemaakt. Zij droeg geen spijkerbroek (dit in tegenstelling tot de geijkte outfit voor bedienend personeel), maar een kort rokje met daaronder zwarte schoentjes met een hakje welke haar benen schitterend deden uitkomen. Daarboven een strakke sweater die niets aan de fantasie over liet wat betreft de grootte van haar borsten.. Als zij door de zaak liep bewoog alles aan haar. De billen onder het ragfijne stofje gingen op en neer alsof zij de samba dansten. Alle mannenogen volgden de sexy barjuffrouw. Joop was blij met haar en het algemene oordeel van de mannen loog er niet om, ‘een stoot.’

Nel had nog een gave, naast haar bevallige bediening. Ze kon namelijk smeuïg vertellen. Dat deed zij met veel overtuiging en bijna altijd uit eigen ervaring. Zij vertelde dat haar huwelijk was stukgelopen op desinteresse voor haar van haar echtgenoot. Op den duur ontbrak het aan alles. Maar het ergste was het gemis aan een goed partijtje vrijen.

Zo vertelde zij dat haar man was thuisgekomen en pal voor haar ging staan en aan haar vroeg, “zie je niks aan mij ?” Waarop zij had geantwoord, “ik niet, wat is er te zien dan ?” “Kijk nou eens goed Nel”, had hij nog gevraagd. Waarop zij weer, “ik zie niks bijzonders” en er op liet volgen; “zo als gewoonlijk.”

Hierop had haar man gezegd  “wacht even” en had vervolgens de kamer verlaten, om na enige minuten weer binnen te komen met ditmaal zijn regenjas aan. “Kijk nu nog eens, had hij gevraagd.” “Ja, luister nou eens, wat moet ik nou zien, je bent er niet knapper op geworden sinds vanochtend” had zei gezegd.

Dan deed haar man met een “tadaa…”.zijn regenjas open. Tot Nel haar verbazing droeg hij er niks onder. “Wat zie je nu ?” had hij gevraagd vol verwachting. “Ja, niks hé, zo als gewoonlijk, een slappe snikkel dat is alles”, aldus Nel. “Precies ja, en waar wijst die slappe snikkel dan naar ?” En voor Nel kon antwoorden zei hij, “naar mijn nieuwe schoenen ‘troel’.” Nel hevig teleurgesteld zei: “Oh, is dat alles; dus hij wijst naar je nieuwe schoenen ?  Had jij dan je fantasie niet eens kunnen gebruiken ?  En een nieuwe stropdas gekocht ?”

Iedereen lachte om Nel haar amoureuze verhalen. En dat ging er bij de boys wel in. Gevolg was een vrolijke sfeer en er werd stevig gedronken. Want terwijl  Nel vertelde gingen  haar handjes voor de tap. En een ieder wilde toch wel een beetje indruk maken op de sexy Nel. Joop gaf mij een knipoog, “heb ik het goed gedaan Ivan ?” En dat kon ik alleen maar beamen.

Ivan Grud

19 februari 2011

Terug naar Verhalen


Vrouwenavond

“Jullie verknallen je huwelijk zelf.” Deze opmerking kwam geheel voor Joop de kelner zijn rekening. “Julie moeten die vrouwen van jullie eens meebrengen. Ze eens uit die tent lokken, niet zo muffig altijd maar thuis laten alsof ze al tachtig zijn. Ik heb hier zelden een van jullie met zijn wijf binnen zien komen en als het al zo was, dan niet langer dan twintig minuten. Even een kop koffie koffie en wegwezen. Het lijkt wel of jullie zich schamen voor je wijf. Geen wonder dat jullie altijd bonje hebben, gromde hij er achteraan.”

Hij had achter in de zaak een schoolbord opgesteld met daarop in sierlijke letters geschreven, ’Zaterdagavond Vrouwenavond’ met daaronder ‘aanvang acht uur’. Dan vroeg hij de mannen of deze eens thuis wilde vragen of dat de echtgenotes wellicht zin hadden in een gezellige avond. Dat zou dan op een zaterdag avond moeten zijn. En hij zou het uiterlijk donderdag moeten weten om het een en ander voor te bereiden. De muziek (even laten weten wat de dames prefereerden graag), hapjes etc.

Dit gesprek had vier dagen geleden plaatsgevonden in het bruin cafeetje. Nu was het donderdagochtend en de kroeg liep al aardig vol met de geijkte boys. Ook ‘ik’ was aanwezig uiteraard, vol van spanning want nu zouden we het horen. Joop wachtte nog een half uurtje tot allen aanwezig waren. Ik ving hier en daar al wat flarden op van reacties. En zag aan de gebaren dat het wellicht niet zo goed zat als Joop hoopte. Het was zover, Joop begon te polsen.

Met zijn handen steunend op de bar keek hij deze langs en vroeg, “hoe zit het mannen succes gehad bij de vrouwtjes ?” Het was even stil alsof een ieder bang was om te beginnen. Dus Joop nam het initiatief en vroeg, “kom op schele vertel.” De schele (Willem niet scheel dus) krabde even op zijn kale schedel en zei,”nou Joop je wordt bedankt, maar voor haar hoeft het niet. Ze zei, ik dacht toch zeker niet dat zij tussen een stelletje oude lullen ging zitten zuipen. Ik heb het nog geprobeerd goed te praten en alles uitgelegd maar ze lachte mij vierkant uit.”

Joop zijn kluis viel open, dat had hij niet verwacht. “En bij jou ‘neus’ ” vroeg hij aan Karel. “Ja houd nou maar op, jij met je schitterende plannen. Ik slaap voorlopig in het zijkamertje. Kolere wat ging dat kreng te keer. Of het niet eens tijd werd dat ik een specialist op zocht of een afspraak maakte met de A.A. ze vloog mij zowat met haar haakpen aan.”

“Ach kom”, aldus Joop, helemaal zich zelf niet meer. Hij keek naar Frans en vroeg, “kom jij wel met die lieverd, die rode ?” “Die heb ik niet meer Joop. En die troel die ik nu heb wil ik dat voorlopig niet aandoen.”

Dat was tegen het zere been van alle andere aanwezigen. Wel is het zo’n stoot, zo’n net dametje. Pleur op man morgen gooi je haar er weer uit. Een ieder luchtte even zijn benauwdheid.

Joop vroeg aan Toon die wel eens een enkele keer koffie kwam drinken met Sjaan zijn vrouw, “jij toch wel Toon ?” Maar ook dat vlotte niet. “Nou Joop” begon hij, “ze vindt jou een lieverd maar feesten met de rest ‘nee’ daar past ze voor.”

“Het is niet te geloven. In welke tijd leven wij mensen.” Joop schudde zijn hoofd en keek mij een ietwat hulpeloos aan. Maar ik kon hem niet helpen. Hij richtte zich tot Gerard een Indo, “nou Gerard, kom op maar met je story.” “Ja, ik ben gauw klaar, ik logeer voorlopig bij mijn zus. Niet dat het jouw schuld is hoor Joop, maar ik zou voortaan toch wat voorzichtiger zijn met de planning. Dat kreng ging zo te keer. Ze schreeuwde; moet ik dan vrolijk gaan zitten doen met dat wijf wat je regelmatig neukt. Of is die er dan niet ? Nee daar zorg je wel voor dan, kut loempia. Ja, dat was fout uiteraard. Ik heb niet geslagen hoor maar ze viel een beetje ongelukkig met haar oog tegen de deur.”

Iedereen lachte om de wijze hoe of Gerard het vertelde. Allen waren blij dat er wat te lachen viel. Nu kwam de bekende sfeer weer wat terug in het cafeetje.

Joop deed nog een poging. Hij keek naar Jaap, “en jij Jaap. “Ja, ze wil wel met een vriendin.” Alle smoelen vielen open. Joop zijn wenkbrauwen zaten zo beetje boven op zijn kale schedel. “Wil wel”, stamelde hij. “Ja, en nee, kijk het zit zo. Ze wil wel maar dan alleen en maar voor een uurtje. Of ik haar dan maar tweehonderd euro meegeef, want dan kan zij na het sluiten nog even de stad in met een vriendin. Kijk daar had zij mij mooi tuk mee. Want dat feest gaat natuurlijk niet door. Gevolg; waarom niet, en had ik wat te verbergen soms, was ik bang dat ze wat te horen kreeg wat niet voor haar oren bestemd was. Dus is het over.”

Joop vroeg nog even in het algemeen, “zijn er die wel komen ?” Stilte. “Mannen” zei Joop in alle ernst; ik voel mij diep schuldig. Jullie krijgen allen wat te zuipen van mij.”

Hij liep naar het schoolbord en keerde het met een groot gebaar om. Aan de achterkant stond geschreven. ‘Wegens te weinig animo, ‘Vrouwenavond afgelast’.

Ivan Grud

18 februari 2011

Terug naar Verhalen


Geluk mag je hebben, of niet

Net toen ik kwam aanlopen bij mijn stamcafeetje zag ik dat Cor de taxichauffeur naar binnen stapte. Cor is een chauffeur die voor zich zelf rijdt en dus zoveel mogelijk uren moet maken. Een auto hiervoor heeft hij op krediet met een hoge aflossing, dus ga er maar aan staan. “Goedemorgen Cor.” “Morgen Ivan” zei Cor “komt er even bij zitten. Ik heb nu weer wat achterlijks meegemaakt moet je kijken.” Hij vouwde de krant welke voor hem lag op tafel open. En vervolgens wees hij mij op een artikeltje met als kop: “Behulpzame man krijgt tienduizend euro.” Het artikel ging over een automobilist die de zoon van een Sjeik een lift had gegeven naar de Maasvlakte naar zijn vaders jacht dat daar afgemeerd lag. “Ik heb die klootzak in auto mijn gehad.” Toen ik hem ongelovig aan keek, zei hij heel serieus, “echt eerlijk Ivan, geen woord gelogen.” Joop bracht ons de koffie met het speculaasje, en kwam er even bij zitten.

Cor ging verder met zijn relaas. “Het kwam zo, ik kreeg op zondagmorgen om even over drieën een oproep om twee passagiers op te pikken in de seksclub ‘Het Barbeeltje.’ Je weet wel dat ding daar naast de grote weg naar Dordrecht. Ik er naar toe. Ik stond nog maar net stil op de oprit of de deur ging open en daar kwam een Arabier compleet met hoofddoek en een dergelijk Mekka band erom naar buiten. Het viel mij op dat hij eerst goed de omgeving bekeek, nou viel dat niet mee want het was knap donker. Ze hadden namelijk de buitenverlichting uitgedaan. Sluitingstijd dacht ik. Even later komen er twee van die deurbrede portiers naar buiten die tussen hen in een tweede Arabier ondersteunden of liever droegen hem. Lazarus ? informeerde ik, als hij maar niet mijn wagen onderkotst.” “Nee, hoef je niet bang voor te zijn” grinnikten die twee. Op dat moment zag ik dat die vent zijn snikkel buiten zijn broek hing. Ik vroeg: “kan je dat apparaat even terugstoppen.” “Ja, dat doet zijn maat zo wel even.”

En ze keilden hem zo op de achterbank. “Waar moeten ze heen ?” vroeg ik nog. “Naar de Maasvlakte, daar ligt een boot, die ene vent weet waar en die spreek wat Engels” aldus de portiers. “Mooi ritje dacht ik nog, kan ik wat verdienen, het was al niet veel die nacht dus ik kon het goed gebruiken.”

Ik op weg met die twee. Na verloop van tijd vroeg ik aan die ene gozer die bij de tijd was, “You friend to much drinking ?” Stilte. “Many girls hey ?” Weer geen antwoord, dus ik weer “He is very quiet isn’t.” Na enkele minuten verder gereden te hebben zeg die gozer ineens, “Dead, he is dead.” Ik schrok mij de pleuris. Een dooie in mijn wagen dat kost mij mijn vergunning als ik aangehouden word. Waarop een grote kans bestond. Zeker op die stille Maasvlakte. Dus op de Waalhaven zet ik mijn wagen langs de kant, daar waar de binnenschepen liggen, en ik gil tegen die Arabier, “out!” Maar hij bleef mooi zitten. Ik trek het portier open aan zijn kant en zeg, “out please.” Hij wilde niet, maar ik trok hem aan zijn arm er uit. Ik samen met die gozer die dooie uit de wagen trekken. Wat niet meeviel, want hij gaf uiteraard geen cent mee. Wij sleepten hem naast zo’n grote bolder en daar wilde ik hem neerleggen. Maar dat was tegen de zin in van die Arab, “no, no” zei hij. Die dooie mocht niet op de grond hij moest en zou op die bolder zitten. Nou probeer dat maar eens goed neer te zetten. Hij donderde er iedere keer van af, dan aan de ene dan aan de andere kant. En ik maar in de ronde kijken  of dat er geen kit aan kwam. Uiteindelijk met die Arabier achter hem lukte het om hem op die bolder te houden. Doodnerveus zeg ik “ikke belle omme ambulangie, o.k.?” Maar nee, dat mocht niet, dus ik krabbel eens achter mijn oren. Dacht bij mij zelf, ja wat mot ik nu. Als ik de centrale bel, die sturen gelijk de kit op mij af, dan kan ik het verder wel vergeten deze nacht. Ik weer “Are you sure, no ambulance ?” Maar nee hoor, niks nee niet goed. Ben dan ook maar weggereden ik wilde er van af.”

Cor liet een diepe zucht. “En dan lees je de volgende morgen dit. Het is toch wat hé, wat een wereld het is om gek van te worden. Tienduizend euro’s, en geen woord er over dat die Arabier dood  was.” “Ja, je mag het hebben of niet Cor” zei ik hem.

Joop stond op en zei laconiek, “gewoon door gaan met ademhalen, Cor. Zuip je koffie nu maar op anders is het koud. Dan heb je nog meer ellende.”

Ivan Grud

17 februari 2011

Terug naar Verhalen


Over vrouwen, vrouwen en vrouwen….

 

Het komt nogal eens voor dat men zich in een gesprek mengt, en ook nog eens aan deelneemt wat nergens, maar dan ook nergens over gaat. Zogezegd gewauwel in een vicieuze cirkel. Zo iets overkwam mij ook, vrijwillig weliswaar, maar toch. Het was dan ook een typisch mannengesprek, en ja, hoe raadt u het, het ging over vrouwen. De bar was leuk bezet in het bruin cafeetje. Het waren uitsluitend mannelijke klanten van tussen de dertig en zestig jaar. De spreker Frans, een goed uitziende jongeman van even in de dertig, betoogde dat hij ‘nu’ zijn echte liefde gevonden had. “Ja, een schat van een meid, knap lief eerlijk.  Mooi rood haar en ze heeft een goede baan. Geen zeur of schreeuwer en leuk om te zien, echt een troel.” “Ja, sneerde Joop”, “dat zijn ze allemaal in het begin.”

Joop, die zelf een blauwe maandag getrouwd was geweest en haar  na de zoveelste ruzie buiten had gezet. Toen zij gilde om haar kleding en tv hij dit alles had nagestuurd.  Alleen zonder verpakking en door het raam. En mopperend liet hij er op volgen, “niet alleen lullen hé, zuipen ook.”

“Nou” zei Harm, die ik persoonlijk heel goed ken en ook zijn vrouw Doortje, “ik heb een schat van een vrouw.” Zoals gezegd kende ik hun van zeer nabij, en het was werkelijk en heel goed huwelijk. Ik kon dat dus in alle gemoedrust beamen. “Ja, dat is waar Harm”, gaf ik te kennen. “Maar”, ging Harm verder, “ze heeft dagen dan is zij echt niet te volgen, hoe ik ook mijn best doe, ik bak er niks van. Zij is niet te genieten ik ben dan weer blij als zij naar kantoor is.”

“Nou die van mij mag zo langzamerhand wel op sterkwater, ik word de laatste tijd compleet gestoord van haar”  zei nu Karel de neus. “Kom ik thuis met een snee in mijn neus, en daar kan heel wat in”, grapte hij vol zelfspot, “heb ze wat te ouwehoeren. Zit ik thuis zeg ze, vent rot toch eens een poosje naar buiten. Wat mot je dan, je weet het toch niet meer.’

Joop wist het wel, “gewoon hier komen en je lekker vol laten lopen, en niet poffen.”  Er werd vrolijk om gelachen. Het volgende rondje werd alweer gegeven. “Ja mannen”, zei ik oubollig filosofisch, “je kunt niet met en niet zonder ze leven.”

Joop vroeg aan Frans wanneer we die filmster eens te zien kregen. “Nummer hoeveel is het eigenlijk Frans ?”vroeg hij. Frans keek even omhoog naar het bruine plafond, “ik tel er achtentwintig” antwoordde hij. Ik dacht dat hij een grapje maakte, maar Joop ging ernstig verder, “in hoeveel jaar ?” Wederom keek Frans omhoog alsof hij in zijn notitieboekje las. Om dan zonder blikken of blozen, alsof het de normaalste zaak van de wereld was te zeggen, “in acht, nee, negen jaar.” “Dat is drie per jaar, dus iedere vier maanden had je een nieuwe” zei Joop lachend. “Dan moet je toch zo langzamerhand wel weten wat voor vlees je in de kuip hebt ?” “Ja, dat weet ik ook wel”, aldus Frans “alleen je bent nooit helemaal zeker van je zaak, hé? En je blijft leren.” “Die laatste, ja je hebt haar niet gezien, ze hield niet van de kroeg. Dat leek zo’n lieverd, tot zij haar kleren meebracht en voorgoed bij mij wilde wonen. Ik was overrompeld dus ik vroeg haar, wat is hier de bedoeling van ?  Keek ze mij aan met echt van die waanzinnige ogen en snauwde, wat zou je denken minkukel ? En dat na nog geen drie maanden.” “Fout dus” zei Joop. Hard lachend liet hij er op volgen, “dat had ze niet moeten zeggen.” “Nee, natuurlijk niet, ze stond al buiten voor ze haar koffer op de grond had gezet, mooi hè” liet Frans er trots op volgen. Maar deze is een schat, ik breng haar wel een keer mee.”  De lol was alom het was gezellig en er werd flink getapt. Joop had het weer voor elkaar.

“Nee, die van mij is een lekkertje.” Het was Willem de schele zoals hij genoemd werd, waarom heb ik nooit begrepen, hij had geen bril en loensde niet. “Al kom ik nu drie weken niet thuis of ik kom elke dag helemaal lazarus de trap op geen kik zal ze geven. Zou ze ook niet moeten doen daar niet van maar toch het is niet leuk, nooit eens bonje” liet hij er op volgen. “Dan is er ook geen leut meer aan, alles is goed voor haar. Ze zit de hele dag te breien en te haken, alles is gehaakt, katoenen gordijnen, spreien. Ja, ik heb zelfs een tijdje gehaakt ondergoed moeten dragen, weet hoe dat schuurt ? En lelijk dat ze is, als ze rechtop staat hangen haar handen op haar knieën. Ze is zo plat als een liniaal. Een kont heeft ze niet meer alleen enorme voeten. Het lijkt wel of die poten door zijn blijven groeien. En een neus! Als je haar van de zijkant ziet denk je dat ze een banaan zit te eten.

Zo ging het toch wel gezellige gelul nog en poosje door toen de deur open zwaaide. Alle koppen draaiden als verschrikt naar de verschijning in de deur opening, het zal toch niet ? Ze had inderdaad prachtig haar, het leek wel of het in brand stond schitterend rood vlammend. In een klap doodse stilte. “Frans’ hoe denk je er over krijste zij, kom op!”

Het was weer gezellig. “Geef ons even wat, en doe mij maar alleen een colaatje Joop” vroeg ik. Ik had het wel even gehad.

Ivan Grud

16 februari 2011

Terug naar Verhalen


Vrolijk triest

Het kan raar lopen in een huwelijk. Zo raar zelfs dat het bij het absurde af is. Het was op een donderdagmiddag. Het was erg rustig bij Joop in het bruin cafeetje. Ik zat met Joop wat te praten aan een tafeltje, over een wanprestatie van onze favoriete voetbalclub van die avond ervoor. Er kwam een wat oudere dame binnen, welke met een zucht van verlichting bij ons neerstreek. Zij keek naar Joop en vroeg vriendelijk, “U bent zeker de kelner ? Mag ik van u dan een goed Frans cognacje in een groot glas en heeft u misschien een kleine sigaar? Misschien wilt u zelf ook wat drinken, en op mij wijzend, en deze mijnheer ook ?” “Nou sigaren heb ik niet meer mevrouwtje, er mag niet gerookt worden in het café, wist u dat niet ? Maar voor de rest kan ik zorgen, we drinken graag voor de gezelligheid een glaasje met u mee.”

Ik bekeek haar zo onopvallend mogelijk eens goed. Moet een mooie meid geweest zijn dacht ik. Ze zag er ondanks de leeftijd, welke ik schatte op ‘in de vijftig,’ nog erg goed en mooi uit. Een slanke verzorgde vrouw, goed en smaakvol gekleed, heel lichtjes opgemaakt. Ik vroeg haar vriendelijk, “hoe kan dat nu dat u niet weet dat er niet meer gerookt mag worden in de horeca?” Ze keek mij met een enigszins bedroeft gezicht aan, en zei: “Ach, mijnheer laten we maar zeggen er komt weinig of geen nieuws in mijn huis. Een TV hebben we niet, ook geen krant, dus ja, dan wordt het moeilijk hé.”

Joop kwam aan met de consumpties en zette zich bij ons neer. “Wat hoor ik nu, geen krant geen TV heeft dat iets met uw geloof te maken misschien?” De dame lachte wat geforceerd en zei: “geloof mijnheer, nee dat niet, ik ben min of meer vijfendertig jaar met de duivel getrouwd.” “Zo”, Joop was op recht verbaasd. “dat zijn heel wat jaartjes en dan met de duivel. Hoe is dat zo gekomen?” De dame hief eerst het glas, en zei: “Laten we eerst op de duivel drinken, moge hij verrotten in de hel.” Zij nipte beschaafd aan het cognacje. “Heerlijk mijnheer, we nemen er zo nog een, jammer van die sigaar.” “Ja, o.k.” antwoordde Joop, “maar vertel eens hoe zit dat dan ?”

“Nu”, zo begon zij haar relaas, “het is niet altijd zo geweest met mijn man, zeker in het begin niet. Ik was jong naïef, hij zag er goed uit en je kunt nu eenmaal niet in iemands binnenste kijken ? En nog minder in de toekomst” glimlachte zij. “Al zeg ik het zelf, ik was een knappe meid, alle jongens wilden mij wel, ik had wat schoonheidwedstrijdjes gewonnen dus ja. Hij, de topsporter van de school, en hij was lief en begripvol, heel volwassen voor zijn leeftijd, daar trap je als jonge meid zijnde in. Dat veranderde echter al heel snel nadat wij getrouwd waren. De jalousie sloeg toe, nadat hij na een ongeluk had gehad en hierdoor gedeeltelijk verlamd en afgekeurd werd. Ik mocht niks meer, de telefoon ging de deur uit, later de TV, toen de krant.” Zij onderbrak haar verhaal, “schenk nog eens in Joop” vroeg ze. “Ja, ja”, zei Joop, “maar wacht even met de story hoor”, en hij slofte weg.

Toen hij terug kwam met de cognac, vieux cola voor mij en voor hem zelf een jonge borrel, vervolgde zij. “Dan kwam al snel de periode van, geen visite meer, geen familie, vriendinnen of wat dan ook. Als er gebeld werd zei hij: “laten bellen, als het belangrijk is sturen ze maar een brief. Boodschappen werden thuisbezorgd en de schaarse kleding bij postorder besteld, terugsturen was er niet bij, nee dat moest ik vermaken op de naaimachine, anders moest ik de deur uit en dat mocht niet. En zo heb ik veertig jaar doorgebracht met die etter en toch bleef ik bij hem. Want hoe gek het ook moge klinken, ik hield van hem.” “Proost” zei zij, ze deed er nu korter over en maande ons, “drink eens op Heren, we hebben wat te vieren.”

Dan vroeg zij aan Joop, “duur een dergelijk platte TV ?, want die ga ik ook kopen.” Vervolgens, “de krant heb ik al gebeld met mijn mobieltje, kijk.” Vol trots liet zij haar telefoontje zien. “Het was even wennen, maar ik kan er nu al aardig mee bellen. En morgenavond ga ik naar mijn vriendin, we gaan naar de bioscoop, en daarna wat drinken. ‘Kom, Joop schenk nog eens in.” Zij had nu een mooie rode blos op haar gezicht, haar grijzende haren, beschenen door het binnenvallende zonlicht lichte prachtig op, ja ze moet een plaatje geweest zijn dacht ik, en nog.

Nadat wij wederom geproost hadden vroeg ik haar hoe lang haar echtgenoot was overleden. Het antwoordt was griezelig grotesk. “Oh niet zo lang hoor, laatstleden zondag, er was niemand bij geen dokter of wie dan ook, gewoon met zijn tweetjes, als altijd hé” liet zij er ludiek op volgen. “Dan is hij vandaag zeker begraven, en komt u zojuist van de begrafenis”, stelde Joop. Zij keek hem met grote ogen aan, “nee, waarom dat, nee, ik ga een maandag wel eens bellen, moet eerst eens kijken of hij wel verzekerd is, of dat hij een polis heeft.” “Maar dan bent u in overtreding” zei Joop lachend. “Hoe kan ik dat nu weten ? Ik ben in meer dan dertig jaar niet buiten geweest, nee, hoor maandag als ik zin heb en het weekend niet al te heftig is geweest.” Ik keek Joop eens aan, zei “proost” en nam een grote slok van mijn vieux.

Ivan Grud

15 februari 2011

Terug naar Verhalen


Parade frustratie

De wereldkampioenschappen voetballen kwamen eraan. Dus op aanraden van Joop had de eigenaar besloten om een groot flatscreen in het bruin cafeetje te plaatsen. Even een uitgave volgens Joop, maar dat zou er dik en breed uitkomen. Nu was het l.c.d. scherm weken van te voren geplaatst. En eerlijk is eerlijk het was een prachtig gezicht. 

Ik zat, zoals gewoonlijk op zaterdag, genietend van een vieux cola naar de mooie beelden op het scherm te kijken.,Jaap een ietwat slungelige kerel kwam bij mij zitten. “Schitterend hé zo’n groot beeld”. begon hij het gesprek. Ik kan mij nog goed herinneren die eerste TV-tjes. Weet u nog ? Een bruin kastje, met een antenne op het dak. Hoeveel keer ik niet op het dak geklommen ben.  En mijn broer maar schreeuwen, ‘draaien draaien, ho, ho stop.’ ” “Ja dat weet ik nog goed, het was wel een hele belevenis” antwoordde ik hem.

Op dat moment zette Joop met de afstandsbediening een andere zender op. Het was een reportage van de Gay parade in de grachtengordel van Amsterdam, waar eveneens de zogeheten BN-ers sterk in aantal aanwezig waren. Ik zag Jaap wat nerveus reageren op de toch wel extravagante  beelden waar met de camera gretig op werd ingezoomd. Hij friemelde aan zijn neus, keek mij terzijde aan, en zei: “Ja, ik weet niet hoe of u er over denkt maar voor mij hoeft dit niet. Ik vind dat overdreven dat ‘ik ben homo’ profilerende gedrag. Je weet zo langzamerhand niet meer waar je moet kijken.” Ik zag nu pas dat hij wat ingekleurde tatoeages op zijn arm had. Een er van was een groot hart met daar boven een lint waarin geschreven ‘Michel for ever.’ Ik vroeg mij af of dit wellicht zijn zoontje zou zijn.

“Ach ja”, ging ik met hem mee, “voor mij hoeft het ook niet maar als zij daar nu behoefte aan hebben.” “Behoefte of niet”, zei hij nu duidelijk wrevelig, “kijk nu toch eens.” Hij wees naar de beelden van twee in mini broekjes geklede mannen. Een met een puntige halsband om zijn nek welke van achter symbolisch werd bereden door een vriend met een enorme voorbinddildo. “Kijk”’ zei hij “dat bedoel ik nu, waar is dat nu voor nodig, dat is toch niet meer uit te leggen.” “Hoe bedoelt je dat, er valt weinig over uit te leggen toch ?”  vroeg ik met enige verbazing in mijn stem. “Nee aan u niet, uiteraard niet, de beelden spreken voor zich”, zo luidde verontwaardigd zijn antwoord. “Maar gaat u mij dan nu maar eens vertellen dat, als ik daar met mijn zoontje loop of thuis voor de buis zit ……” Hier stopte hij even alsof hij eerst nadacht over hetgeen hij mij zou vragen. “En hij vraagt aan mij, papa wat doen die mannen nou? Hoe ik het hem kan uitleggen dat dit een normaal gedrag is, nota bene onderbouwd met zo’n beetje alle artiesten van Nederland, want die willen er bij horen toch ? Dat terwijl de kranten vol staan over pedofielen in je buurt, het oprollen van kinderporno, ga zo maar door. Wat altijd weer de aanleiding is om je kinderen te waarschuwen. Niet met vreemde mannen meegaan, ook als de meester op school hem op zijn schoot tilt hij dat altijd tegen papa moet vertellen, nou, nou,?”

Hij keek mij aan met een blik van een rechter-commissaris. Ik had hier niet zo gauw een pasklaar antwoord hierop, het enige dat ik op kon brengen was, “maar u hoeft er  naar toe te gaan, of naar te kijken, toch ?” Bijna boos gaf hij ten antwoordt, “dus ik moet thuis blijven zitten zonder de t.v aan omdat er van die gasten zijn die zich niet kunnen gedragen. Ik vind het so wie so belachelijk deze parades. Stel, de hetero’s eisen ook een parade op. Om dan al copulerend op praalwagens door de stad te trekken met keiharde muziek om de aandacht te trekken, moet ik weer thuis zitten dan ? Heeft u al eens geprobeerd uw kind bij een optocht weg te trekken ?”

Ik kreeg het een beetje warm van zijn nu vol vuur gehouden betoog, maar hij ging nog verder. “Het is niet nodig mijnheer, laten wij nou allemaal maar gewoon doen en niet het, ‘ik ben homo’ zo pushen. Heel Hilversum is al zo’n beetje Gay. Dus promotie genoeg. Zullen we eens tellen ?” vroeg hij bijna dwingend. “Nee,nee” zei ik snel “u heeft in zekere zin wel gelijk, maar….” “Precies dat is nu wat ik bedoel” zei hij, “niemand geeft  zijn oprechte mening, tolerantie en angst om buiten het populaire gesloten te worden, dat is het!” Bruusk stond hij op en liep met grote passen naar de bar, bestelde een grote pils en dronk die in een teug leeg. Mij een ietwat beduusd achterlatend.

De deur zwaaide open en er kwam een niet onknappe man binnen welke rechtstreeks op de bar af stevende. Daar aangekomen legde hij zijn arm om de met mij in discussie geweeste Jaap. Zij dronken samen nog een biertje. Waarna de vriend afrekende en zij vertrokken. Toen zij weg waren kwam Joop de kelner naar mij toe, en zei: “Dat was heftig hé Ivan, kom niet aan het homogebeuren want dan zit je fout hoor bij die twee. Michel niet zo, maar Jaap kan furieus worden hoor.” Het was duidelijk, Joop had maar de helft opgevangen. “Is Michel dan de vriend van Jaap?” vroeg ik Joop onnozel. “Al meer dan tien jaar een pracht stel”, zei hij, “echt toffe mensen, maar vrij van opvatting hé.” “Ja,,ja zei ik, ik weet het. Weet je wat Joop geef mij nog maar een vieux, zonder cola dit keer.”

Ivan Grud

14 februari 2011

Terug naar Verhalen


Vieze man

“Het is toch te gek voor woorden. Neem nu eens die mobieltjes het is toch van de idiote. En iedereen van jong tot oud heeft er een.” De spreker aan de bar was een wat oudere heer. Keurig in het pak, een verzorgd uiterlijk met beslist niet de handen van een werkman. Wat mij opviel was dat hij geen tapje dronk maar een flesje bier, wat hij overigens wel in een glas schonk. Toch kwam hij mij een beetje vies over. Misschien omdat hij op een bepaalde manier met zijn hand het flesje streelde. Voor mij dus een ietwat vieze man, zoals de creatie van Koot en Bie.

Hij vervolgde. “Zelfs in het huwelijk ontkomt men er niet aan. Als je eens een kijkje zou kunnen nemen in de slaapkamers. En dan in het nachtkasje, wat daar allemaal niet ligt aan elektrische hulpmiddelen.” Hij keek veel betekenend langs de bar naar de andere aanwezigen. “Oh oh dacht ik “dus toch een latente viespeuk die even een inleiding nodig had.”

Joop keek mij eens aan, en zei in het algemeen tegen een ieder aan de bar. “Ja, dat is waar, er ligt daar wat.” En met een knipoog naar mij, “je hebt zelfs digitale romannetjes.” Joop was duidelijk op iets uit, hij wilde de spreker uit zijn tent lokken. “Nu dat is nu niet direct wat ik voor ogen had”, zei de man flemerig, terwijl hij zijn glas inschonk. “Oh”, deed Joop verbaasd. “Nee Joop”, mengde nu ook Toon zich in het gesprek. Toon die ook niet vies is van een smeuïg praatje. “Die mijnheer bedoelt waarschijnlijk iets meer op het erotische vlak”, zo zei hij. “Is dat zo ?” Joop vroeg het nu direct aan de eigenaardige man.

Nu was het mij even ontgaan dat deze naast Nel zat. Maar ik merkte het op omdat zij zich nu ook met het gesprek bemoeide. Met haar schelle stem vloog ze er letterlijk tussen in. “Nou aan mijn lijf geen polonaise met dat triller gedoe, trouwens met niks” krijste zij. “Ik heb niks in mijn nachtkasje. Ik zou niet eens weten hoe of zo iets werkt, ‘nee’ u hebt gelijk hoor mijnheer het is treurig vandaag de dag. Het normale samengaan, het zo geheten  ‘koppeleren’,  wordt tegenwoordig als ouderwets bestempeld.”

“Ja, Nel” zei Joop lachend “dat is waar, ‘koppeleren’ is ouderwets.” Nu kreeg de excentrieke man het duidelijk meer naar zijn zin. Hij vroeg dan ook  met zijn vinger langs de bar heen en wijzend aan Joop, “geeft u nog even wat te drinken.” Hierna stopte hij zijn handen tussen zijn benen en wreef ze eng over elkaar. Hij draaide zich nu geheel tot Nel en vroeg met een slijmerige stem, “dus u gebruikt helemaal niets ?”

Het was Toon die gniffelend het antwoordt gaf. “Nee Nel heeft een mobieltje, hé Nel. Die staat altijd op trillen, zodat als je haar avonds belt het even kan duren voor zij oppakt.” “Vent val dood, doe es even normaal, beet Nel hem fel toe.” “Oh, maar u weet wel wat die mijnheer bedoelt, toch ?” kwijlde nu de vieze man naast haar. En vervolgens, “waar bewaart u het mobieltje dan ? Toch niet in uw uh….”

Hij keek Nel nu met half gesloten ogen aan. Even later waagde hij het om zijn beverige handen op haar dijen te leggen. Hij boog zich vertrouwelijk naar Nel zeggende, “ik ben het volkomen met u eens een liefdevolle hand is toch altijd beter.”

Nel draaide wat ongemakkelijk op haar kruk, zij probeerde de handen van griezel weg te duwen, wat haar maar half lukte. Dan gleden zijn handen omhoog naar haar schoot. Dat was het sein voor Nel alsof ze er op had zitten wachten. Waar hij vandaan kwam niemand heeft het gezien, maar hij was er wel. Een  veertig centimeter lange vibrator lag plotseling in haar hand. Ze hanteerde deze als een knuppel. Dan gaf zij de vrijpostige engerd er zo’n dreun mee tegen zijn kop, dat die van zijn kruk donderde, de vier batterijen van het enorme apparaat kwamen in de spoelbak terecht. “Kijk viespeuk daar heb ik hem voor, en hij ligt niet in mijn nachtkastje”, aldus een furieuze Nel.

Joop was snel ter plekke, hij tilde de man op en zei, “rekent u maar even af mijnheer. U merkt het, de jeugd kan niet meer tegen een lolletje.”

Het regende, maar ik besloot toch maar op huis aan te gaan, het was even genoeg voor vandaag. Het was weer bizar en hilarisch.

Ivan Grud

13 februari 2011

Terug naar Verhalen


Het dieet

Je hebt van die dagen dat alles tegen zit. Zo begon ook mijn dag. Ik kwam mijn bed uit en stapte op de staart van mijn kat, dat wordt ellende vandaag dacht ik. En het klopte ook. Koffiezetapparaat kapot, kortsluiting de zekeringen klapte er uit. Dus geen koffie. Dat is zo’n beetje het ergste wat mij kan overkomen, geen koffie, dan ben ik geen mens.

Mijn besluit was snel genomen, op naar het bruin cafeetje. Koffie bij Joop. De koffie was altijd vers bij Joop en het zou snel mijn verkeerd begonnen dag goedmaken. Ik liep naar de gang pakte mijn jas en zag het; ja hoor op de mat lag een brief van de belasting, de overbekend blauwe envelop. Nu niet denken dat ik die gelijk opende, nee ik pakte hem niet eens op maar stapte er overheen, hij was er gewoon niet.

Toen ik bij Joop binnen kwam zag deze direct dat er iets niet klopte. Ten eerste was ik erg vroeg en mijn gezicht stond op half zeven. “Ben jij vroeg”, luidde de begroeting van Joop “heb je soms in je bedje geplast ?” “Geef nou maar koffie Pipo” zei ik, “alles zit tegen deze ochtend. Het begon al toen ik uit mijn bed kwam en op de staart van mijn kat stapte.” “Ja dat is lekker zeg”, zei Joop snerend, “moeten ze jou eens doen als je ligt te pitten, op je staart trappen.” “Schiet nou maar op met die koffie geinporem”, antwoordde ik hem.

Ik was niet de enige vroege bezoeker, iets verder aan een tafeltje zat een jonge vent. Dat is op zich niet zo bijzonder ware het niet dat hij  naar ik schatte een dikke honderd twintig kilo woog. Het viel mij op dat hij een spaatje voor zich had staan, wellicht op dieet vroeg ik mij af. Ik besloot bij hem te gaan zitten en het gesprek eens aan te gaan. “Kom er even bij zitten”, zei ik hem “of heb je het liever niet ?” “Nee, nee ga gerust u gang, plek genoeg” zei hij vriendelijk. “Plek genoeg.” dacht ik.

En terwijl ik mij neerzette, begon ik vriendelijk, “het wordt een warme dag, het is nu al warm.” “Ja dat kunt u wel stellen”, aldus de over gewichtige jongeman en hij trok veelbetekenend aan zijn T-shirt dat reeds natte plekken begon te vertonen. Hij keek mij met een ietwat hulploze blik aan. “Ben op dieet mijnheer en dat valt niet mee, het is een marteling. Ik weet ook nog niet of dat ik het volhoudt. Maar weet u wat het ergste is; de zomer komt er aa,n het is nu al warm. Straks gaat iedereen naar het strand lekker zwemmen, een beetje dollen met de meiden, en dan zit ik hier tussen de ouwe lullen.” Ik fronste mijn wenkbrauwen bedenkelijk. “Bij wijze van spreken dan, liet hij er snel op volgen.” “Ben je niet een beetje laat met de start van je dieet ?” vroeg ik hem vriendelijk. “Eigenlijk wel”, knikte hij, “maar ik moet toch eens beginnen. Het zal wel weer moeilijk worden. Want ik ben eigenlijk altijd al dik geweest, van kinds af aan. Zo geboren hé”, grinnikte hij. “Er moet minstens dertig kilo af.” “En wat voor dieet volg je dan nu ?” wilde ik weten. “Nu, gewoon niet eten hé, dat is het enigste wat werkt, al dat andere heb ik allemaal geprobeerd die zijn niks. Ja even, en dan vliegt het er weer aan. Maar het is afzien mijnheer, als u eens wist wat ik nu allemaal voel. Alsof er duizend schreeuwende lintwormen in mijn darmen zitten te wachten op het eerste voedseltransport. Mijn maag is verkampt en mijn strot is verschroeid van droogte.” Dit zeggende dronk hij het flesje water in een keer leeg. Waarna hij vervolgde, “en dan zijn er ook nog eens van die mensen die er grapjes over maken.”

Hij keek op zijn horloge. “Ik kan hier niet te lang blijven, zo meteen komen de geijkte jongens en ja, die kunnen het.” Op dat moment kwam Joop aanlopen met op zijn arm een bord met daarop een heerlijk geurende uitsmijter ‘Ham kaas’. “Kijk eens Iwan, die lust je wel hé, je heb natuurlijk nog niet ontbeten. Je keek zo chagrijnig toen je binnenkwam.” Hij legde een plaid met mes en vork en vervolgens de uitsmijter onder mijn neus, en…. ook onder die van de op dieet zijnde jongen. “Jij nog een flesje Ronald ?” vroeg hij de nu hevig slikkende jongen.

Deze was rood aangelopen en had nu ogen als schoteltjes. Hij stond met een ruk op, gooide een euro op tafel, en zonder wat te zeggen beende hij naar de deur. Daar draaide hij zich om en riep, “Fucking Nazies”, en weg was hij. “Wat is dat nou ?” vroeg Joop verbaasd, “heb ik wat verkeerds gedaan soms ?” “Nee hoor Joop, je hebt het heel goed gedaan, een heerlijke uitsmijter!”

Ivan Grud

11 februari 2011

Terug naar Verhalen


Geslaagd

Terwijl ik kwam aanlopen bij het bruin cafeetje hoorde ik dat het er rumoerig was en er werd hard gelachen. Ik werd dan ook hartelijk begroet door Joop de kelner. “Hallo goedemorgen Ivan” begroette hij mij, “een koffie vieux ?” “Ja doe maar”, antwoordde ik hem “ik ben er toch.” liet ik er ‘lollig’ voor mijn doen op volgen.

Aan de bar zat een goed geklede en niet onknappe dame, ik schatte haar ver in de vijftig. Ze was zeer verzorgd en had met haar bril een ietwat schooljufvrouw lijkende uitstraling. Ze was bezig met het vertellen hoe zij geslaagd en aan haar diploma’s gekomen was. Ruim twee jaar had zij er over gedaan. Ik dacht bij mijzelf, zo dat is een hele prestatie op deze leeftijd mevrouwtje. Maar waarom er dan zo hard om gelachen werd kon ik op dat moment niet goed begrijpen. Totdat  zij verder ging met vertellen.

“Ach fijn, het was een zooitje bij ons thuis. Alles en nog wat liep aan de sociale dienst en ja, wat krijgt je dan, ik met mijn zestiende ook; zo gaat dat hé.” Ze nam een flinke slok van haar grote pils welke vers getapt door Joop voor haar was neergezet. Zei vervolgde: “nou je begrijpt ik had het keurig naar mijn zin. En geen luis op mijn kop die er over nadacht om te gaan werken. Ik heb om precies te zijn twee bazen gehad in mijn leven. Een van een jaar bij ‘Jamin’ chocoladepopjes inpakken, en een keer driemaanden bij de wafelfabriek.”

Ze nam weer een flinke teug, smakte met haar lippen, en zei: “Joop wat schenk  jij toch een heerlijk tappie.” Een ieder hing aan haar lippen op wat er volgen zou, ze had dan ook een aangenaam stemgeluid en een boeiende manier van vertellen. “Ja, en nu komt het” vervolgde zij “die twee keer dat ik dan eens werkte uit verveling, bleef ik gewoon mijn uitkering ontvangen.”

Zij keek met grote verbaasde ogen de toehoorders aan. Vervolgens, “ik gaf het gewoon niet op, mijn werkbriefje vulde ik niet eens in. Sterker nog ik heb meer jaren een uitkering gehad als ongehuwd zijnde met twee kinderen.” “Dat kwam zo. Ze hadden eens nieuwe opgaaf formuliertjes in gebruik genomen bij de soos, waar ze kennelijk zelf nog niet goed mee overweg konden, en lachend liet zij er op volgen, dus ik ook niet. Ik vulde maar wat in met als gevolg dat ik in ene twee kinderen had, mooi hé ? ‘Kassa’! Vijf jaar heb ik het kunnen rekken en toen ze het door had schaamde mijn ‘aanspreekpunt’ zich zo dat ze het verdoezelde. Dus ik hoefde niets terug te betalen”, lachte zij.

“Ongelooflijk” was het commentaar van de toehoorders, waaronder jonge gasten die ook een uitkering van de sociale dienst genoten. Enkelen kwamen zojuist van de sportschool, dus die waren althans fysiek prima in staat om te werken, maar ja dat was mijn idee. En of ik wilde of niet, ik vond het verhaal ook wel om te lachen, enerzijds door de manier waarop het verteld werd, anderzijds door de klungeligheid  van de sociale diensten.

Dan ging Doortje verder: “Ben naar school geweest. Ja betaald door de soos hoor, met behoud van uitkering en reiskostenvergoeding.” “En nu ben ik het zelf” ging zij verder na een flinke slok genomen te hebben. “Wat ben je nu zelf Doortje ?”, vroeg Joop ongeduldig, “wat bedoeld je ?” “Nou ‘aanspreekpunt’ natuurlijk, ik ben toch zeker geslaagd. Ik heb toch mijn diploma’s” antwoordde zei verontwaardigd. “Ja o.k.” zei Joop, “dat weten wij Doortje, maar wat voor ‘diploma’s ?” “Jij bent ook niet zo heel erg snugger hé Jopie. ‘Sociale vaardigheden en communicatie’, met allemaal ruime voldoendes.”

Nou de hele kroeg lag plat, Doortje is dronken geworden en thuisgebracht in een taxi. “Bonnetje bewaren Joop”, riep ze nog toen zij werd ingeladen, voor de soos.” Het was weer gezellig bij Joop.

Ivan Grud

11 februari 2011

Terug naar Verhalen


Prijshonden

Het was een idee van Joop de kelner. Hij had dat wel meer, dan moest er gewoon wat gebeuren. Dit maal had hij een competitie bedacht voor klanten die een hond hebben, waarbij het uiteraard om de hond zou gaan. Ik kan u vertellen dat waren er heel wat. Gezien het klanten niveau zouden de pitbulls, rottweilers, bouviers en meer van dat slag honden sterk vertegenwoordig zijn. De regels die Joop handhaafde logen er echter niet om. Kinderen beneden de zestien niet toegelaten door de toch altijd aanwezige kans van bijten. Bij agressief gedrag van de hond volgde uitsluiting en moest men direct het café verlaten. Inschrijfgeld bedroeg tien euro. Van dat geld zouden dan bekers met inscriptie gekocht worden en een oorkonde. Een ieder was enthousiast en hij had al gauw een twintigtal  deelnemers. De wedstrijd zou gehouden worden op zondag. Aanmelden elfuur dertig tot twaalfuur dertig. Zij die na dit tijdstip binnen zouden binnenkomen worden uitgesloten. Dit onder het motto, we hebben de tijd hard nodig.

Ik kwam  die bewuste zondag even na twaalven binnenlopen en tot mijn grote verbazing waren de meeste deelnemers reeds present. Het viel mij op dat de honden een goed disciplinair gedrag vertoonden. Zij zaten of lagen rustig naast de baas. Zoals gezegd waren de Pitbull’s,  Herdershonden en Rottweilers sterk vertegenwoordigd.

Joop had een soort van podium gecreëerd van drie tafeltjes, met daarop dan weer een kleine verhoging met  de bekers in de volgorde van eerste tweede en derde prijs. Ook was er voor iedere hond een buffelhuidkluif, welke ook gegeven zou worden als troost prijs. Het bier werd goed getapt, de koffie met appelgebak ging gretig over de bar. Kortom het was gezellig en een prima sfeer. De wedstrijd verliep vlekkeloos. Joop had voor twee keurmeesters gezorgd, en een voor een werden de honden gewogen bekeken en betast om dan op een lijst van punten te worden voorzien.

Naast mij stond Slurfie, die zijn bijnaam ‘Niet’ te danken had aan zijn toch wel grote neus. Hij had ook ingeschreven maar nog geen hond bij hem. Hij had met Joop afgesproken deze tot het laatst in zijn busje te laten omdat het een nogal zenuwachtig beestje zou zijn. De winnaars waren zo goed als bekend, en Joop zei: “ik zou hem nu maar halen Slurfie, als je denkt dat hij nog een kans maakt.” “Ach”, antwoordde deze, “de strijd is gestreden, het wordt de Duitserstaander, schitterende hond, niks mis mee. Maar ik haal hem wel even, zet hem wel even in een doos” en hij vroeg mij “als jij dan even de deur voor mij openhoudt Ivan als ik er aan kom.” “Ja natuurlijk” zei ik.

De Duitserstaander had inderdaad de eerste prijs, een schitterende hond. De tweede prijs ging naar een klein poedeltje en de derde prijs was voor een Pitbull. En jawel van ‘Spuitje’ de bodybuilder, die direct na zich ontdaan te hebben van zijn trainingspak op de tafel naast zijn hond sprong en in een mini broekje poseerde en glunderend zijn spieren liet rollen. Iedereen was tevreden, applaus klonk bij iedere nieuwe pose van Spuitje. Joop had het weer goed ingecalculeerd de kas rinkelde, het was perfect.

Ik zag dat slurfje aankwam lopen met een grote doos voor zijn buik. Ik liet hem binnen en vroeg: “is dat hem Slurf ?”  “Ja” zei deze onbewogen, “hij is rustig nu.” Hij ging naast de tafel staan met daarop de Duitse Staander. Hij vroeg Joop om even aandacht te vragen van de aanwezigen. Joop voldeed aan het verzoek, het werd stil en alle ogen waren op Slurfie gericht. Deze schraapte zijn keel en zei met een stem als een stalmeester: “de beste hond, de mooiste hond, de Duitser Staander heeft terecht gewonnen; ook de tweede en derde prijs zijn volkomen terecht. Mijn hond viel dit jaar, even als vele andere, niet in de prijzen maar nogmaals, ’terecht.’ Ik zou toch ook willen vragen of de jury een rapportje wil maken van mijn hond. “Ja laat nu maar jouw hond eens zien, ouwehoer”, zei Joop. “Wat is het voor een hond dat hij zo nerveus is ?”

Slurf keek het café nog even rond, om dan met een ruk de doos op te tillen. Iedereen was stomverbaasd alle monden klapten open. Daar stond Slurfie met zijn hele enorme slurf buiten zijn broek bengelend. Mijn hond is geen Duitser Staander maar een…. ‘Hollandse Hanger’ brulde Slurfie.” De dames slaakten een gilletje en sloegen vol van verbazing hun handen voor de ogen. Iedereen lag in een deuk. Het was weer als van ouds; heerlijk gezellig.

Ivan Grud

10 februari 2011

Terug naar Verhalen


Criminelen

Bent u wel eens in verlegenheid gebracht, weliswaar op een onschuldige manier, maar toch. Het overkwam mij toen ik op een zondag met mijn kleinzoon langs mijn bruin cafeetje wandelde. Het was schitterend weer, warm voor de tijd van het jaar. Dus het hele terrasje was bezet en om nu binnen te gaan zitten met die knul, nee dat vond ik niet zo goed idee. Temeer er gebeurde van alles bij Joop en ook de taal die er gebezigd wordt is nu niet direct geschikt om voor een zesjarige in zijn nog jonge hersentjes op te slaan.

We liepen langs het terras. Helemaal ongezien lukte dat uiteraard niet. Ik werd meerdere malen aangeroepen en toegezwaaid. “Ivan kom er even bij joh” en “is dat je kleinzoon, leuke knul, colaatje Binkie ?” “Andere keer, Peet”, zei ik en bedankte vriendelijk. “Allemaal vrienden opa ?” vroeg mijn kleinzoon trots. “Ja jongen, allemaal vrienden” zei ik maar.

Ik wilde dus doorlopen, maar net toen ik dat besloten had kwam er met gillende banden een politieauto om de hoek aanracen, om voor het terrasje te stoppen, onmiddellijk gevolgd door een politiebusje met zwaailicht. Zes agenten sprongen er uit, observeerden even het terrasje, om dan met vier man op rode Herman, een handelaar in tweedehands auto’s af te stevenen. Ik vond het niet zo gezond om dit alles mee te maken met in mijn gezelschap mijn kleinzoontje. Maar deze was met geen stok meer vooruit te krijgen, “Opa Opa, kijk een boef, ze pakken een boef” riep het ventje in staat van verrukking.

Ik hoorde de agenten vragen aan Herman: “gaan we gewoon mee Herman of maken we het moeilijk met dit mooie weer.” Zij waren duidelijk niet op hun gemak. “Nee nee, ik ga wel rustig mee” en zich tot de agent wendend welke zijn handboeien al in aanslag had, “die heb je niet nodig vriend doe even gewoon. “Geef je handen toch maar even op je rug Herman, voor ons een stuk rustiger was het antwoord.”

Op dat moment bemoeide Frits, die niet vies is van een flink knokpartijtje, zich met het hele gebeuren. “Joh, laat die gozer gaan het is verdomme zondag, kom morgen even terug.” Met de dreun op de borst van de dichtsbijzijnde agent gaf Frits het sein van knokken. En dat werd het. Binnen een mum van tijd waren het de vrienden van rode Herman, die ook aan het slaan en schoppen gingen. Een zooitje dat het werd, ongelooflijk.

De meeste terrasbezoekers hadden als de donder eieren voor hen geld gekozen en stonden net als ik met mijn kleinzoon op veilige afstand toe te kijken. Een veel te zwaar opgemaakte, overvloedig naar goedkope parfum stinkende kakmadam naast ons, drukte haar bril voorzien van flonkerende kristallen in een monsterlijke montuur voor de derde keer op haar grote blauw geaderde neus. Zij had een duidelijk vals haarstuk op het achterhoofd gespeld dat er nu zo’n beetje bij bungelde. Aan haar handen had zij ringen welke duidelijk uit een kauwgomballenautomaat gerold waren. Haar rok was veel te strak zodat onder haar elastische ceintuur een drie maanden bult zich manifesteerde. Haar witte blouse met weelderig kant droeg zij praktisch geheel open, zodat haar op roze gelatine lijkende borsten welke eveneens blauw geaderd waren, goed zichtbaar waren. 

Zij zei: “Kijk nu toch eens aan dat tuig” en “goed zo”, toen de eerste strijdmakker van Herman in het busje werd gedonderd. Zij legde haar hand op de krullenkop van mijn kleinzoon. “Pas maar op jongen, blijft er maar uit de beurt, ‘criminelen’ zijn het, puur criminelen afschuwelijk.”

Plots klonk de zware stem van spuitje achter mij. Een reus van een bodybuilder welke zijn bijnaam had te danken aan het feit dat hij nogal eens wat anabolen injecteerde. “Haal jij die hoerige klauw eens van dat ventje zijn koppie”, zo klonk het, “en rot eens een eindje op. Ondanks je parfum ruik je toch al naar de kist, wegwezen en gauw!” “Nou ja zeg”, sputterde de kakmadam en weg was zij.

Daar het gevecht steeds heviger werd en Joop de kelner zich nu ook liet gelden, hij probeerde om zo veel mogelijk het vechten buiten het terras te krijgen, besloot ik ondanks het tegen sputteren van mijn kleinzoon om verder te gaan. We waren nog geen vijftien meter van het strijdgewoel of hij hield mij met een ruk aan mijn arm staande. “Opa”, zijn koppie schuin omhoog en met zijn grote blauwen ogen keek hij mij vragend aan; “Opa waren dat nu echt ‘Criminelen’ ?!” Ik had het antwoord niet zo gauw bijdehand en knullig begon ik met, “Uh.” Maar het was niet meer nodig, hij gaf zelf de oplossing. “Opa, ze konden u allemaal, hé Opa.” “Ja jongen, kom we gaan een ijsje eten.”

Ivan Grud

9 februari 2011

Terug naar Verhalen


Lotgevallen van gevallen Sjaan

Toen ik binnen kwam in mijn bruin cafeetje klonk er een hard gelach. In mijn onnozelheid dacht ik dat het mij betrof. Niets was uiteraard minder waar, nee er zat een alom bekende dame aan de bar ‘Sjaan’, welke in de bejaardenflat woont tegenover de straat van het bruin cafeetje. Zij was bezig met een smeuïg verhaal te vertellen aangaande haar lichamelijke gebreken. Zij deed dat op een dusdanige manier dat deze humoristisch werden.

Ik nam plaats aan de bar. Joop zette een koffie vieux voor mij neer, en ik deelde de humor van de andere aanwezigen. Sjaan vervolgde: “dus wat gebeurt er ? Viel ik op mijn platte smoel in dat klote huisvuilhok, daar waar de containers staan, ja en flink hard hoor.” “Gebroken heup bleek laterz”, ging zei verder, maar dat doet er niet toe, liet zij er ludiek op volgen.” “Lig ik daar te kermen, kom die schele het hok in, hij komt hier wel eens een enkele keer een pilsje drinken. Jij kent hem wel Joop, ‘Gijs.’ ” Joop knikte. Zij ging verder met haar relaas,”vraagt die lullo aan mij; Goh Sjaan wat doe jij nou hier ?’ nou zei ik tegen hem; ik lig hier voor mij gezondheid, lekker onder de T.L buizen, beetje te bruinen.” “Vraag die eikel nog; ben je soms gevallen Sjaan ?” “Ik zeg schiet op rund, ga die rolkar halen bij de conciërge.”

“Wat gebeurt er, ik hoor de vuilniswagen de oprit op rijden; ik dacht hèhè gelukkig echte hulp op komst.  Maar wat loopt vandaag de dag achter de wagen, Surinaamse, Antilliaanse en Turkse mannen, ach fijn, allochtonen, toch ? Niks mis mee hoor, maar toch een andere cultuur met andere normen en humor.”

De eerste die het hok binnenkwam zag mij niet eens liggen, en stapte gewoon over mij heen, de tweede die struikelde zo’n beetje over mij, schopte nog hard tegen mijn heup en zei: ‘sorry mevrow’. Of het nog niet genoeg was vroeg hij: ‘misscheen jou een kliene bitje op zijen gaan legguh anders bakcontainer niet langs.’ “Ik wist even niks te zeggen toen gilde: ‘ik,’ zou je nu niks anders ondernemen, een beetje actie klootzak. Zeg die gast met een grijns op zijn smoel: ‘u nie zo knappie mevrow, nie zo antrikkellek meer, miskien strak komen andere man van boven, net as u met rimppeljes in geziggie, en weg waren ze.’ “

Iedereen lachte om de manier waarop zij het vertelde. Puur galgenhumor. Maar Sjaan ging nog verder. ‘Uiteindelijk komt die Gijs terug met wat denk je; een steekwagen. Mijn klus viel open, “wat motten we daar nou mee ‘eikel’ brieste ik.” “Hij zei, ‘er was niks anders Sjaan en de conciërge is er niet’.” “Dus ik, ook helemaal achterlijk natuurlijk, ik trek mij zelf overeind zodat ik op de steekwagen kwam te staan, echter achterstevoren zodat mijn bovenlichaam er overheen hing tussen Gijs en de steekwagen.”

“Toen hij de wagen een ietwat achterover kiepte, hing mijn kop tegen zijn gulp, en wat denk je dat die pleuris viezerik zegt, ‘Juist ja’.”

Zij was van de kruk opgestaan en was er overheen gaan hangen, en deed ons voor hoe het was geweest, schitterend zoals zij het vertelde. Toen ze was uitverteld had ze zeven consumpties tegoed. Heerlijk zo’n begin van de dag, ‘nee’ die kan niet meer stuk, het is dan ook laat geworden. Toen ik uiteindelijk op huis aanging bestelde ik nog nagrinnikend bij de friettent op de hoek; ‘Bolle Jan’  een patatje oorlog met een bal.

Ivan Grud

8 februari 2011

Terug naar Verhalen


Overleven

Ik ben gek op dieren, huisdieren wel te verstaan, zelf heb ik een hond, knettergek en stronteigenwijs maar wel lief, en dat is voor mij genoeg. Maar ik heb er begrip voor als mensen twee katten, een hond, goudvis of kanarie erbij hebben, omdat het gezellig is in huis. Zeker als je wat ouder bent, maar ook jonge mensen met kinderen kunnen er veel plezier aan hebben. Het probleem met oudere mensen is dat, wanneer zij een hond nemen deze veelal het baasje overleeft, en wat dan ?.

Het was een mooie lentedag net nog iets te fris om buiten te zitten, maar een heerlijke dag. Joop had net een ketel verse koffie gezet. Het rook dus heerlijk in het bruin cafeetje toen ik binnen kwam. Wat mij onmiddellijk opviel was een oude man welke aan een tafeltje voor het raam zat, met naast hem op de grond een schippershondje. Het beestje had een enorme zwelling aan zijn achterste, hij lag dan ook op zijn zij. Ik besloot eens nader te informeren wat er aan de hand was met het beestje. Ik bestelde een koffie vieux bij Joop en liep naar het tafeltje met de oude en vroeg; “is het goed dat ik er bij kom zitten ?” “Ja natuurlijk”, kreeg ik als antwoord, het klonk bijna dankbaar.

Na het gebruikelijke, “mooie dag vandaag” en “ja de lente is in aantocht”, vroeg ik hem wat het hondje mankeerde. “Ach mijnheer, het is kanker”, zijn antwoord klonk hulpeloos en verdrietig. “Hij is nog niet eens zo oud. Ik heb hem als puppy gekregen van het asiel. Ik heb  hem nu ruim acht jaar. Hij loopt nu al twee jaar met dat gezwel te zeulen, hé Timmie”, hij streelde het hondje liefdevol over zijn kop. “Dat is niet zo mooi”, zei ik tegen de oude baas, “en er is waarschijnlijk ook niets aan te doen ?” vroeg ik hem. “Nee, ja, een spuit hé”, antwoordde hij verdrietig, “maar zoiets dat doe je toch niet.” Hij vervolgde met:”kijk mijnheer, ik heb meer dan vijftig jaar gevaren, woon nu al twintig jaar op mijn zelf in de bejaardenflat.” “Alleen”, onderbrak ik hem. “Ja, altijd geweest ook, als je vaart moet je geen vrouw hebben, je heb er toch wel een zo nu en dan.” Hij keek mij nu even aan met twee ondeugende pretoogjes, als u begrijpt wat ik bedoeld, “kwam niks tekort.” En hij vervolgde: “ik ben nu bijna negentig jaar, heb ook zo mijn gebreken, maar ze geven mij toch ook geen spuitje.”

Joop kwam aan sloffen met de bestellingen vroeg; “moest jij nog wat Ome Willem ?” Het antwoord dat de oude gaf, zou later in diezelfde week een diepere betekenis hebben dan ik nu op het moment kon vermoeden. “Nee, dank je Joop wij gaan. Wij hebben het wel gehad.” Dan zich tot de het hondje richtend: “eer we nu thuis zijn, hé Tim.”

Toen de oude zeeman vertrokken was ging Joop even bij mij aan tafel zitten en zei: “dat is zo’n fijne gast Ivan, komt hier al vanaf de opening, nooit een bonnetje laten staan, altijd beleefd en rustig, ik ben eigenlijk een beetje vader in hem gaan zien.” Zo kende ik Joop niet, een beetje mismoedig kwam het er uit bij hem.

“En ja”, vervolgde Joop, “dat hondje van hem Ivan, daar leeft hij voor, altijd bij hem. Kosten noch moeite heeft hij bespaard om het beestje gezond te krijgen. Hij is er zelfs mee naar een dierenkliniek in Londen geweest, maar ook daar kreeg hij het te horen, ‘Inslapen’. Furieus was hij Ivan, echt boos toen hij terug kwam, zo had ik hem nog nooit gezien.” Joop vervolgde bijna fluisterend, als of de oude hem kon horen: “en toch zal hij er eerdaags aan moeten geloven.” Ik knikte tegen Joop, angstvallig om het verkeerde antwoord te zullen geven.

Het antwoordt zou niet lang op zich laten wachten. Later diezelfde week toen ik aan de leestafel de ochtendkrant zat te lezen, was het eerste wat mij opviel op de frontpagina: “Oude man vrijwillig omgekomen door straalkachel.” Door zijn kamer geheel luchtdicht af te plakken met tape, en zijn elektrisch straalkacheltje aan te zetten, heeft een oude man ervoor gekozen om samen met zijn hondje in te slapen. De buren waarschuwde de conciërge omdat het vreemd rook op de galerij van de bejaardenflat……….

Ik keek naar Joop, wilde hem aanspreken, maar besloot het te laten wachten tot een later tijdstip, slechts met de lippen op elkaar geperst knikte ik naar hem, en dat was genoeg.,Ik sloot mijn even mijn ogen, dan hoorde ik de oude man weer zeggen: “Wwij hebben het wel gehad, we gaan Timmie.”

Ivan Grud

7 februari 2011

Terug naar Verhalen


De handel

Er zijn van die dagen dat, hoewel je er even uit wil zijn, het toch beter was geweest als je was thuis gebleven. Ik was er nu eenmaal en zou het dus meemaken ook. Het was druk, niet druk druk, maar gezellig druk, alle tafeltjes bezet met aan de bar nog een enkele vrije kruk. Er zaten twee groepjes kaarters, de geijkte werkelozen, en ditmaal ook een groepje van vier autohandelaren. De overbekende figuur ‘rode Herman’, hij had rood haar, met als maat toerenteller Harrie, welke een meester was in het terugdraaien van de kilometertellers. Zij speelde tegen twee opponenten, ‘beetje prik Guus.’ Deze dankte zijn naam aan het feit dat hij alles oploste met startkabels, en ‘wasstraatje Ben’, poetsen die hap dan glimmen ze mooi, was zijn motto. Vier ongelooflijke loze autohandelaren. Het slag van zonder bonnetje, en garantie tot de hoek van de straat. Maar ik kan er niet onderuit, een humor dat die gasten hebben, foute humor welke veelal ten koste gaat van een arme drommel maar toch, zo ook nu weer.

Ik ving het verhaal op van rode Herman welke een busje had verkocht, of laten verkopen dan, de heren blijven zelf als altijd buiten schot, aan een Marokkaan. Waarvan hij hoopte dat het net de grens zou halen omdat, zoals hij hikkend van de lach zei: “ik heb dat kreng al drie keer verkocht, en drie keer haalde hij net niet de hoek van de straat.” “‘Die klote kar schee er na een vijftig meter gewoon mee uit, en als je hem startte liep hij als een naaimachientje.” “Jij kent dat ding wel Harrie, jij bent nog even met de kilometerstand aan het stoeien geweest.” “O, dat grijze busje” aldus Harrie, “het zag er nog netjes uit, mooi in de lak, ja daar trappen ze allemaal in.” “Het mooiste is als het dan ook nog een beetje regent, dan ogen ze als nieuw” zei Ben.

“Ja, ik ken dat”, zei beetje prik Guus, “ik had dat eens met een Volkswagentje, mMooi om te zien maar kuisverrot.” “Kapte er ook mee. Bij elke proefrit moesten die gasten hem weer terug slepen.” “En toch nog verkocht, aan een liefhebber, ja je moet geluk hebben met zoiets.”

De ene anekdote na de andere over de verkoop van wrakken ging over tafel, de mannen hadden er lol in. Ze hadden juist weer wat besteld, kon wel weer volgens die rode, of de deur vloog open en in de opening verscheen een duidelijke Zeer Boze Marokkaan. Kort, maar breed in de schouders. Achter hem stonden twee jonge gasten even breed en kort, kennelijk zijn zoons. Hij stevende recht op het tafeltje van de kaartende handelaren af. Wees naar rode Herman en zei: “íkkie jou motte heb, jij nie goe auto verkoop jij niet.”

Herman verblikte of verbloosde niet; “wie ikke ?”, het vierspan lachte luid. “Ja Jij gofledomme, jij rode German toch ?” schreeuwde de benadeelde Marokkaan, “bus op Kruiskade weg staan, niks meer gaan, stop kapotte.” Inmiddels waren de zoons dreigend naast hem komen staan.

Ik keek eens naar Joop de kelner en vroeg mij af hoe hij dit zou oplossen. Tot mijn verbazing ging deze gewoon door met waar hij mee bezig was, bedienen dus. Daar ik nog al dicht bij het oorlog gebied zat verkaste ik, argwanend gadegeslagen door de boze Papa en zijn bodyguards. Schijnheilig glimlachend deed ik mijn handen zichtbaar omhoog, en nam plaats aan een tafeltje verder, met de gedachte, je weet maar nooit.

“Nou moet jij eens goed luisteren”, zo begon rode Herman “allereerst stoor je mij in mijn spelletje. Met klachten moet je op het kantoor zijn niet hier.” “Je hebt meer dan vijfhonderd korting gekregen vanwege je zieke Opoe en je zwangere nicht, en nu kom je een beetje ouwehoeren dat hij het niet meer doet, wat moet je nou ?”

Maar de Marokkaan was niet te stuiten. “Jij geld teruggeven mij, alles, en jij pakke zelf de boesje terug daar op Kruiskadde strat.” “Jij dief, opzichter jij nie goe mens, jij niet hor jij mischien dood.”

Het werd steeds spannender, en toch ook wel eng. Herman gooide echter nog meer olie op het vuur door te zeggen: “is het de bedoeling dat ik nu bang wordt, of zo ?” “Of je gaat gewoon weg, een beetje achter de geitjes aan, of met je zoontjes duwen achter dat mooie goedkope busje, wat je voor een prikkie gekocht hebt.”

Nu kwamen de zoontjes zoals hij ze noemde in actie, in een stap stonden ze naast en achter Herman, en drukten aan weerszijde een enorm pistool in zijn oor. En in vloeiend Rotterdams beten zei de verbouwereerde Herman toe: “ons Papa heeft jou vriendelijk gevraagd om de bus, waarvan de motor helemaal verrot is terug te nemen, maar jij denkt, oh allochtoon kan ik wel hebben, mis dus.” “Kom jochie, moeten we naar het kantoortje, of heb je het bij je, zo ja, gewoon uittellen tweeduizend tweehonderd vijftig Euro’s.”

De vrienden medehandelaren, die anders zo’n grote mond tegen alles en wie dan ook hadden, zaten doodstil, bewogen niet. Ik zag de hand van Herman naar zijn portefeuille gaan die voor hem op tafel lag, hij kon moeilijk anders, daar de wapens even aangedrukt werden in zijn oren. Niemand zei wat, niemand bewoog, doodse stilte. “Geef mij eens even vijfhonderd Harrie ik kom er niet mee”, vroeg Herman, nadat hij beverig aan het tellen was gegaan.” De Marokkaan vertrok met geld en zijn zoons, en zei nog wel even toen hij het geld in zijn zak stak, “jij niet goei man, jij gevarlik forre mense.”

Toen de deur achter de mannen dichtsloeg pakte de rode Herman zijn mobieltje, en belde de boy’s zoals hij ze noemde. “Stelletje hufters, hoe wist die zandhapper dat ik hier zat ? Ga die bus ophalen idioten.” En met een grootsgebaar, “Joop geef allemaal even wat, het kan wel weer.” Joop grijnsde; “komt voor elkaar Herman, zo ken ik je weer.”

Ivan Grud

6 februari 2011

Terug naar Verhalen

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten