Verhalen Grud 7



Dun Haar

(dit is de echte Joop)

Het was druk maar niet gezellig in het bruin cafeetje. Alle kaarters waren aanwezig. Twee tafeltjes aan het raam bezet. Verder was er geen kruk aan de bar onbezet. Misschien had het weer van gisteren er iets mee te maken. Omdat het toen de gehele dag heeft geregend en maar weinig mensen zich op straat hadden gewaagd. Hoe dan ook het was er druk, maar ongezellig.

Ik nam zoals gewoonlijk mijn plaatsje in aan de leestafel en bestelde een koffie. Nel, het vrouwtje van Joop, was ook al aanwezig, dus het kon niet op. Joop bracht mij mijn koffie. Hij kwam op zijn typische manier van lopen naar mij toe gesloft en zette zich even neer. Nel kwam met in haar hand de speculaasjestrommel. Ze zei, “helemaal vergeten Ivan, sorry hoor knul.” Terwijl ze dit zei keek ze boven op Joop zijn kruin. Dan ging ze met haar vinger door zijn haar en zei: “Nnou pa, daar moeten wij wat aan doen. Je wordt kaal.” Joop keek schuin omhoog, “wat gaan we doen Nel in een volle zaak, je echtgenoot voor lul zetten ?” “Nou nee Joop”, zei Nel “maar het valt mij nu in ene op. Ik zal aan mijn vriendin Flora eens vragen waar zij dat middeltje koopt. Zij gebruikt dat al jaren tegen de haaruitval. En het helpt echt, het is gestopt bij haar. Wij gaan natuurlijk niet wachten tot de klanten je ‘tien over rood’ gaan noemen.” Zij doelde hiermee op het bekende biljartspel met drie ballen waar men mee speelt en eerst altijd de rode bal moet raken. “Ga jij nou maar achter de bar”, snauwde Joop geërgerd. Maar het kwaad was al geschiet. De ene opmerking na de andere passeerde de revue. Er kwam leven in de tent.

Vanaf de bar klonk het, “ja Joop je wordt kaal.” En “nou zeg, dat was mij nooit zo opgevallen, maar nu zie ik het ook. Dat komt omdat we hem nu eens op zijn kop kijken.” “Wat erg is dat, kaal is toch zo lelijk.” De kaarters bij het raam begonnen te zingen. Zij hielden weliswaar de ogen strak op hun kaarten gericht, (oppassende voor trucjes) zongen zij aan koor, “zie de maan schijnt door de bomen.”

“Nel”, zei Joop nu geheel rood aangelopen, “houdt voortaan dergelijke opmerkingen voor in bed en dan op het moment dat ik het licht uit doe mag je het zeggen, o.k.?” “Nu ja, het is toch beter dat ik het zegt dan iemand anders”, zei Nel nog allerliefst. Joop stond met een ruk op. Mijn koffie gutste over de rand van het kopje. “Sorry Ivan, maar ik moet even passen.” En weg slofte hij om weer achter de bar plaats te nemen.

“Ik heb wel eens gehoord ….”, zo begon Herman tegen Joop. Herman, een anders uiterst stil figuur die ongeacht het weer of jaargetij, altijd het zelfde gekleed is. Zwart kostuum, donker overhemd met dito das, een beetje paapse dorpeling. “Ik heb wel eens gehoord, dat men de haargroei kan activeren, door met het hoofd tussen de dijen van je vrouw te slapen.” De doodse stilte die hier op volgde was veelbetekenend. Punt één, was dat Herman die daar sprak ? En ten tweede, wat zei hij nou ? Dit paste in het geheel niet bij Herman! Herman vervolgde echter bloedserieus. Kijkend naar Joop, “echt Joop, het is een heel oud middeltje, maar het werkt gegarandeerd.” 

Joop keek hem aan alsof hij water zag branden en zei: “Herman je heb in die tien jaar dat je hier komt nog nooit meer gezegd dan ‘goedemorgen, mag ik een bier.’ Wat gaan wij nu doen ? Ome Joop op de hak nemen ?” “Nee, nee”, zei Herman geschrokken, “maar ik wil u alleen helpen. Het zou toch verschrikkelijk zijn als u nu al volledig kaal zou worden ?” Ongewild gooide hij er nog een schepje bovenop.

“Zie je nu wel”, zei Nel “als Herman het zegt is het zo, zelfs hij heeft het gezien.” “Dan zal ik vanavond met mijn kanis tussen jouw dijen gaan slapen, o.k.?” vroeg Joop haar. “Ja, doe dat”, zei Herman nog maar eens, in alle ernst. “Een beetje hoog graag Joop.”

Joop leek zo’n beetje te ontploffen. Dit gaat helemaal niet goed dacht ik. Zou die Herman dat nu menen ? Of ben ik nu in de ban van het absurde ? De oplossing, zogezegd het antwoordt op de complete haargroei procedure, oorlog en advies stapte binnen. En wel in de vorm van ‘Breekijzertje’. Leest de voorgaande story, (‘Uit het vet’).

Wederom was het even verwarrend stil. De gedrongen figuur van ‘de Snor’, was stil blijven staan in de deuropening, niet goed begrijpend wat er loos was, waarom die stilte opeens ? De notoire inbreker met de kale kop en een ‘enorme snor’ haalde zijn schouders op. Terwijl het nog doodstil was, riep Herman hem in alle ernst toe, “Viezerik!”

Ik keek naar Joop en Nel, maar die lagen evenals alle anderen dubbel van het lachen. Zelfs de kaarters hadden even geen aandacht voor het spel. Het was weer als vanouds gezellig vol en barstend van humor.

Joop, gaf Nel een klinkende zoen en ik hoorde hem zeggen, “wat ben je toch slim lieverd, ik hou van je.” Nel een meid van goud, met een aangeboren ondernemers inzicht.

Ivan Grud

31 mei 2011

Terug naar Verhalen


Moestuintje

“‘Zitten hé, dat is het moeilijkste.” Deze zin ving ik nog net op bij het betreden van mijn stamcafeetje. De uitspraak kwam van een man met een enorme buik. Onder de buik had hij een kruk als ondersteuning geïnstalleerd. “Ben je ook niet een ietwat te dik ?”, vroeg Joop met geveinsde belangstelling. “De druk op jouw sluitspier moet overweldigend zijn. Als je nu nagaat dat Harry, die niet meer dan een kilo of zestig weegt, al een compleet moestuintje had hangen. Als ik jou zo bekijkt zit jij eerder aan de honderd zestig.” Joop was aan het dollen, dat was duidelijk.

Toen hij mij zag binnen komen dacht hij in mij een handlanger gevonden te hebben. Maar ik was er geenszins voor in de stemming. “‘Hallo Ivan, blij je te zien”, begroette hij. “Kom er eens bij, jij heb toch ook verstand van aambeien dacht ik ?” vroeg hij. “ik ?”, vroeg ik verwonderd, “ik, hoezo ik ?” “Of was jij dat niet ?”, vroeg Joop nogmaals met gefronst voorhoofd. “Jij had toch medicijnen gestudeerd ?” Hij had de voor mij overbekende ondeugende grijns op zijn ongeschoren porem. En er kennelijk plezier in om weer eens iemand op de hak te nemen. “Ja jij, jij was dat toch met dat volkstuintje met al die alternatieve kruidenplantjes voor medicijnen ?”, ging hij vrolijk verder. “‘Ik geloof dat ik je niet helemaal kan volgen Joop, denk dat je een beetje in de war bent”, zei ik hem. “Kom op Ivan geen gene, het is toch gewoon. Ik heb last van spataderen”, loog hij. “We hebben toch allemaal wat ?” Ik kreeg het een beetje warm en zei, “Joop ik heb noch last van aambeien of spataderen, Alzheimer of wat dan ook.” “Ga even zitten knul en neem een bak koffie van mij.” “En geef mij er ook maar gelijk een”, liet ik er op volgen.

“Ach mijnheer, u hoeft u niet te schamen hoor”, zei het overgewicht. “Ik heb al jaren een moestuintje hangen en spataderen. Het hoort er zo’n beetje bij hé op onze leeftijd.” Terwijl hij sprak trilde alles aan de vleesmassa. Het was alsof ik naar een orakel keek, iets of wat uit de Griekse mythologie. “Onze leeftijd, onze leeftijd”, dacht ik geërgerd. “‘Nu, ik heb geen problemen hoor mijnheer. Maar praat u gerust verder met Joop, die weet er alles van” zei ik vriendelijk.

Wat was dit nu voor een vertoning, ik had hier helemaal geen zin in. Joop kennelijk wel. Want hij ging nog een stapje verder. “Het vervelende is, er zijn bijna geen medicijnen voor, hé Ivan”, zo betrok hij mij weer in het gesprek. “Ja, dat weet ik niet hoor, heb je nu koffie Joop ?” vroeg ik hem. “Ja, natuurlijk ouwe gabber, maar kan je het even aanpakken. Nel, heeft die steunkousen te strak gezet, ik kan haast niet meer lopen” zei hij. “Waar is Nel ?” vroeg ik hem. Ik wilde een wending aan het gesprek geven. “Nel ?” vroeg hij, dat weet je toch die moest de schimmel onder haar voeten laten wegsnijden. Nou dan weet je, ze is niet te genaken, als zij thuiskomt. En als ze al terug is dan hoop ik dat jij even achter de bar gaat staan, want dan moet ik mij laten spoelen. Ik heb weer eens een verstopping of wormen. Maar dat is zo gebeurd hoor, twee klysma’s en ik ben weer het ventje.”

“Heb jij daar ook zo’n last van vroeg het megalichaam, man houd op, ik ook. En dan die winden die je erbij laat hé ? Stinken, ongelooflijk” zei de hangbuik. “Die winden kan Nel van mij nog hebben” zei Joop, “maar dat vingerhoedje bruin water wat mee komt.” Joop genoot, ik zag het aan zijn gemene muil. “Moet je nog wat drinken ?” vroeg hij de vetklep. “Nou nee, het begint al aardig te rommelen in de gaskamer en aan verwante ingewanden, ik moest maar weer eens gaan voor het te laat is. Die incontinentie luiers houden nu eenmaal niet alles tegen. Ik kom nog wel eens terug Joop, o.k. ?”

Met dat hij zijn buik van de kruk tilde, liet hij een enorme scheet. “Jezus”, zei Joop “moet je niet pissen ook, uit het zelfde gaatje” snauwde hij verbouwereerd. Ik genoot, prachtig die maffe Joop, nu had hij een koekje van eigen deeg. “Joop, ik mis mijn speculaasje, je begint toch niet maf te worden hé ?” vroeg ik.

Ivan Grud

29 mei 2011

Terug naar Verhalen


De marktdag

Soms ga ik eens even naar de markt, zomaar om wat rond keuvelen, en dat weet Joop. Toen ik bij het cafeetje aan kwam stond hij in de deuropening mij op te wachten. “Goedemorgen Ivan” begroete hij. “Ga jij, nadat je koffie hebt gedronken mee naar de markt ?” Ik keek hem wat verwonderd aan en vroeg, “gaat Nel dan niet vandaag ?” “Nee, ja”, antwoordde hij mij met een grijns, “ik ga deze keer gezellig met jou, tof toch, of niet ? We moeten wel even bij de Indische kraam langs. Nel wil een berg van die kleine sateetjes, je weet wel ‘Saté-Kambing’  (saté van geitenvlees) en een grote pot hete pindasaus. Dat moeten we mee brengen, heb ik heilig beloofd, dan zitten we goed” lachte hij veelbetekenend naar mij. “Ja perfect”, zei ik. Hoewel ik het niet goed begreep.

Nel bracht mij de koffie. Terwijl ze het voor mij neerzette zei zij: “hij vindt het gezellig even samen met jou er tussen uit te zijn, snap je. Ivan let wel even op dat het vlees vers is hé, Joop kijkt niet zo nauw.” “Oh, o.k.” zei ik tegen haar, “kan het mij wel voorstellen.” Even weg uit de loopgraaf dacht ik. Dat ‘loopgraaf’ slaat dan op het achter de bar staan. Een uitspraak van Joop die hij bezigde tegen sluitingstijd.

“Kom op Ivan we gaan” maande Joop mij. Zodra we buiten waren begon Joop over een heel ander plan. “Ivan we gaan eerst even een klets halen bij Tom van de ‘Vijgenboom’. Die zaak ben ik al zo lang niet meer geweest. Terwijl hij Cor van de ‘Vijgenboom’ wel van tijd tot tijd even bij mij binnen wipt. En dan wil ik ook nog even langs ‘Timmer.’ Leuk toch ? Ik trakteer jou, dus alles komt goed. O ja, niet te vergeten het oude ‘MeliefBender’. Vroeger haalde ik die ouwe daar uit, toen was ik net twaalfjaar. Die ouwe, net van zee, verzoop zijn gage daar. En dan stuurde mijn moeder mij, ‘haal die ouwe op.’ Totaal geen verantwoording had hij, wat je belooft moet je doen en waar maken toch ?” “Ja, verantwoording moet er zijn, Joop, anders wordt het een zooitje. Je moet doen wat je beloofd of aangenomen hebt”, zei ik.

Bij de ‘Vijgenboom’ aangekomen, leek het wel of Joop uit den dood herrezen was. “Jopieeee, ouwe cowboy”, riep Tom de eigenaar. Tom omhelsde Joop. Hoe is die, hoe kom jij nou hier verzeild ? Heb je hem eindelijk uit die loopgraaf gekregen Ivan ?” vroeg hij mij. Ik liet het maar zo, en schoof naast Joop aan de bar. Er werd een grote pils met jonge borrel voor Joop neergezet en voor mij een ‘Dubbele Vieux’ met ijs. “Van het huis” zei de mollige buffetjuf. De verhalen aangaande klanten werden over en weer uitgewisseld. De mannen hadden echt de behoefte eens van gedachten te wisselen, c.q. gegevens. Openstaande rekeningen, alles passeerde de revue. Er werd stevig gedronken, ik had al twee keer moeten passen. Maar Joop niet, hij kon ook wel wat hebben, dacht ik.

Het werd tijd om op te stappen, “we zouden nog even langs ‘Café Timmer’ ” herinnerde ik Joop. Joop zei met dubbele tong; “Tom we komen beslist snel weer eens terug Tom. Daar kun je van op aan, en jij ook bij mij langs komen hé, ouwe krabbelaar.” “Ja, een moordgozer” aldus Joop, “een echte kastelein al meer dan dertig jaar.”

Bij ‘Timmer’ was het al net zo. Een overweldigende ontvangst, met bijna hetzelfde ritueel. En ook hier weer de consumpties gratis. Eveneens in ijltempo geserveerd, zodat ik wederom enkele malen paste. Het liep al tegen vijven en ik maande Joop om te gaan. We moesten immers nog langs de Markt. De ‘Saté’ herinnerde ik hem. “Ja, o.k. we gaan zo, nog ‘one for the road” zei Joop. Het was het alom bekende gezegde, als iemand nog geen zin heeft te vertrekken. Ik legde mij er maar bij neer.

Even over zessen zei Joop ineens, “jij zegt ook niks Ivan, we moeten toch naar de markt, kom op joh, dadelijk zijn ze weg. Nou, dan zal je Nel horen. Snee in mijn neus en geen Saté. Ik zou dan maar niet mee naar binnen gaan”, besloot hij lachend.

Toen wij onvast lopend op de markt kwamen waren alle kramen weg. Uitsluitend op de kop van de rommel markt was nog wat gaande. Joop waggelde er naar toe, met mij in zijn kielzog. Een klein snikkend meisje aan de arm van een Marokkaanse vader die een jonge geit vasthield trok Joop zijn aandacht. Het meisje greep Joop direct bij zijn arm en vroeg snikkend aan Joop: “Alstublieft mijnheer koopt u ‘Mebé’, alstublieft. Anders slacht mijn vader haar, alstublieft ?” Joop keek mij aan en zei lachend, “de ‘Saté-Kambing’ .” Hij vroeg aan het meisje, “maar dan moet jij wel even hier aan de overkant in de ‘Toko’ een grote pot pindasaus  halen, en een pakje Rawit, je weet wel van de hete pepertjes, doe je dat ? Dan koop ik je geitje en hij gaat niet in de pan.”

Het kind holde dolgelukkig weg. Even later was zij terug met het gevraagde. Joop liet haar nog een paar euro’s houden en hij betaalde de vader. Met een “bedankt” vertrokken wij met het geitje aan een stuk touw achter ons aan. “Nou ja, brabbelde Joop, kan Nel tenminste niet zeggen dat ik niet mijn best heb gedaan, ‘verser’ dan dit kan het niet, toch?” “Nee verser niet Joop, ze zal in haar nopjes zijn” zei ik maar.

Bij het café aangekomen besloot ik om maar niet mee naar binnen te gaan. Ook al, omdat Nel van oorsprong een telg uit een Circusfamilie is. En, als ik mij goed herinnerde had zij een act gehad iets messen. Messen werpen of zo. Dus ik zei, “mazzel Joop, ik zie je misschien morgen wel, wees voorzichtig.” Ik hoorde nog net Joop zeggen,”de saté lieverd.” Als een dief sloop ik de straat uit.

Ivan Grud

26 mei 2011

Terug naar Verhalen


Foute zaken

Bij het binnen gaan van mijn stamcafeetje hoorde ik direct aan de mij bekende stem dat Theo terug was. Theo was enkele jaren geleden eens het onderwerp van discussie geweest in het bruin café, ‘de Theo die in de fout was gegaan’. Volgens enkele gasten een klootzak. Voor de meesten echter een er ingeluisde stakker. Theo, was destijds een man van in de dertig. Een niet onaardige verschijning, slank en tenger van bouw. Hoog begaafd wil ik hem niet noemen, maar ook niet dom of achterlijk, zoals de mening van sommigen. Wel had hij een slechte jeugd gehad, opvangtehuizen en dergelijke. Nooit echt zijn ouders gekend al die misstanden ervaren en meer. Het vreemde was echter dat, als hij er over praatte, hij steevast zei: “ik heb er geen moeite mee hoor.” Het enige, vertelde hij mee eens: “Ik krijg nergens meer een baantje omdat ik een drankprobleem heb gehad. Al kan ik aantonen dat ik al twee jaar niet meer drink, ze moeten mij niet. En geloof mij ik wil alles aanpakken hoor”, vertelde hij destijds. Hij kwam voor mij dus over als een mens met veel problemen. Maar nuchter genoeg om dit het hoofd te bieden. En toch ook wel standvastig. 

De periode voorafgaand aan zijn verdwijning was langer dan een half jaar geweest. Nu was hij dus terug. Ik herkende hem wel toen ik hem zag zitten, maar met moeite. Er is bijna niets meer over van hem dacht ik. Theo was bezig zijn verhaal te lossen en iedereen had een gewillig oor. Joop zei zelfs geen,”goedemorgen Ivan”, maar knipoogde tegen mij en gaf mij mijn koffie met het speculaasje zwijgzaam. Ik gaf Theo toch een hand, en zei “blij je weer te zien Theo.” Ik schrok toen ik in het gezicht van een oude man keek, ‘was dit Theo ?’ Maar Theo ging verder met zijn verhaal. “Als je helemaal geen cent meer te makken hebt, je zolen zijn versleten en je hebt geen broek meer aan je reet. De knopen van de honger in je darmen beginnen pijnlijk op te spelen. En dan ook nog eens geen ondersteuning meer van de sociale dienst. Ja, dan maakt het niet meer uit hoe of je aan je geld komt, dan wil je wel. Dus ik ook, simpel genoeg. Het aanbod komt vanzelf op je af, alsof ze het ruiken. Het zou meer een vakantie worden. Eerste klas hotel in Bogota. Slechts vijf overnachtingen, goed eten en sightseeing met de andere toeristen. Duizend euro zakgeld. Alles werd voor mij geregeld, de tickets. Heen en terug, ik had nergens omkijken naar. Het leek zo eenvoudig. Even een antieke tafel ophalen in Colombia. Die zou dan weer in Rome tijdens een tussenstop op de terugvlucht naar Schiphol van boord worden gehaald. En ik vloog door naar huis, geen vuiltje aan de lucht.”

“Vier jaar heb ik er op zitten, vier jaar in de ‘Hel van Bogota’. Eén keer hebben zij mij wat geld gestuurd het eerste half jaar. Via een vriendinnetje van mij en die stuurde het dan naar de Nederlandse Ambassade, één keer teehonderd euro. De ruim achthonderd euro over van het zakgeld werd direct afgepikt bij mijn arrestatie op de Airport van Bogota. Weet je dat ik mijn pis liet lopen op dat moment. Bang, ik wist niet wat mij overkwam, alsof ik voor een vuurpeloton stond. Achteraf was het dat maar geweest. Ja, nu niet meer natuurlijk. Na die twee herseninfarcten heeft de ambassade mij vrij gekregen. Voor die tijd konden zij niets doen. Hun handen waren gebonden, de regels van het gastland. Al dat gelul kreeg ik te horen. Een geluk bij een ongeluk die infarcten, anders had ik er nu nog gezeten, nou ja gezeten, gelegen dan. Want dan was ik de pijp uit geweest. De eis en uitspraak waren acht jaar zonder parool.”

“Ja, ik wist natuurlijk dat ik fout zat, en dat ik het nooit had moeten doen. Maar probeer maar eens de verleiding te weerstaan als je in zo’n arme situatie zit.” “Maar Theo, wat at je dan ?” vroeg Joop. Theo antwoordde, “dat wil je niet weten Joop, laten wij het daar maar niet over hebben. Het is te smerig voor woorden. Maar ratten, muizen en kakkerlakken waren een delicatesse. Sommige lang gestraften hielden zich op bij de latrines. Ja, dat zal ik nooit vergeten.” “‘Nou moet je wat drinken dan nu een, sapje Jus d’ Orange ?. Wil je er een vers boterhammetje bij, met zo’n lekkere sudderbal, van Nel ? Een beetje vlees op je koontjes mag er wel weer aan Theo.” “Nou nee dank je Joop, ik lust niet zo van die sudderballen, ‘heb je geen tosti kaas ham.” Ik zag het gezicht van Joop van kleur verschieten en dacht oh, oh, dat is fout Theo. “Nee, ik zal even een pondje biefstuk voor je halen en bakken, nou goed achterlijke”, sneerde Joop met venijn terug.

Ik krabbelde mij eens achter mijn oren en dacht ‘wat is de mens toch kort van geheugen’. Is dat nu goed of beklagenswaardig ? Ik slofte maar naar de leestafel om het ochtendblad te lezen. Het eerste wat mij opviel op de voorpagina. Drie Filippijnen opgehangen in Macau, China wegens drugs smokkel. Moeder en dochter met haar vriend, alle protesten o.a. amnesty international, te vergeefs. Zouden zij wel de sudderbal van Joop geaccepteerd hebben ??

Ivan Grud

24 mei 2011

Terug naar Verhalen


Normen en Waarden ??

Het was zo’n heerlijke terrasdag. Dat was ook goed te zien. Het terrasje van Joop was nagenoeg geheel bezet. Dus was ik genoodzaakt bij de mannen aan tafel te gaan zitten, waar ik het eigenlijk niet zo op heb. Niet dat ik ze niet mocht, maar zij hadden zulke vreemde uitdrukkingen en aanverwante verhalen, dat ik soms dacht moet dat nou ?

“Hallo Ivan, kom er bij zitten knul.” “Morgen mannen, alles goed ?” vroeg ik op mijn beurt. “Beter kan het niet”, aldus Toon die weer helemaal ‘gasvrij’ was verklaard, na het uienverhaal. “Wat willen wij nu nog meer”, zei Harrie een befaamd kelner met ‘pianovingers’ (kassagraaier), “het zonnetje schijnt, een goed glas bier, en een schat van een serveerster.” Dat laatste betrof Nel, Joop zijn vrouw en serveerster. Zij bracht net een bestelling naar een ander tafeltje. “Ja, die zou ik wel eens even willen knoerten”, aldus Kees, met een obscene grijns op zijn ongeschoren gezicht. Kees, is een goede vijftiger en een ranzig figuur waar de anderen het ook niet zo op hadden. Niet dat zij seks schuwden, maar Kees was vies. Karel, een wat oudere ex bokser, riep hem tot de orde. “Als je nu een vent ben, zeg je dat in het bijzijn van Joop.” “Ben ik de enige dan hier aan tafel die dat denkt”, beet Karel hem toe, stelletje huichelaars. Ik zag de koppen rood aanlopen van de anderen en Karel was overeind gekomen. Ik schoof mijn stoel alvast maar wat achteruit. Karel met gebalde vuisten zei: “nee, smerige idioot, alleen wij hebben het fatsoen het voor ons te houden. Je hebt het wel over Jopie zijn vrouw.” Hij vervolgde met “en pleur nou maar op, ik ben je zat.”

Dit was de taal die ik doorgaans in dit groepje hoorde. Ik wachtte in spanning af wat de reactie van Kees zou zijn. “Ach stel je niet zo aan, ik mot toch naar de markt.” Hij vertrok; zeer zeker opgelucht. “Zo die is opgepleurd, maffe klojo”, zei Karel. “Hij had echt niet tegen moeten sputteren. Ik had hem meteen een cakeje op zijn kin gegeven.” “Ja, ga nou maar zitten Mick Tyson, ouwe, laten we nou maar gewoon doen dan doen wij al raar genoeg. Kijk nou maar naar al dat schoons wat zoal voorbij huppelt, wat jij Ivan”, vroeg Harrie aan mij.

“Ja, wat mij betreft” begon ik, maar veel verder kwam ik niet omdat Karel direct in de aanval ging. “‘Jij gaat mij toch niet vertellen Ivan, dat het normaal is als ze zo over je vrouw praten. “Ik zou ze wel even willen knoerten” deed hij Kees na met een scheve smoel. “Nou nee dat niet”, zei ik voorzichtig, “maar misschien bedoelde hij het helemaal niet zo.”

Nel kwam gelukkig aanlopen met mijn koffie en vieux en enkele glazen bier voor de anderen. Zij redde de situatie door te vragen: “wat, wie bedoelde het niet zo ?” “Ja, niks bijzonders hé Ivan”, klonk het bijna gelijk uit vier kelen. En ik huichelde maar mee, “nee niks bijzonders meisje. Wij hadden het even over de normen en waarden, zo in het algemeen.” “Nou dan zit je bij de goede groep hé boys. Je mag zeggen wat je wilt, maar ik heb nog nooit een onvertogen woord van mijn lieverdjes gehoord” zei Nel lachend. “Drinken jullie niet te veel lieverds, het is nog vroeg en de dag nog lang” zei Nel, en liep al weer naar binnen voor de volgende bestelling te halen. “Zie je, dat bedoel ik nou, een schat van een meid. Joop mag zich gelukkig prijzen dat zij toen is binnen komen wandelen, weet je nog Ivan” vroeg Toon. “Ja, ik weet het nog als de dag van gisteren” zei ik, “dat is ook moeilijk te vergeten.”

Het viel mij op dat ze allen zo eensgezind waren wat betreft Nel. En dat deze voor hen onaantastbaar was. Waarom ? Misschien hadden zij allemaal een rekeningetje staan. Zou kunnen, maar over het algemeen hadden deze jongens geld zat. Het gesprek had net een andere wending genomen, toen er een jonge vrouw op hoge hakken het terras op kwam zweven. Zij had zich zeer zomers gekleed, een uiterst kort rokje, met een strakke witte blouse er boven, waarvan de inhoud niets te wensen over liet. Het haar met lange zwarte krullen viel tot op haar schouders, het was een plaatje zo uit de Playboy. Het werd even doodstil op het terras. 

Ze bleef even staan, zag toen Terry en kwam op ons toe lopen. Ze wees op de vrijgekomen plaats naast hem. En vroeg: “vrij, kan ik er even bij komen zitten oom Terry ?” “Mannen, mag ik jullie voorstellen mijn nichtje Marian”, stelde Terry haar voor. “Wat wil je drinken schat?”  Ze lachte en zei: “een lekkere grote koude pils.” “Leuk rokje heb je aan”, het was Toon die deze opmerking maakte. “Zelf gebreid zeker, en de kat is er met het bolletje wol vandoor gegaan”, liet hij er schamperend op volgen. De mannen lachten overdreven hard. “Voor mij is het net nog iets te lang, het kan niet kort genoeg zijn” zei Karel met een loerende blik naar haar lange benen. “En dat?”, hij wees op de boezem van de sexy nicht, “dat is allemaal van je eigen ?” “Waarom hebben wij haar niet eerder gezien ?” vroeg Tim met open ogen aan Terry. “Dat hebben jullie wel”, zei Terry met een breed smalende glimlach. “Alleen toen was het mijn ‘neefje’ Mario.”

Wederom doodse stilte, de boys wisten hier niet goed mee om te gaan. “Nou, van mij mag je ze allemaal laten ombouwen, maar als ik de kans krijg…”, grapte Karel. Dat was toch die Karel, die de normen en de waarden zo hoog in het vaandel had zitten ? Ik besloot binnen maar even de schaduw op te zoeken en excuseerde mij.

Ivan Grud

24 mei 2011

Terug naar Verhalen


De schoonmoeder

 

“Dat wijf is helemaal knettergek. En waarom ?, zou niet weten wat ik haar ooit heb aangedaan. Laatst zegt zij tegen mij, ‘Jij jij, ga toch door man’ ik vertrouw jou nog niet naast mijn dooie Opoe’, ben je dan gek ? Gestoord is ze, en dan niet gewoon nee, ‘megagestoord.’ Vreemd gaan, laat mij niet lachen ik en vreemd gaan dat zijn er twee. Ze vergeet haar eigen tijd, ze naaide tegen de klippen op. Maar dat etter heeft het wel voor elkaar dat ik er vanochtend uitgegooid ben.”

De woorden kwamen op mij af bij het betreden van mijn bruin cafeetje ‘de Bruinvis’. De spreker was een grote vent welke aan de bar hing en die duidelijk al meer op had dan goed voor hem was, of wat hij kon verdragen. Joop, die mij binnen zag komen was klaarblijkelijk opgelucht even een nuchter iemand te zien. Hij zei dan ook onmiddellijk met een scheve grijns op zijn porem: “Goedemorgen Ivan, kom er even gezellig bij zitten.” “Alleen als hij een schoonmoeder heeft”, mompelde de dronken klant. “Nu het is dat je het zo vriendelijk vraagt Joop” zei ik, “veel zin heb ik er niet in. Ik heb het niet zo op beschonken mensen.” Joop nam het even op voor de klagende man. “Ach, het valt wel mee, hij is zo dronken nog niet, hij heeft een rot nacht achter de rug. Bonje thuis. En dan een glas op je nuchtere maag, je weet hoe dat valt. Hij krijgt nu een lekkere verse bak koffie.” “Ja toch, Willem die gaat er wel in hé ?”

Willem maakte gelijk al zijn excuses aan mij door zijn hand uit te steken en te zeggen, “sorry hoor, ik bedoelde het niet zo. Zo ben ik helemaal niet, dat teringwijf, ik ben er kapot van. Mot je wat drinken van mij ?” Joop zette de koffie voor ons neer. Hij zei: “Ja, Ivan hij mag er thuis niet meer in. Willem is er vanochtend om half vijf uitgegooid. Hij had zitten vissen vannacht met zijn maat tot in de kleine uurtjes, en dat werd nu opeens niet meer vertrouwd.” Willem mopperde verder: “Nou mot je weten ik vis al meer dan twintig jaar, net zo lang als ik met Beppie getrouwd ben.” Hij haalde uitvoerig een zakdoek uit zijn broekzak en snoot veel betekenend zijn neus.

“Ja, dat zijn vervelende situaties.” zei ik hem. (om ook maar eens wat te zeggen). “Maar wat heeft je schoonmoeder daar nu mee te maken, daar ben je toch niet mee getrouwd ?” “Precies, dat pokkenwijf Ivan, mag ik Ivan zeggen tegen je ? Maar ik heb wel een poosje ‘verkering’ met haar gehad.” vervolgde Willem. Ik keek naar Joop, en die stond te grijnzen als een speenvarken onder een perenboom, zijn vette buik schudde onder zijn voorschoot. Waarschijnlijk door mijn gezicht, vol van verbazing.

“Kijk”, vervolgde Willem, “mijn vrouwtje Beppie  trouwde ik toen zij nog maar net achttien jaar was. Ik was al zes en twintig. Toen was dat wijf; ik dacht zes en dertig jaar, en daar rommelde ik een beetje mee. Een paar jaar maar, ach, je weet hoe dat gaat. Je bent jong en als ‘Het’ dan door zo’n ervaren wijf wordt aangeboden. ja, dat wil wel. Maar Beppie werd groter en ondeugender en was veel jonger en liever dan haar mammie. Dus, het werd: Beppie, eerst wat stiekem gedoe maar ja, het kwam toch uit. Nou eerst was het huis te klein, maar Beppie hield vol en ik ook wij hielden van elkaar. Dus ja, ze moest wel inpakken, toch ?”

“Ik had het eigenlijk nooit achter Greet gezocht, zo’n agressief bemoeizuchtig gedrag” zei Joop. “Greet vroeg ik, ken je haar dan Joop ?” “Kennen, kennen is een groot woord”, zei Joop, “maar ze heeft in het verleden wel eens hier geholpen. Als we een partijtje hadden of zo. Hier was het altijd een leuk wijf, zag er lekker uit, tof voor de klanten en voor mij, liet hij er met een grijns opvolgen.” “Ja, daar weet ik alles van Joop” zei Willem, “als ze hier heen moest, man dan was ze helemaal in de wolken. Maar je ziet maar, wees achteraf maar blij dat je niet aan haar bent blijven hangen. Ze ziet er niet meer uit ook. Als je die in huis hebt kan je met recht zeggen, ‘ik heb een sprookjes huwelijk er zit iedere avond een heks naast mij op de bank.’

“Wie is er een heks ?” Joop zijn vrouwtje Nel kwam binnen en had het laatste gehoord. “Ach, nee Nel” zei Joop, “niks bijzonders. Willem hier heeft een beetje problemen met Beppie. Maar dat komt wel weer goed, toch, Willem ?” “Ja, we hebben allemaal wel eens wat Willem”, suste Nel hem.

Zij zette haar tas onder de bar en begon zo als gewoonlijk de glazen te spoelen. Op dat moment ging de telefoon. Nel pakte hem op en ik hoorde haar zeggen, “ja, die zit hier, nee dat valt wel mee hoor, of ik wat ? Wacht even, Willem je schoonmoeder.” Ze gaf de telefoon aan Willem. Die had echter al zitten wuiven met zijn hand, ‘ik ben er niet hoor.’ Maar hij kon er niet onderuit. “Hallo ma, ja ik weet niet waarom, weet jij het ook niet, heeft zij ook niets tegen jou gezegd ? Ja, nee, ik weet het niet, ze zegt dat ik een ander heb. Ik dacht dat het bij jou vandaan kwam. Dat is waar, waarom zou je ma ? Zou ik dat wel doen, ja ach waarom ook eigenlijk niet. Je bent toch haar moeder. Ik drink even mijn koffie op en dan kom ik er gelijk aan.”

“Schat van een mens, hé Joop. Jij kent haar hé? Ik kan komen slapen en net zo lang blijven tot het weer een beetje opgeklaard is, lief mens hé ?” Hij rekende af, en weg was hij. Ik keek Joop aan en ik vroeg hem, “ben ik nou gek of heb ik het niet goed begrepen.” Joop grijnsde.

Ivan Grud

20 mei 2011

Terug naar Verhalen


Uit het vet

Het zal rond een uur of half drie geweest zijn het toen de deur open zwaaide van het bruin cafeetje, alsof er iets vrolijks te verwachten was, dan wel binnen kwam. En dat kwam er. “Goedemiddag mannen, alles goed ?” De vraag kwam van een kleine magere man, van ongeveer een vijftig jaar oud, met een grote zwarte snor. Hij had een kaal hoofd en kenmerkend waren zijn borstelige wenkbrauwen. Hij stond bekend onder de naam ‘de Snor’ of wel ‘Breekijzertje.’ Dat breekijzertje sloeg niet op het feit dat hij werkzaam zou zijn als sloper, maar meer op het feit dat hij er avonds nog al eens op uit ging. En dan niet om te stappen. Kortom een inbreker dus. “Joop, geef de boys even wat te drinken van mij, het kan weer even”, zei hij opgewekt. Ik was daar niet zo heel blij mee, want om nu te drinken van gestolen geld, nee dat ging mij te ver. Dus ik bedankte Joop met een knipoog, “voor mij nu even niet Joop.” “Heb je het ijzertje uit het vet gehaald, je leert het nooit af hé, weer eens op pad geweest vannacht ?” vroeg Joop. De Snor antwoordde, “Ja maar het was toch even een andere klus dan dat ik verwacht had. Als ik jullie vertel wat ik nou weer mee heb gemaakt, nee dat is ‘echt’ niet meer te geloven.”

Hij ging er voor aan de kop van de bar zitten en begon zijn verhaal. “Ik was vannacht naar die nieuwe wijk gegaan, je weet wel daar aan de rand van Lagendrecht, die nieuwbouw villa’s. Geld en spullen zat daar, zo moet je maar denken. Kolere man wat een wagens hebben zij daar, je kunt het zo gek niet opnoemen of het staat er. Nou het eerste beste adres, meteen raak en weet je wat ? Ik hoefde mijn ijzertje niet eens te gebruiken. De voordeur stond op een kier, alsof hij zei, ‘kom binnen gabber en maak er wat van.’ Nou je weet het eerste wat ik deed was kijken of er misschien kinderen waren, kinderkleren aan de kapstok of schoentjes in de gang. Jullie weten dan ben ik gelijk weer weg. Voor mij geen angstige kinderogen meer. Dat heb ik één keer mee gemaakt en dat kostte mij drie maanden zitten, omdat ik het meisje troosten wilde.” Hij zweeg even en nam een paar grote slokken van zijn pils. “Maar nee, niks aan de hand, ik keek recht tegen een trap die naar de slaapverdieping ging. En wat schets mijn verbazing, onderaan die trap lag een gedrapeerde damesmantel, als ware hij zo van de schouders gegleden. Vlak ervoor een paar van die stilettoschoenen. Hier had men haast gehad. Een stropdas hing over de leuning en een paar herenschoenen op de eerste tree. Iets hoger op de trap een overhemd. Helemaal bovenaan een schitterende japon. Nu jullie begrijpen het al, mijn hormonen begonnen een vreemd spelletje te spelen.”

Het was nu doodstil geworden aan de bar, iedereen hing aan ‘de Snor’ zijn lippen. Hij genoot zichtbaar en gebaarde Joop met zijn vinger de glazen nog maar eens vol te schenken.

“Ik sloop op mijn sokken de trap op. Voorzichtig ervoor zorgend geen van de uitgestalde attributen aan te raken. Boven gekomen wist ik al snel welke kamer ik moest hebben. Er was maar een kamer die niet geheel gesloten was en van waaruit ik stemmen hoorde. Ik hoorde haar zeggen: ‘maar hij is toch in Brussel, dus waarom die haast.’ Ik dacht gelijk die zijn in de fout, kan niet missen.”

De monden van de mannen aan der Bar hingen nu werkelijk op half zeven, met daar boven ogen vol verwachting. “Dus ik pakte mijn mobieltje, opende de camera en flitste er lustig op los, en dat werd gezien. Er klonk een verschrikte kreet toen ik de kamer binnen stapte. Het eerste wat ik zag was een immens groot rond bed met daarin een hele mooie vrouw, het laken had zij hoog opgetrokken, ik vermoedde dat zij geheel naakt was. Ook zag ik dat de deur van een inloopkast die ‘nog net niet’ geheel tot stilstand was gekomen.”

De Snor genoot van alle aandacht, zij hingen als ware nu aan zijn lippen. Nu moet ik bekennen, ik zelf was uiteraard even nieuwsgierig hoe of dit zou aflopen. “Flits deed het Mobieltje”, zo ging de Snor verder. “Wat doet u hier, wat heeft dat te betekenen?” vroeg de schoonheid quasi verontwaardigd.

Mannen geloof mij of niet, maar waar ik het vandaan haalde ik weet nu nog niet”, aldus de Snor. Ik zei tegen haar, “ja, mevrouwtje het kan lang goed gaan, maar ooit gaat het eens mis en dat moment is nu aangebroken.” “Wat wilt u”, snauwde zij, “gaat u weg!” Kennelijk wist de madame direct waar ik het over had. ‘Och, weet u, uw echtgenoot vermoedt het al wat langer en dus moest ik maar eens een oogje in het zeil gaan houden. Dat is niet zo vreemd hoor dat doen zij wel meer in de tweedekamer’, gokte ik sarcastisch. En het was raak.

‘Wat wilt u nu ?’ vroeg zij nu benepen, haar hautaine gedrag was op slag verdwenen. ‘Die foto’s heeft u die ook op de trap gemaakt ?’ vroeg zij. Ze sloeg haar handen voor haar ogen en begon te snikken. Dan klonk er een stem uit de kast, ‘ik betaal u het dubbele voor de camera en uw discretie.’ En mannen geloof mij, ik kon die stem, alsof ik hem dagelijks hoor op de T.V”, zei de Snor.

En weer ging zijn vinger in de rondte, “Joop kom op. Zegt die klootzak in die kast, ‘zeg mij hoeveel en ik betaal u het dubbele.’ Fout natuurlijk, helemaal fout, ik zeg vijfduizend euro. Hij hapte gelijk, te snel, dus ik, zonder mobieltje uiteraard, want dan komt er een rooitje bij. Zodoende mannen, we gaan er een leuke dag van maken, uiteindelijk is het waarschijnlijk ons eigen geld.” Ik zei, “Joop doe mij nu ook maar.” “Een dubbele Vieux graag.”

Ivan Grud

18 mei 2011

Terug naar Verhalen

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten