Verhalen Woudstra 3



 

Onderwater oefening met mariniers

Thuis dus weer na een kleine drie maanden als luistervinkje te hebben geopereerd in de noordelijk Atlantise Oceaan. We gaan nog een week op stap met een kleine 10 mariniers die vanuit de sub (onderzeeër) ongezien landingen gaan uitvoeren. Daartoe worden er een paar onderwaterscooters, een betere naam zou ik niet weten, bevestigd op de romp van de sub. We kennen ze wel van de James Bond films. 

De mannen, ja hier alleen nog stoere binken, dragen allen trots tussen hun diverse kwaliteitsspecialiteiten op hun uniform van o.a. kikvorsman.

Sommigen hebben ook het embleem van de BBE (Bijz. Bijst. Eenheid) tegenwoordig de UIM (Unit Interventie Mariniers) en moeten altijd anoniem in beeld worden gebracht i.v.m. met eventuele represailles als gevolg van hun werk. Vandaar vaak de bivakmutsen. Ze zijn fysiek en mentaal tot grote prestaties in staat en stoppen daar in hun dertiger jaren mee en krijgen dan een leidinggevende of intrukteursfunktie.

Alle spullen worden aan boord gebracht en gaan ’s middags de haven uit. Er worden geen landingen uitgevoerd, alleen geoefend om onderwater de sub te verlaten en weer binnen te komen. In jargon heet dat “exit and re-entry”. Ze zijn voorzien van hun kikvorspakken, een fles met perslucht, hoofdkap, onderwaterbril waaraan snorkelpijp.

Alles wordt zo goed en kwaad als dat gaat, netjes opgehangen op een stevige hanger die aan stevige leidingen worden opgehangen. We varen nog steeds boven water naar ALSOT, het wat diepere water van de Noordzee richting Engeland, een flink stuk noordwest van de Waddeneilanden.

Hier bevind zich een soort put in de zeebodem die bekend staat als ’the Devils Hole’. Diep genoeg voor de bedoelde oefening. Na verloop van tijd gaan we duiken en beginnen de ’torren’, zoals de mariniers in de wandeling worden genoemd, zich om te kleden. De kikvorspakken gaan aan en de luchtflessen worden omgehangen en worden de reduceerventielen getest. Deze reduceers verlagen de persluchtdruk van bijna 200kg/cm, de druk van volle flessen, naar de druk die adembaar is.

In het oefenpak voor grote diepte

Voor het “eggie”

Dan gaat de eerste man erin, en je kan je echt, met al die troep aan je bast, nauwelijks bewegen in die koker, die ‘single escape tower’ wordt genoemd, en nauwelijks een halve meter breed is. Daar kan maar één persoon in, het luik wordt onder je gesloten en op een seintje dat je gereed bent, laat men zeewater toe totdat je helemaal omringd bent door zeewater, je ademt door je mondstuk en de druk binnen en buiten wordt gelijk. Dan gaat het bovenste luik open en laat je je eruit drijven en meteen pak je de sub vast om er bij te blijven.

Het bovenluik wordt geopend met een spindel

Het onderluik gaat open en komt het restwater

van de vorige gebruiker mee de boot in

Het bovenluik wordt weer gesloten en er wordt wat water, dus lang niet alles, met perslucht uitgedreven en dan gaat het onderluik weer open en komt er een plons water mee in de boot.

Nu is het zaak om zich op het onderwatertransport voor te bereiden en worden de scooters gereed gemaakt. dat is met de bepakking aan, geen sinecure en moet je over een behoorlijke konditie beschikken.

Onder water

Werkzaamheden

En dan op de scooter weg

Dan wordt er gezamenlijk weggevaren op de scooters om de landing uit te voeren. De bestuurder kan nog een aantal mensen meenemen die zich op zijn rug vasthouden. Maar drie is toch wel het maximum omdat anders de weerstand te groot wordt.

Na verloop van tijd wordt de procedure omgekeerd en komen de mannen weer een voor een aan boord, nadat ze hun apparatuur weer goed verzekerd hebben aan de sub. Ze trekken hun ‘gear’, hun uitrusting uit die meteen wordt verzorgd. Nadat de uiterst dunne en soepele rubberpakken zijn gedroogd, hetgeen niet geforceerd -b.v. met behulp van een ventilator- mag gebeuren. Dan worden de pakken geheel ingewreven met technise talkpoeder, officieel speksteenpoeder genaamd, zodat het rubber mooi soepel blijft.

Bij echte landingen dragen de heren een apparaat, een zogeheten “gesloten systeem”, waarbij er geen luchtbellen opstijgen en ze zo ongezien de kust kunnen naderen. Bij diepere operaties gebruikt men soms een ademhalingsmengsel waarin een bepaald percentage helium zit. Het ademt niet anders maar je praat wel met een zogenaamde “Donald Duck”stem omdat de stem erg omhoog gaat.

Als alles weer aan boord is wordt de thuisreis ingezet en lopen we de volgende ochtend weer netjes binnen om de mariniers te debarkeren.

Tot slot nog een tweetal videootjes waarop te zien is hoe e.e.a. in haar werk gaat (klik op de betreffende blauwe tekst).

http://www.youtube.com/watch?v=G7F64-XynmE en  http://www.youtube.com/watch?v=eyZ40JQisy8

Ab Woudstra

18 februari 2010

Terug naar Verhalen


Tourtocht door Fairmountpark

(grootste stadspark ter wereld)

We hebben er bijna 9 maanden opzitten met het stationsschip in de West en varen, nu als onderdeel van het smaldeel, terug naar Nederland. Onderweg doen we nog wat oefeningen met voornamelijk Amerikanen en de US Coast Guard dat een kleine marine op zichzelf is.

Een week voordat wij uit Willemstad, Curaçao, vertrekken komt het smaldeel binnen bestaande uit een viertal fregatten en de bevoorrader Zuiderkruis en een fregat dat ons aflost na 9 maanden. Even een weekje op adem komen en wat reparatiewerk doen.

Het weekend ben ik nog te vinden op een zeilboot en een catamaran -de naam ‘catamaran’ komt van “kattumaram” uit het Tamil dat wordt gesproken op Sri Lanka, het vroegere Ceylon, en betekend ‘bij elkaar gebonden bomen’.- en maak mijn allerlaatste zeiltocht hier in de West en ga even naar buiten de Caribische Zee op. Omdat er een zeer pittige wind staat van 7 Bft. ga ik voor de laatste keer een grote olietanker ronden. Na anderhalf uur weer terug over het Spaansewater, het binnenmeer van Curaçao. Voor de laatste maal romp en (dacron) zeilen met zoetwater afspoelen. Het is mooi geweest. Omdat ik hier erg veel zeil en voordat ik echt gá zeilen, even het zoute water induik, ben ik behoorlijk donker. Soms nog intenser dan sommige Curaçaoënaars.

Op een maandagochtend gaat het eerste schip, de Zuiderkruis, van de steigers af en de rest volgt in de loop van de ochtend en middag.. Varen nu gezamenlijk op naar Fort Lauderdale in Florida waar we een korte stop hebben en dan, al oefenend met de Yanks, naar onze laatste haven gaan: Philadelphia.

Het is mij, als sportkoördinator, ter ore gekomen dat er nog al wat racefietsen op de diverse schepen zijn -halverwege de 80-er jaren mochten bemanningsleden die echt aan het fietsen waren, hun fiets meenemen aan boord mits deze niet in de weg stonden- en besluit een telex uit te doen gaan of er liefhebberij is om rond Philadelphia een fietstoertocht te houden. Ik krijg 80 aanmeldingen binnen en ga aan het werk om de lokale autoriteiten in te lichten. Het weekend dat we in “Phili” liggen is het zondag “Armed Forces Day”, de dag van de krijgsmacht en liggen we tussen andere Amerikaanse schepen.

De lokale autoriteiten worden gepolst of er een mogelijkheid is om onder politiebegeleiding een toertocht te houden van tussen de 50 en 70 km lengte. Met zoveel mensen moet je hier wel begeleiding hebben omdat de automobilist hier nog lang niet aan fietsers, laat staan lui op een racefiets, zijn gewend. Als ik alles zo’n beetje op een rijtje heb stuur ik, namens de kommandant en oudste officier (hoofd inwendige dienst) een telex met “logistic requirements”, kortweg ‘logreq’ genoemd. Ik krijg een telex terug met de vraag : ‘Are you realy serious about that biketrip?’ Ik stuur een positief telexje terug.

Alles wordt zonder mankeren allemaal aangenomen en goedgekeurd. Via een toegestuurd gedetailleerd kaartje sleutel ik een leuke route in elkaar die voor het grootste deel door het Fairmount Stadspark loopt. Het Fairmountpark is bijna zo groot als de provincie Utrecht. Een, naar Nederlandse begrippen, giganties groot park waardoor ook autowegen lopen. Voorgesteld heb ik om 2 tot 3 groepen te vormen die elk  door zes motoragenten worden begeleidt. Twee voor, twee midden en twee hekkensluiters. Ik krijg meteen een uitnodiging om vrijdagsmiddags na aankomst op het ‘sheriffs office’ te komen om alles door te spreken.

Ik word netjes door de konsul, die ter begroeting op de kade staat, in een grote Amerikaan naar de sheriff, de hoogste politieambtenaar in een ‘county’ vergelijkbaar met een provincie bij ons, gebracht. Een flinke uitleg aan de hand van de kaart en wordt de route gewijzigd vanwege wegwerkzaamheden en uiteindelijk de definitieve route bepaald. Ruim 65 km zal het worden. De sheriff heeft ook nog een kadootje: tijdens onze rustpauze wordt het “natje en droogje” verzorgd door het ‘sheriffs office’ want de man is een beetje overdonderd door ons verzoek en heeft gerede twijfel of het ons ook zal lukken “that distance with such a speed to do by bike”.

Dan verklapt hij iets heel anders, namelijk dat hij van ons voornemen een flink stuk in de de lokale krant heeft laten zetten. Ook nu weer bewondering van de Amerikanen dat wij het Engels zo goed meester zijn terwijl het toch niet onze dagelijkse taal is. De verbindingstaal is Engels en al het telexverkeer gaat in de zelfde taal. Rond de klok van 10.00 h. gaat de eerst groep van start is de bedoeling. Afgesproken is dat we tussen de 25 en 30 km per uur aanhouden en zeker als alle zijwegen voor ons worden gesperd moet dat geen belemmering zijn. De Amerikanen zijn verbaasd want in hun ogen haal je dat maar moeilijk op een fiets.

Onder veel publieke belangstelling komen er zo rond de klok van 09.40 h allemaal marinemensen in snelle fietspakjes en de fiets op de schouder de valrepen af en verzamelen zich. Zoiets hebben ze hier nog nooit gezien. De twee agenten die in het midden van het peloton zouden rijden gaan in de stad de zijstraten afzetten en we zetten ons in beweging. Dwars door Phili heen komen we bij de Logan Circle uit, een enorme grote rotonde of verkeersplein, en vandaar duiken we het park in. De agenten hebben hun blauwe zwaailicht aangezet maar geen sirene. We trekken behoorlijk wat belangstelling als we met een vaartje van ruim 25 km/h het park inzeilen. Behalve de zes motoragenten rijdt er ook nog een “squadcar” ruim voorop met zowel blauw als oranje zwaailicht.

Het gaat voorspoedig en dat geldt ook voor de ploegen achter ons. De politiemensen zijn zeer verbaasd met welke snelheid we het ogenschijnlijk kunnen volgen. In het begin enige aarzeling of we de opgegeven snelheid wel kunnen halen en kijken de voorrijders telkens om maar nu vinden ze het prachtig. We rijden af en toe langs het water dat Schuylkill heet en schijnt een Nederlandse achtergrond te hebben. Arendt Corssen vertaalde de naam die de Indianen er aan gaven in Schuylkill dat zoiets betekend als ‘verborgen rivier’. De Indiaanse naam is Ganshohawanee.  Het is licht heuvelig terrein en kunnen we dus makkelijk aan.

Wat trekken we een belangstelling van mensen langs de kant als wij onder begeleiding van een viertal motoragenten flink doorfietsend langskomen.

Deze gasten rijden op speciale motoren en zijn helemaal ‘custom’ (naar de wens van de klant, de politie in dit geval) gebouwd. De meeste agenten rijden op een Moto Guzzi voorzien van een extra krachtige boxermotor, een fenomenaal acceleratievermogen en aangepaste remmen. Kunnen ook gebruikt worden voor ‘persuits’, achtervolgingen. 

Dit soort van ‘gadgets’ hebben ze tijdens ons ritje niet nodig. We komen hier ook nog plaatsnamen tegen die een indiaanse oorsprong hebben zoals Manayunk, Shoshohaswa. Wat hier trouwens ook opvalt zijn de Amish. De streng religieuzen afkomstig uit Europa. Niks geen auto, maar paard en wagen en is iedereen hetzelfde gekleed, dragen vrouwen een rok en hebben de mannen een baard en dragen bretels. Elektriciteit gebruiken ze ook niet.

De mensen zijn wel erg vriendelijk maar kijken ook met grote ogen op als wij langskomen. Als we zo’n dikke 30 kilometer op weg zijn komen we bij een restaurant met een loeigroot terras -oja we zijn in de States- waar de agenten met handgebaren ons doen stoppen. De koffiestop en ben benieuwd waar ze mee komen. Er komt een soort van ME busje aan dat een hoop, excuseer de uitdrukking, ‘vreterij en drank’ bevat. We worden in de watten gelegd. Even later komt groep twee aan die ook al verbaasd kijken. Deze logistiek is geheel in handen van de ‘Pa P.D.’, het police department van Philadelphia en ze weten er weg mee.

De koffie is in elk geval goed te drinken en neem nog een bakje pepermuntthee voor de dorst. Potver, smaakt naar echte pepermunt dat is geen laboratorium smaakje. Ze gooien een soort van bouillonblokje in de kop en dan gaat er heet water op. Maar smaken doet het.

Amish

Geen Nederlandse thee in elk geval. Na ruim een kwartier, als iedereen gelaafd is, vangt de terugtocht aan en gaan we met een wijde boog weer door het park terug. Ook de bidons zijn weer helemaal ‘opgetopt’ en dat is nodig omdat het zo’n 27 graden is geworden. Heerlijk fietsweer dus.

Door twee parken, die aan het Fairmountpark vastliggen, het Morris- en het Cobbs Creekpark, komen we zachtjesaan weer terug in de agglomeratie van Phili, zoals Philadelphia wordt genoemd. Bij Millbourne komen we dan op de Marketstreet welke helemaal tot aan de rivier, dwars door het centrum van Phili. doorloopt. Via een brug gaan we nog over de Schuylkill rivier. Deze straat, met nog een paar straten die er parallel aan lopen, zijn bijna 7 kilometer lang en we komen langs twee hele grote ‘malls’, enorme Amerikaanse overdekte winkelcentra.

Het centrum ligt dicht tegen de Delaware River aan en wordt steeds drukker. Het is nu in de middag en veel mensen op straat die zo’n optocht van een peloton op racefietsen niet gewend zijn. Dan nog de politiebegeleiding op motoren met blauw zwaailicht en een politieauto die een kleine 100 meter voor de groep uitrijdt. Rechtsreeks naar Penn’s Landing Point, waar William Penn hier ooit aan land ging., hiernaar is de staat Pennsylvania genoemd. Sylvania betekent bossen en heet de staat dus, vrij vertaald “Penn’s bossen”.

Moshulu

Voor ons doemen de masten op van de Moshulu, een oude viermast bark die nu als drijvend restaurant dienst doet. Een stalen bark gebouwd in 1904 in Schotland met een hele geschiedenis achter zich en gedoopt werd als de Kurt.

Einde van onze trip en als we op de steiger van Penns’Landing aankomen, ziet het zwart van de mensen. We waren even vergeten dat het “Armed Forces Day” is. Alle marineschepen hebben ‘open house’ en is het een drukte van belang. Gelukkig is er voor de bemanning een aparte valreep aangebracht. Ik wacht even tot de tweede groep is gearriveerd en de agenten hun motoren netjes op een rij hebben geparkeerd en de twee auto’s ernaast en nodig ze uit voor een hapje en drankje in de Gouden Bal, het onderofficiersverblijf aan boord.

Een zwarte agent had de algehele leiding en is vol bewondering over de wijze waarop wij in groepsverband fietsen en dan nog de hoge gemiddelde snelheid. Onze gemiddelde snelheid in totaal is 24,9 km/h. en hadden we nooit gehaald zonder begeleiding. 25 km/h. is de officiële toersnelheid in Nederland vastgesteld voor de NTFU, de Ned. Toerfiets Unie. Ik bedank in Moshje T Parkonson, First Sergeant, de zwarte leider van de motoragenten, alle anderen, voor hun voortreffelijke werk. Alsof ze nooit anders hebben gedaan.

Na een uurtje of twee nemen we afscheid en worden er wat adressen gewisseld. Ik doe 16 politiemannen uitgeleide en neem dan, als denkelijk laatste, een uitgebreide douche. De rest van de dag verloopt uiterst rustig. ’s Avonds wordt er door de nautiese dienst al ontbocht: zoveel trossen als mogelijk worden er al weggehaald.

Maandagochtend om even 10.00 h. gaat het eerst schip van de kade af en de rest volgt. Helemaal tjokvol met brandstof en voeding gaan we de laatste 14 dagen in, de tijd die we nodig hebben om de overtocht naar Nederland te overbruggen. Met ruim 500 km per dag (24 uur) beginnen we aan de oversteek. Met ruim 20 km per uur, dat elk schip kan volgen, gaan we om de oost. Gedurende de reis worden allemaal kleine reparaties verricht en het nodige onderhoud- en schoonmaakwerk gedaan.

De volgende dag. maandag, staat er in de lokale krant toch nog een foto en een bericht van een kwart pagina over de “Dutch bikerride” over een afstand van wel  44 mijl (ruim 65 km.). Een geslaagd slot voor ons na bijna 9 maanden te hebben gepatrouilleerd in het Caribies gebied.

Ab Woudstra

18 februari 2010

Terug naar Verhalen

 


We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten