
Op een stoepje bij een hek zit een aardig troepje;
Bellen blazen is het spel van dit leuke groepje.
Liesje, met een liniaal roert in ’t lauwe sopje,
Jan houdt in zijn kleine vuist ’t witte pijpekopje.
Karel blaast reeds in de lucht zulke mooie bellen.
Wimpje is bezig om ze gauw een voor een te tellen.
Maar de kleine, stoute Bets met haar guitestreken,
Heeft eerst rustigjes en stil naar het spel gekeken.
Nu neemt zij een pijpje op, vult het met ’t sopje,
En wat doet ze dan? O wee: blaast ze in het kopje!
Uit het steeltje komt een straal en bespuit het troepje,
Daad’lijk vluchten allen weg van het kleine stoepje.