Annelies kan amper lezen, als haar oma overlijdt,
En ze is heel erg verdrietig, want nu is ze oma kwijt….
Altijd mocht ze bij haar komen, elk tijdstip van de dag,
Nooit zou er een week voorbijgaan zonder dat ze oma zag.
Oma was voor ’t kleine meisje de belangrijkste persoon.
Had ze haar iets te vertellen dan was daar de telefoon,
Heel wat keren had ze oma gebeld,
‘Nu is oma in de hemel’, heeft haar moeder haar verteld.
Annelies heeft geen notie, geen begrip nog van de dood.
Op een middag heeft de peuter ’t telefoonboek op haar schoot.
IJverig speurt ze daarin of ze ’t nummer van de Hemel ziet,
Want natuurlijk vind ze ’t niet.
‘Mamma, mag ik oma bellen?’ klinkt het plotseling ontdaan.
‘Wilt u dan het nummer zoeken? want ik zie het nergens staan.
’t Zal wel duur zijn om te bellen, maar mijn spaarpot is zo zwaar.
‘k Zal het zelf dan wel betalen, neem de hele inhoud maar.
Moeder kan geen woord uitbrengen, in haar keel daar zit een prop,
Tranen schieten in haar ogen, en ze tilt haar meisje op.
‘Oma kun je niet meer bellen’, zegt ze dan op zachte toon,
Z’ is nu bij de Here Jezus, en die heeft geen telefoon.’
In het kleine hoofdje heeft zich dit gezegde vastgezet,
En die avond word een stukje toegevoegd aan haar gebed.
‘Ik verlang zo naar mijn oma, Here Jezus is ze daar?
Als u haar mocht tegen komen, doe de groeten dan aan haar.’
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.