
Hond:
Bokje, pas op, anders bijt ik u zeer!
Bokje:
Hondje, pas op, anders stoot ik u weer!
Hond:
Bokje, mijn tanden zijn scherp, pas maar op!
Bokje:
Hondje, mijn horens staan vast op de kop!
Hond:
Bokje, het was maar uit gekheid gezeid,
Laat ons wat spelen, wij hebben tijd.
Zij stoeiden en speelden en huppelden rond,
En buitelden soms alle twee op de grond;
Dan rustten ze een poosje, dan sprongen zij weer
Al holderdebolder, de tuin op en neer,
En kregen elkaar eens fiks bij de kladden,
Het was om te lachen, zo’n pret als zij hadden.