Home / Versjes / De kattenvanger

De kattenvanger

Met dank aan Jeanne Albers voor het insturen van de tekst

Bijna alle mensen sliepen
Twan en Kareltje, zij liepen
in de stille, stille nacht
door de bomen woei het zacht.

Maar toen ging een auto open
kwam een man daaruit geslopen.
Die sloeg Twan bewusteloos
en hij deed hem in een doos.

Kareltje werd steeds maar banger
want dit was de kattenvanger.
Karel dacht: mijn arme Twan,
daar maakt hij een bontjas van.

Karel ging zich daar verschuilen
onder ’n auto, om te huilen
geen geluid, alleen een traan,
anders kwam die man er aan.

Zat die traan weer af te drogen
zag opeens twee grote hondenogen
dat was weer een nieuwe schrik:
’t was de hond van hier waak ik.

Maar de hond zei dat hij speurde
naar wat in de buurt gebeurde
want hij was politiehond
en beet boeven in hun kont.

Hap! Hij had de man te pakken!
En uit dozen, kratten, zakken
heeft de hond in korte tijd,
alle katten weer bevrijd.